Omar (20) uit Bremen en Heinz (25) uit Hamburg hadden wilde plannen.
Ze zouden feest gaan vieren in Amsterdam.
Tussendoor zouden ze slapen in hotels.
Omar had 2.240 euro en zestig cent in de portemonnee.
Als dat niet voldoende zou blijken, dan was er geen nood.
Dan hadden ze nog ruim 17.000 euro in een plastic zakje, onder de bijrijderstoel.
Op een mooie herfstdag in oktober rijden ze in hun Opel Astra richting de grensovergang bij Nieuweschans.
Kort nadat ze de streep zijn gepasseerd, moeten ze stoppen.
Er is een afgeschafte grenscontrole.
Heinz zegt dat hij zijn broer is, maar als de controleurs dat natrekken, blijkt dat niet te kloppen.
De leugen is reden om de broekzakken en de auto te doorzoeken.
Zo wordt het geld gevonden.
En een stroomstootwapen, een betonschaar en drie zakjes marihuana.
De politie gelooft helemaal niets van het verhaal dat de twee Duitsers naar Amsterdam wilden om er legaal te feesten.
De politie denkt dat het geld crimineel geld is en dat Omar en Heinz ook met criminele intenties richting Nederland waren gereden.
Nader onderzoek levert geen direct bewijs op voor de verdenking dat die 19.365 euro en zestig eurocent van misdaad afkomstig is.
Dat dat toch zo is, zegt de officier van justitie, komt door de feiten en omstandigheden.
En zo is het gekomen dat Omar en Heinz zich vanochtend moesten verantwoorden voor de Groninger strafkamer in zittingszaal 14.
De tolk is er wel, maar de twee verdachten niet.
Heinz blijkt vast te zitten in een Duitse gevangenis in verband met drugs, iets met hennep.
Omar is er gewoon niet.
De rechtbank besluit dat Heinz later aan de beurt is.
Omar moet nu.
Wegens witwassen.
Je mag nu eenmaal niet met veel geld de grens over.
En helemaal niet met geld dat kennelijk uit de lucht is komen vallen.
Geld dat uit de lucht komt vallen kan immers misdaadgeld zijn.
De officier van justitie: ‘En in dit geval kan dat niet anders.’
Omdat de omvang van het bedrag in geen verhouding staat tot de reguliere inkomsten van de twee Duitsers.
Het rechtshulpverzoek: geen reguliere inkomsten.
De officier van justitie: ‘De integriteit van het economisch verkeer is hier in het geding en dat is een bedreiging voor de openbare orde. Daar moet de rem op worden gezet.’
De eis: zes maanden gevangenisstraf.
Het geld dat Omar in de broekzak had, moet verbeurd worden verklaard.
Rob Zijlstra
.
strafbaar feit: artikel 420bis (wetboek van strafrecht)
extra: liquide middelen
.
UPDATE – 31 januari 2011 – uitspraak
Omar is een witwasser en dus een bedreiging voor de economie. Hij komt weg met 6 maanden cel waarvan de helft voorwaardelijk.
En toch wordt volgehouden dat de grenzen open zijn en we een vrij verkeer van personen en goederen hebben. Hoewel de verdenking sterk is, heeft justitie slechts indirect bewijs. Een veroordeling lijkt me tever gaan, als je niet weet waar het geld vandaan komt kun je niet veroordelen.
Met deze feiten lijkt een veroordeling mij ook te ver gaan. Waar rook is, is vuur, maar alleen rook vind ik onvoldoende bewijs. De jongens zouden het geld ook bij elkaar gesprokkeld kunnen hebben met zwart werken, of een van de twee is succesvol pokeraar. Hoewel het dus heel waarschijnlijk (zie ook de hennepveroordeling) om crimineel geld gaat.
@HOL
“als je niet weer waar het geld vandaan komt kun je niet veroordelen”
Dat zullen we nog wel eens zien…..