De bankovervaller

Dit verhaal gaat over Pieter en bevat vermakelijke en trieste elementen.
Laten we vrolijk beginnen.

Reclamespotje zet aan tot overval’, luidde de snelle nieuwskop van het ANP over deze kwestie.
Dat klinkt al amusant.
Pieter – hij is de verdachte – betreedt voorafgaand aan dit nieuws de rechtszaal op blauwe badslippers en draagt een gemeen felgroen T-shirt.
Woeste baard.

Op 12 oktober keek Pieter naar de televisie, onder meer naar een reclamespotje van de ING-bank.
Bij de ING, spotte het filmpje, kun je nog gewoon geld opnemen bij de balie.
Dat is de kracht en je kon gewoon langskomen.

Pieter zegt tegen de rechters dat hij toen een raar idee kreeg.
Rechters: ‘Want u heeft veel schulden.’
Pieter: ‘En ik had geld nodig.’

De volgende ochtend gaat hij naar centrum van Winschoten en hangt rond in de omgeving van het bankgebouw.
Door de ruiten ziet hij twee klanten.
Als die naar buiten komen, gaat hij naar binnen en roept: ‘Dit is een overval.’
Met de vuist slaat hij op de balie.
In de vuist zit een aardappelschilmesje, de punt omhoog.

Rechters: ‘En toen?’
Pieter: ‘Die meneer deed wat lacherig. Hij zei, we zien dat u een mes bij u heeft. Toen zei hij dat ze geen geld konden geven omdat alles digitaal gaat. Tja, ik ben niet iemand die een kluis kan openen.’

Rechters: ‘Behalve die meneer was er ook een mevrouw. Zij dachten eerst dat het niet serieus was. Dat veranderde toen ze dat mes zagen. Waren ze volgens u bang?’
Pieter: ‘Nee. Ze vroegen naar mijn gegevens. Maar die geef je als overvaller natuurlijk niet.’

Zo rustig hij de bank binnen was gekomen, zo rustig gaat hij weer weg, terug naar de winkelstraten.
Zegt: ‘Ik wist niet dat ze de overvalknop hadden ingedrukt.’
Dat hadden ze wel.
Ineens overal politie.
Pieter: ‘Ik werd in de boeien geslagen.’

Hij wordt overgebracht naar het cellencomplex in Groningen.
De volgende dag brengen ze hem, ook tot zijn eigen verbazing, naar huis.
De officier van justitie legt uit dat er op dat moment geen wettelijke gronden waren Pieter langer vast te houden.

Een week gaat voorbij, maar de problemen blijven.
In bed spookt de financiële misère onophoudelijk door zijn hoofd.
Dan ineens denkt hij: ‘De benzinepomp. Daar is wel geld, knopje van de kassa indrukken, klaar.’

Een week na de ING wandelt hij opnieuw door Winschoten, rookt eerst nog een sigaartje en stapt vervolgens de shop van het Esso-pomp binnen.
Roept nu: ‘Ik wil jullie overvallen.’

De medewerkster zegt dat het geld in de kluis ligt.
Pieter vertelt zijn rechters dat hij toen heel lelijke dingen heeft geroepen (‘piepwoordjes’) en dat hij maar weer is weggegaan.
Rechters: ‘We hebben gelezen dat u heel rustig wegliep.’
Pieter: ‘Ik was flauw.’
Rechters: ‘U sjokte.’
Pieter, klein glimlachje: ‘Als ik geld had gekregen, was ik rennend weggegaan hoor.’

Hij zit nu ruim drie maanden in de gevangenis in Ter Apel.
Hij zegt dat je dan toch gaat nadenken.
Dat hij het dossier had gelezen en toen dacht: hé, heb jij dit gedaan?
‘Er is veel spijt naar boven gekomen.’

De rechters – het vrolijke deel is al voorbij – merken op dat hij overkomt als een heel vriendelijke man.
Maar wel een man die heel ernstige feiten heeft gepleegd, die berekenend te werk is gegaan.
Dat het misschien zo kan zijn dat hij vriendelijke overkomt, maar dat helemaal niet is.
Ze bluffen: ‘U kunt hier acht jaar gevangenisstraf voor krijgen.’

Pieter: ‘Wat moet ik er verder over zeggen?’

De psychiater heeft geschreven dat Pieter licht verminderd toerekeningsvatbaar moet wezen.
Omdat Pieter niet helemaal goed is.
Gedacht is aan schizofrenie.
Daarom heeft hij al jaren een woonplek met begeleiding vanuit de psychiatrie.
Sinds zijn puberteit – hij is nu 40 jaar – hoort hij stemmen.
Dat zegt hij.

De psychiater twijfelt of dat echt zo is.
Het kan heel goed, zegt de psychiater, dat hij in plaats van stemmen, zijn eigen gedachten hoort.
Pieter: ‘Ik zag dat spotje op tv en die stemmen hebben daar op ingespeeld.’

Rechters: ‘Er is bij u sprake van een persoonlijkheidsstoornis.’
Pieter: ‘Ja, dat weet ik.’
Rechters: ‘Nadat uw moeder in 2001 overleed, is het met u bergafwaarts gegaan. Ook financieel.’
Pieter: ‘Klopt.’

Hij zegt dat hij rond moet komen van 35 euro per week en dat roken een dure hobby is. Hij overweegt te stoppen wat flink kan schelen.
Hij hoopt dat hij onder begeleiding van de reclassering zijn leven op orde kan brengen om dan ooit eens zelfstandig te kunnen wonen.
De reclasseringsmedewerkster zegt dat er een stevig plan van aanpak ligt, tot in lengte van jaren.

Pieter: ‘Na die eerste overval heb ik wel een gesprekje gehad met mijn casemanager, maar daar is verder niets uitgekomen. Dat was wel jammer.’

De officier van justitie: ‘Meneer zegt dat hij spijt heeft en dat is hem geraden ook. Streng toezicht door de reclassering moet, maar er dient ook te worden afgerekend. Op grond van de richtlijnen zou ik twee jaar cel moeten eisen, maar ik heb reden daar van af te wijken: 18 maanden gevangenisstraf waarvan zes voorwaardelijk.’

Als het in de snelle wereld buiten de rechtszaal over de aanpak van de misdaad gaat, gaat het vrijwel nooit over mannen als Pieter.
Dan gaat het over meer politie, met meer bevoegdheden en over zwaardere straffen.
Alsof dat de kracht is.
Maar in de zalen van het strafrecht zitten veel mannen die net als Pieter niet helemaal goed zijn.
Op het eerste gezicht vermakelijk, maar wie wil zien, ziet de treurnis.

Een bankovervaller op badslippers is niet amusant.

Rob Zijlstra

.

strafbare feiten: artikel 317, lid 1artikel 45, lid 1

.

UPDATE – 17 februari 2011 – uitspraak
Pieter moet met een veroordeling tot 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk – conform de eis –  in totaal een jaar zitten. De rechtbank vindt dat hij berekenend te werk is gegaan en dat hij een andere oplossing had moeten bedenken om aandacht voor zijn problemen te vragen.

HET VONNIS

.

.


4 gedachtes over “De bankovervaller

  1. Het is niet amusant om overvallen te worden, je moet altijd met het allerergste rekening houden. Gestoorden lopen nu eenmaal niet rond met een label waarop staat in welke mate ze onberekenbaar gedrag vertonen. Het is niet amusant om daarom de hele dag te moeten werken in een nagenoeg van de buitenwereld afgesloten kluis. Het is na een overval niet leuk om ’s nachts gillend wakker te worden als de wind iets te hard om het huis waait. Het is niet amusant om je baan kwijt te raken omdat je niet meer terug durft in dat hok. Het is niet amusant om daardoor in de schulden te raken. Het is niet amusant om geen begeleiding en ondersteuning te krijgen. Het is niet amusant dat dit nu de harde werkelijkheid is van de snelle wereld buiten het knusse wereldje in de rechtszaal.

  2. Briljante psychiater:
    “Sinds zijn puberteit – hij is nu 40 jaar – hoort hij stemmen.
    Dat zegt hij.
    De psychiater twijfelt of dat echt zo is.
    Het kan heel goed, zegt de psychiater, dat hij in plaats van stemmen, zijn eigen gedachten hoort.”

    Normaal hoort men stemmen van andere mensen. Als dat hier het geval zou zijn, is er sprake van aanzetten tot een misdaad. Als dit niet zo is, zijn het uiteraard de eigen gedachten. Wat anders?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s