Een op de twintig verdachten in de Groninger rechtszaal is 19 jaar.
Aan zedendelicten maken deze nieuwkomers in het volwassenenstrafrecht zich zelden schuldig, maar verder draaien ze hun handen nergens voor om.
Barend is zo’n 19-jarige.
Als hij de rechtszaal binnenkomt, doet hij stoer, alsof hij al een doorgewinterd mens is. Hoewel daar geen enkele reden voor is, houdt hij zijn warme en dichtgeknoopte winterjas aan.
De omhoog geslagen kraag verhult de tatoeage in de nek.
Zijn houding, beetje onderuitgezakt, beetje lachen, irriteert de rechters.
Als de zitting twee uur gaande is en nog lang niet ten einde, valt een van de rechters uit, zoals een vader tegen de eigenwijze zoon die luisteren noch deugen wil.
Rechter, boos kijkend ook, roept: ‘Man. Gooi die knop om. Hup. Je bent 19. Waar hebben we het hier over? Je hebt nog een heel leven voor je. Zeg nou gewoon, ja. Zeg, ja rechters, ik heb hulp nodig.’
Als Barend zelf wat zegt, zegt hij ‘ach laat ook maar, jullie geloven mij toch niet’.
Op zaterdag 17 oktober, ’s avond rond tien uur, wordt een pizza bezorgd bij een woning aan de Jacob van Ruysdaelstraat in Groningen.
Als de maaltijdbezorger het baksel uit de kofferbak van de scooter haalt, wordt hij neergeslagen met een ijzeren staaf. Vervolgens moet hij geld afgeven.
De dader draagt een zwart-witte sjaal.
Een week later, op 24 oktober, wordt in diezelfde straat cafetaria Gruno overvallen. De eigenaar wordt met een ijzeren staaf bewerkt en geeft 350 euro af. De dader draagt een zwart-witte sjaal.
Het politieonderzoek richt zich op het 06-nummer waarmee de pizza is besteld.
Het telefoonnummer is van ene Carla.
Kort na de bestelling – een pizza en drie blikjes Sprite – belt de pizzabakker het nummer met de mededeling dat de Sprite op is.
Een vrouwenstem zegt: ‘Doe dan maar Cola.’
De telefoonnummers van Carla gaan op de tap.
Na de overval op cafetaria Gruno wordt ook de computer van Carla getapt en kunnen bijvoorbeeld haar chats via MSN worden gevolgd.
Na drie weken is het raak: er is contact tussen Carla en een tot dan toe onbekende man. Uit de chat kan worden opgemaakt dat hij betrokken is bij de overval op Gruno.
Drie dagen later worden Carla aangehouden en Barend getraceerd.
Hij laat weten dat hij zich op het politiebureau zal melden.
Dat doet hij uiteindelijk weken later, op 1 december, om half vijf in de ochtend.
Carla ontkent.
Ze zegt dat Barend soms bij haar thuis kwam.
Best een aardige jongen, maar wel eentje ook met altijd stoere praat.
Op 24 oktober was ze op een feestje, Barend was daar toen ook.
Hij droeg een zwart-witte sjaal.
Hij is even weggeweest.
Toen hij terugkwam had hij geld.
Carla vertelt ook aan de politie dat Barend een keertje had gezegd dat hij had ingebroken bij een bedrijf in Groningen. En dat hij daar per ongeluk een telefoontoestel en een betonschaar had achtergelaten.
De politie trekt dat na en het blijkt te kloppen.
En vervolgens kan Barend, als hij nader onder de loep wordt genomen, worden gelinkt aan een poging tot inbraak bij Coffee United.
De dader had zich aan glas verwond en van het bloed kan een dna-profiel worden getrokken: het profiel van Barend.
Op het politiebureau had Barend tegen een agent geroepen dat hij hem en zijn familie zou doodschieten en daarna nog zeker vier agenten.
En dan zichzelf.
Het leven boeit mij toch niet, zou hij hebben geroepen.
Barend zegt dat hij zich dat niet kan herinneren.
‘Het zou kunnen. Ik was onder invloed. Beetje grootspraak, denkt hij.
Alle andere beschuldigingen ontkent hij stellig.
Zegt dat er misschien iemand is die zijn identiteit gebruikt, maar dat jullie (rechters) dat toch niet geloven. Dat Carla hem er in wil luizen om iemand anders te beschermen.
Dat denkt hij.
Rechters: ‘U blijft net zo lang ontkennen tot u er niet meer onderuit kunt.’
Barend: ‘Onzin. Ik heb de schijn tegen. En een grote bek.’
Rechters: ‘U raapt de verzinsels bijeen.’
Barend: ‘Ik kom waarschijnlijk ongeloofwaardig over.’
Rechters: ‘U bent 19, zit maar wat te lachen, zo van jullie maken mij toch niks.’
Barend: ‘Ik schaam mij, ik ben ook nog maar een klein ventje.’
Rechters: ‘U speelt een spel.’
De rechters stellen vast dat Barend tot nu toe geen leuk leven heeft gehad.
Vanaf zijn tiende in jeugdinrichtingen, soms levend op straat.
Dat hij een studie volgde – een managersopleiding voor in de transport – mag dan een wonder heten.
Weer niet dat hij het geld van de studiefinanciering slaafs vergokte.
Barend geeft toe dat zijn leven niet altijd even gemakkelijk is.
Maar dat hij een nieuwe vriendin heeft en dat hij kan werken op de Vismarkt.
En dat als hij straks weer naar buiten mag, het echt rustiger aan zal doen.
Om daar direct aan toe te voegen: ‘Maar dat hoort u hier natuurlijk wel vaker.’
De bozige rechter van eerder: ‘Misschien meent u het oprecht.’
De officier van justitie vindt dat hij alles wat Barend ontkent, kan bewijzen.
De verklaringen, de zwart-witte sjaal, twee keer een ijzeren staaf, chats met daderinformatie, het dna-profiel. Ook de hardnekkige ontkenning telt mee als bewijs. Vraagteken blijft, niks aan te doen, zegt de officier, die vrouwenstem die zei: ‘Doe dan maar Cola.’
De eis luidt: drie jaar gevangenisstraf waarvan een jaar voorwaardelijk.
Aan dat jaar koppelt de officier de hulp (behandeling), de steun en de opmerking dat hij zich grote zorgen maakt over een jonge verdachte die verantwoordelijk is voor forse feiten.
Als Barend het laatste woord krijgt, zegt hij dat hij heus wel zal meewerken aan een behandeling.
De knop lijkt om.
Als hij de rechtszaal verlaat, is hij niet meer die grote stoere, maar veranderd in een ietwat sneue jongen van 19 met een rotleven die zijn draai in de grote mensenwereld niet zo goed kan vinden
Rob Zijlstra
.
UPDATE – 20 mei – uitspraak
Pech voor Barend. De rechtbank heeft hem – zoals de officier van justitie dat ook wilde – veroordeeld tot 3 jaar celstraf waarvan een jaar voorwaardelijk. Dat Carla hem er in heeft willen luizen, geloven de rechters niet.
Rob, wat prachtig geschreven.
.
Maar wat moeten we nou toch met Barend?
Je gunt ‘m meer en beter, dan wat tot nu toe z’n deel was.
En dat kán ook.
Want hij zo te horen slim genoeg.
Ons rechts- en reclasseringssysteem biedt de ruimte.
Maar: dan moet hij willen.
Wil nou toch, Barend.
Toe nou.
.
En daarbij denk ik ook ook even aan die pizzabezorgers, en andere burgers.
Die worden ook niet beter van een Barend, die een heel leven lang met ijzeren staven blijft meppen.
Wil nou, Barend.
Kom op joh.
Het verhaal Bernard net gelezen in het ” Dagblad van het Noorden ” en hier. Dat maakt jou nu zo boeiend. Geweldig goed verhaal. Jij geef iets extra’s mee in jou verhalen over op welke manier jij Bernard persoonlijk neerzet, typeert met soms summiere duidingen ons als lezers ( lees mij) het gevoel geven erbij te hebben gezeten. Jij blijft boeien Rob.
sorry Barend.
Pingback: Grote wereld : Stadslichten
Een zeer goed verhaal Rob. Ik ken een jongen met dezelfde achtergrond; weet dat hij ziek is(persoolijkheidsstoornis) maar wil geen behandeling; voelt zich een hele Piet met drugs en alcohol.
Dit soort jongens moeten gedwongen behandeld worden; er zijn goede medicijnen ; kunnen dan redelijk functioneren.
Pingback: Celstraf voor gewapende overvallen – dankzij internet « Cops in cyberspace
Blijft toch raar dat een ontkenning kan meetellen als bewijs van het tegendeel.
Ondanks dat ie sws in de gevangenis hoort.
Vind ik die Carla maar een vieze verrader…