Het is vrijdag
Na drie dagen en opgeteld 24 uur luisteren, kijk ik op de vierde dag eens om mij heen.
Ik zie allemaal collega’s uit heel het land.
Stel ook vast dat we al lang niet meer alleen met pen en papier in de vorm van een opschrijfboekje werken. We hebben grote en kleine laptops, met umts-kaarten, allemaal kabeltjes, sommigen hebben voor mij onduidelijke dingen en natuurlijk bezitten wij allen telefoons waarmee we ook kunnen bellen.
Zo kunnen wij, de pers, alles wat in de rechtszaal wordt gezegd, binnen een paar seconden via het internet wereldkundig maken.
Het grote hiv-proces dient in zittingszaal 14, maar wij kunnen vanwege de omvang ook in zaal 18 naar een groot beeldscherm kijken en zo toch alles zien en horen.
Dat is handig, want in 14 moet je stil zijn en in 18 kunnen we met elkaar overleggen, koffie drinken en met onze redacties bellen.
Ik zie de lokale OOG Radio tussen de Volkskrant en het NRC Handelsblad inzitten, de Telegraaf aan een tafeltje apart, de jongens van RTV Noord bij elkaar. Ik zie dat Radio 1 een stekkerdoos deelt met BNR Nieuwsradio.
‘Snap jij er nog wat van?’
‘Nou, het is wel heel ingewikkeld.’
Hoeveel mannen zijn er nou eigenlijk besmet?
Elf. Vijf. Zes.
Nee pas op, in die vijf en zes zitten dezelfde mannen, die moet je dus niet bij elkaar optellen.
Oh.
Is hier een broodjeszaak in de buurt?
Drie.
Samen zijn we verantwoordelijk voor de berichtgeving die voorafgaand aan het proces al een grote impact heeft gehad op de samenleving, tot in Japan en de VS aan toe, sprak de officier van justitie woensdag in zijn requisitoir.
Hij zei ook: ‘En overal vroegen de mensen zich af wat er nou toch weer in Groningen aan de hand was’.
Wat wij nu doen zal straks ook wel weer een mediahype gaan heten.
Een bezoeker vroeg met klem of ik wel eventjes duidelijk wilde opschrijven dat niet alle homoseksuele mannen zo zijn. Dat ze het niet allemaal zo doen en zo.
‘Jullie van de pers moeten eerlijk en objectief blijven en geen hetze creëren.’
Helemaal mee eens.
Woensdagmiddag belde een man die zei dat ie van Paul de Leeuw was. Of ik iets wilde komen vertellen over het expliciete taalgebruik in de rechtszaal met betrekking tot de seksuele handelingen of zoiets. Al eerder had een mevrouw van een radioprogramma gebeld met oneerbare voorstellen.
Ze denken daar in Hilversum voor u zeker dat alles amusement is.
Ik moest aan de besmette mannen denken.
Een van hen schreef aan de rechtbank: ‘Ze hebben me te pakken voor de rest van mijn leven.’
Een ander schreef over ‘de lage streek van mannen die mijn vrienden hadden kunnen worden’.
Een derde: ‘Ik ben streng christelijk opgevoed en het heeft mij veel moeite gekost te accepteren wie ik ben. En dan dit. Heb ik hier voor geknokt?’
De vierde liet weten dat hij iedere avond in bed ligt te vechten om in slaap te vallen.
Weer een ander dat hij nu alles stiekem moeten doen, dat hij zijn kinderen niet wil opzadelen met een hiv-vader. Onwetend heeft hij ook zijn vaste partner besmet. Hij deed een beroep op de pers zijn identiteit niet wereldkundig te maken.
De mannen schreven dit in hun slachtofferverklaringen die door de voorzitter van de rechtbank werden voorgelezen.
Het woord slachtoffer is veelvuldig gevallen in de afgelopen vier dagen. Ook wel logisch want er zijn er veertien, misschien.
Misschien?
Het was alleen de officier van justitie die het woord slachtoffer bezigde.
De advocaten spraken consequent van ‘aangevers’.
Zij hebben slechts aangegeven slachtoffers te zijn en deden toen aangifte. Maar dat zegt dus nog niks. Pas op het moment de verdachten naar het oordeel van de rechters daders worden, redeneren de advocaten, mogen de aangevers slachtoffers heten.
Spreken de rechters de verdachten vrij van daderschap, dan zullen de aangevers nooit slachtoffers worden.
Dan blijven het mannen met hiv, wat ze ook verklaren.
De meest voorkomende vraag die wij in zaal 18 met al onze digitale dingetjes aan elkaar stelden was: En? Wat denk jij?
Ik denk dat advocaat Jan Boksem het mooi verwoordde.
Hij zei dat het in strafzaken erg verleidelijk is om de feiten zwart-wit voor te stellen. Plaats goed en fout tegenover elkaar. Dit heeft het voordeel van de eenvoud. Zo houden we het simpel, maar een dergelijke voorstelling van zaken doet geen recht aan de realiteit…’
– Maar rechtbankverslaggever, is er na vier dagen, van maandag tot en met donderdag met al die luisteruren, dan niet één ding dat je met zekerheid vast kunt stellen?
Jawel.
Het is vrijdag (hiv).
Rob Zijlstra
Het proces wordt vrijdagochtend om 10.00 uur voortgezet.
De officier van justitie zal dan reageren op de pleidooien van de advocaten. Daarna mogen de advocaten weer reageren op de officier. Vervolgens krijgen de drie verdachten het laatste woord. De rechtbank zal zich dan nog moeten beraden over twee verzoeken om de verdachten Peter M. en Wim D. in vrijheid te stellen.
Onduidelijk is nog of de rechtbank daarna de zaak zal sluiten. Doen ze dat dan volgt over twee weken uitspraak. De zaak kan ook worden geschorst en bijvoorbeeld over twee weken worden gesloten. Op die manier kan de rechtbank extra tijd creeren om tot een uitspraak te komen.
Ik heb met stijgende verbazing een aantal journalisten de meest gekke dingen horen zeggen. Ook mij is het opgevallen dat enkele journalisten bijna aangedaan waren door het expliciete taalgebruik van de rechters. Dit op een normale (of platte) wijze benoemen van de meest verregaande seksuele handelingen is echter de normaalste zaak van de wereld in zedenzaken. De hiv-zaak vormt daarop zeker geen bizarre uitzondering.
Het tekent in mijn ogen een beetje de algemene onbekendheid onder niet gespecialiseerde journalisten met rechtbankverslaggeving.