– vervolg van Capitool 1
Loek had een boekhouder en een huishoudster.
Ook die stonden maandag terecht in zittingszaal 14.
Albert, de boekhouder.
Albert (41) kent Loek al een jaar of twintig, hij ging er wel eens op bezoek.
Toen Albert – net als Loek – ook ging scheiden en een nieuwe vriendin kreeg, deed hij dat wat vaker.
Eerst voor de aanspraak, toen voor de drugs en later ook om Loek te helpen.
Uiteindelijk kon hij die twee dingen mooi combineren.
Door Loek te helpen, kreeg hij drugs.
Albert deed de financiële administratie, in begin vooral de onbetaalde rekeningen
Loek had de boel wat laten versloffen.
Nee, zegt Albert tegen de rechters, hij had het niet direct door.
Zegt: ‘Je denkt er ook niet bij na.’
Rechters: Dat is wel gek. U stortte eens in een maand tijd 10.000 euro op zijn rekening. En u verdiende maar 1250 euro netto per maand.
Albert: ‘Ik zat er al te ver in. Dom.’
Na een tijdje had de boekhouder het wel door.
Dat het geld dat hij steeds op een rijtje zette, drugsgeld was.
Zegt: ‘Maar ik wist toen niet dat het zo groot was.’
Ook dat vinden de rechters maar gek.
Hij werd er immers ruimschoots voor betaald.
Hij mocht voor duizend euro in de maand uit de drugspot snoepen.
Albert: ‘Achteraf…’
Albert doet nu weer eerzaam werk.
Zijn baas weet er van, niet van alles, maar toch.
Hij is overgeplaatst.
Hij zegt tegen de rechters dat als hij gevangenisstraf krijgt, hij dan alle kwijt is.
Zijn baas, zijn huis.
En waarschijnlijk ook zijn nieuwe vriendin, want zo gaat dat uiteindelijk in de praktijk.
De rechters hadden gelezen dat Albert makkelijk te beïnvloeden is en dat hij een grote loyaliteit voelt naar Loek.
Albert knikt dat dat zo is.
Rechters: U moet wat assertiever worden, wat vaker nee zeggen.
Albert: ‘Ja.’
De officier van justitie zegt dat tijdens de inval in de woning van Albert een tas met daarin 21.000 euro aan contant geld is gevonden. Het was het pensioengeld van Loek. In de tas zat ook een stroomstootwapen.
De officier zegt dat Albert niet alleen de boekhouding deed, maar ook direct betrokken was bij de handel. Zo testte hij de inkoop op kwaliteit. Hij is medepleger aan heel ernstige feiten.
Misschien dat Albert nu wel in het hoofd bezig is met de vraag hoe hij het straks op zijn werk moet uitleggen. Dat hij niet meer kan komen.
De officier van justitie: ‘Ik eis een gevangenisstraf van vier maanden maar die geheel voorwaardelijk en daarnaast een werkstraf van 150 uur.’
Je hoort de boekhouder nu denken: dat is per saldo hartstikke mooi.
De advocaat: ‘Er is zojuist een grote last van de schouder van mijn cliënt gevallen.’
Dora, de huishoudster.
Dora (19) had ruzie met haar moeder. Via via hoorde ze dat ene Loek wel iemand kon gebruiken voor de schoonmaak.
Dat kon en zo werd Dora hulp in de huishouding voor 40 euro per schoonmaakbeurt.
Ze kreeg er ook een eigen kamertje om te slapen.
Verder ging ze gewoon naar de MBO-school.
In het begin dacht ze dat ze er niets mee te maken had, dat ze zich er afzijdig van kon houden. Pas later, toen het al te laat was, snapte ze dat wat ze deed, verkeerd was.
Als Loek er niet was, deed ze wel eens de deur open en weer dicht.
Of nam ze wel eens een pakketje aan.
Of een enveloppe met geld.
Ze deed ook wel eens cocaïne in zakjes voor de verkoop.
Of speed.
Kort voor de inval en de arrestatie had ze nog gedacht terug te gaan naar haar moeder.
Rechters: Maar dat deed je niet. Je koos voor de drugsbende.
Dora: ‘Maar het was niet lang leve de lol of zo.’
Voor het poetswerk kreeg ze zo’n vijf gram cocaïne.
Rechters: Per dag?
Dora: ‘Per maand. En elke avond ghb.’
Officier van justitie: ‘Waarom?’
Dora: ‘Weet niet.’
Officier: ‘Als je het niet weet, dan doe je het straks misschien wel weer.’
Dora, fel: ‘Het was geen leven daar, maar zo moeilijk om er uit te stappen. Dat is echt waar.’
Even later moet Dora huilen.
De officier van justitie zegt dat ze heeft gelezen dat ze Loek zal blijven steunen, zolang die in de gevangenis zit.
De officier vraagt wat ze eigenlijk van plan is?
Dora snift en zegt dan dat ze dat toch zelf mag weten?
Officier: Hoe zie je je toekomst?
Dora: ‘…’
Officier, nu ook fel: ‘Nou? Wat wil je?’
Dora: ‘Dan maar geen toekomst.’
Officier: ‘Moeilijk hè?’
Dora: ‘Dan maar tien jaar cel.’
Officier: ‘Ben je boos op mij?’
Dora: ‘Ik ga niet in discussie.’
De officier van justitie zegt tegen de rechters dat Dora zich heeft mee laten slepen, maar dat ze wel zelf de keuzes heeft gemaakt. En dat ze nauw betrokken was bij de handel van Loek.
Dat ze vroegtijdig de gevangenis had mogen verlaten, maar niet nadat ze had beloofd haar oude contacten te mijden en zich niet meer in te laten met drugs.
Kort daarop werkte ze in een coffeeshop.
Zo blowt nog steeds, schrijft briefjes naar Loek en is gestopt met haar MBO.
De officier eist – gelijk de boekhouder – 150 uur werkstraf en vier voorwaardelijke maanden en zegt dat ze zich grote zorgen maakt.
Rob Zijlstra
Donderdag (12 maart) en volgende week staan de overige verdachten uit het Capitool-onderzoek terecht. Op 9 april doet de rechtbank in alle 18 strafzaken uitspraak.
Pingback: Capitool (1) « rechtbankverslaggever groningen
Mooi beschreven. Voor Dora lijkt mij een paar jaar voorwaardelijk wel passend met als voorwaarde dat ze zich niet meer in laat met Loek en zijn contacten en drugs. Anders is de kans wel heel erg groot dat ze in dit circuit blijft hangen. Trouwens vreemd dat ze nadat ze die voorwaarde (ze had beloofd haar oude contacten te mijden en zich niet meer in te laten met drugs) had overtreden niet terug hoefde in de gevangenis. Belofte maakt schuld toch?