Nadat hij de officier van justitie zes maanden gevangenisstraf hoort eisen, uit hij zijn bedenkingen.
Zegt: ‘Door mij aan de maatschappij te onttrekken, wordt geprobeerd mij maatschappijgeschikt te maken. Ik weet niet of dat wel de oplossing is.’
De officier van justitie weet het ook niet. Zegt dat hij als het om Gaston gaat met de handen in het haar zit.
Voorspelt dat we hem vast en zeker binnenkort weer zien.
Dit was anderhalf jaar geleden.
Maandagochtend was hij er dus weer.
Ik stel vast dat Gaston, 38 jaar ditmaal, in weinig is veranderd.
En dat we nog altijd met de handen in het haar zitten.
Het was die winterdag buiten om te sterven zo koud. Gaston had de nacht geslapen in een weiland onder een matras, op wat dekens. Toen was hij naar Super de Boer gelopen, waar je als klant gratis koffie met suiker en melk kunt krijgen.
Tegen de rechters: ‘Ik was op dat moment bezig dood te gaan. Met onderkoelingsverschijnselen.’
De rechters knikken. Ze hadden iets gelezen over de kou van die dagen.
Na de koffie ging hij op het bankje buiten zitten. Uit de winkel had hij een doos diepvrieskroketten meegenomen. Die probeerde hij op het bankje op te eten.
‘Ik dacht voedsel nodig te hebben. Ik had zo’n honger. ‘
De bedrijfsleider van de Blokker sloeg het gade, bedacht zich niet en belde de Superleider: er zit welverdrie iemand op ons bankje jouw kroketten op te eten.
Samen trokken ze op.
Gaston: ‘Ik ben toen buitengewoon onbeschoft geworden. Ik was dronken en de situatie spuugbeu. En zo koud. Ik wilde door hen het ziekenhuis in geslagen worden. Ik hoopte op dusdanig zwaar letsel als een gespleten kaak. Dat zei ik ook: doe me alstublieft een kaakfractuur.’
Dat hij ‘ik maak je dood’ had geroepen tegen de middenstand, dat zou wel kunnen.
Maar de rechter moet dan wel in acht nemen dat hij, Gaston, 1.73 meter lang is en die bedrijfsleider zeker 120 kilo zwaar.
In het warme kunst- en cultuurhuis van Haren had hij een stoel vernield. En toen geroepen dat hij de boel wel in de fik zou steken.
Maar, zei Gaston, dat riep ik tegen niemand in het bijzonder.
‘Ik ben sinds 2006 hartstikke kwaad. Dan mag ik, mits ik geen reclame maak voor het derde rijk, voor genocide of harder dan 120 decibel, toch wel wat roepen? Ik ben dakloos, maar ik mag niet plassen in het openbaar. Waar moet ik dan plassen? Ik mag toch ook wel eens tegen iemand potverdorie roepen?
De rechters: U bent een slimme man waar moeilijk grip op is te krijgen.
Een rechter: Ik heb met honderden verdachten gepraat. Maar u zit wel in de top tien van de moeilijkste gevallen.
Gaston: ‘Ik zal niet zeggen dat u niet de benodigde deskundigheid bezit mij te veroordelen, maar bent u nu niet subjectief?’
De rechter: Wij zullen deze zitting samen tot een goed einde moeten brengen.
Gaston zegt dat hij wel een idee heeft over een afloop.
Hij stelt voor: gooi al mijn schulden op een hoop en vertaal die in dagen zitten. Doe daar alle strafbare feiten nog eens bij en dan zal hij zijn straf ondergaan.
Rechters: En dan?
Gaston: ‘Dan ga ik naar Leeuwarden. Daar zoek ik een goede nachtopvang en dan ga ik op straat krantjes verkopen. Dan kom ik onder de mensen en dan ben ik ook wat minder eenzaam.’
Hulp wil hij niet.
Hij heeft in zijn rotleven vol drugs en methadon al genoeg hulp gehad.
Over de medewerker van de reclassering, die vlakbij hem zit, zegt hij: ‘Ik vind hem, om het joviaal uit te drukken, een geschikte peer, maar ik wil helemaal niets meer met hem te maken hebben en ook niet met de stichting die hem heeft gezonden.’
Gaston gaat liever, zegt hij, 24 jaar de gevangenis in, dan nog een keer oog in oog met een hulpverlener.
Justitie wil hem 24 maanden in de ISD, de veelplegersmaatregel.
Dat is heel veel hulpverlening of zogewenst helemaal niks.
Bij helemaal niks is het 24 maanden op water en brood in een hok.
De officier van justitie: ‘Want wie niks wil, moet maar voelen.’
De advocaat: ‘Ach, de overheid. De overheid die er voor zorgt dat ons allemaal niets overkomt.’
De officier: ‘Wie niks wil, krijgt de maximale justitiële druk.’
Advocaat: ‘Wel ja. Alle risico’s van het leven moeten volledig worden uitgebannen.’
Officier: ‘Hij gaat maar door, dus we moeten hem stoppen.’
Advocaat: ‘Akelige beelden dringen zich op. Orwell, 1984, eens een schrikbeeld.’
Officier: ‘Recidivebeperking moet.’
Advocaat: ‘Hoppakee. Alle rare vogels de maatschappij uit.’
Gaston legt zijn rechterhand plat op zijn hoofd.
Soms praat hij met de ogen dicht.
Zegt dat hij nog een briefje met de verontschuldigingen heeft geschreven naar de bedrijfsleider van 120 kilo. Zegt dat hij ook wel begrijpt dat als je het dossier leest er een beeld ontstaat van een onbeschofte hork.
Maar dat hij ook zijn kwaliteiten heeft.
Dat hij heel vaak in een winkel heeft gestaan en dan wegliep zonder te stelen.
Dat hij vroeger verpleeghulp is geweest.
Tegen de officier van justitie: ‘U beoordeelt mij alleen juridisch, maar u kent mij niet.’
Tegen de rechters: ‘Ik dank u voor uw tijd en aandacht.’
Rob Zijlstra
UPDATE – 16 maart 2009 – uitspraak
Conform de eis: isd voor 2 jaar.
Meneer heeft geen geld om zijn boodschappen te betalen maar blijkbaar wel geld om dronken te worden…, schiet mij maar lek.
Dit soort uitvreters moeten uit de samenleving worden genomen, keer op keer ISD geven tot hij er wat van leert of sterft in de gevangenis, het is mij om het even.
Ik kijk ’s avonds laat wel eens naar Discovery, “America’s hardest prisons”.
In sommige staten is het beleid dat als je meer dan twee keer veroordeeld wordt, je de derde keer levenslang krijgt.
Hoewel ik daar nu niet gelijk een voorstander van ben, zet het wel aan het denken.
Pingback: De Rechtspraak | ZITTINGSZAAL 14