Stekels

Als de advocaat het gerechtsgebouw verlaat, is hij nog steeds boos.
Het was ook een rare zaak.
Sowieso.

Een man zou langs de kant van de weg met autoverkeer en fietsers hebben geprobeerd een jongen van 11 jaar te verkrachten dan wel hebben geprobeerd hem ontuchtig te betasten.
De jongen wist te ontkomen dan wel de dader ging er vandoor.

Niet lang daarna wordt een man van 26 jaar als verdachte aangehouden.
Is hij ook de dader?

Zeker weten, zegt het openbaar ministerie.
Neem de aangifte.
Die is professioneel en volgens alle regels opgenomen en er bestaat geen enkele reden om aan de betrouwbaarheid van het verhaal van de 11-jarige te twijfelen.
Wat hij heeft verteld, dat is gebeurd.

Dat zal wezen en het is walgelijk genoeg, zegt de advocaat, maar Siebren was het niet.
Siebren is daar niet eens geweest.
Dat justitie dat wel denkt, komt omdat de politie in deze zaak waardeloze agenten aan het werk heeft gezet.
Het waren vooringenomen agenten met een tunnelvisie en veel fantasie en ze hebben gerotzooid met gegevens.
En dat leverde zo een krakkemikkig onderzoek op dat het een schande moet heten dat de officier van justitie deze zaak voorlegt aan de rechtbank.

Aldus de advocaat.

Hij eist niet alleen vrijspraak, maar ook dat een persrechter na het vonnis onmiddellijk naar de krant stapt om het allemaal uit te leggen.

Waar gaat het over?

De 11-jarige jongen fietst op 16 december 2009 ’s ochtends vroeg rond acht uur van huis naar school, langs de weg met auto- en fietsverkeer.
Halverwege wordt hij aangesproken door een man die wil weten wie er in de boerderij woont waar hij naar wijst.
Als de jongen antwoord geeft, wordt hij plotseling vastgepakt, wordt zijn broekriem losgetrokken, grijpt de onbekende man de jongen in het kruis.
De jongen valt op zijn knieën, met het gezicht op de grond.
De 11-jarige is zo bang dat hij in zijn broek plast en poept.

De man zou toen hebben geroepen: ‘Vies kankerkind, rot op.’
De jongen rent angstig weg, roept nog ‘ik zal u niet verraden’ en verstopt zich bij een woning.
Daar belt hij zijn ouders die de politie bellen.

Nog dezelfde dag wordt de 11-jarige verhoord in een speciale verhoorstudio voor kinderen.
De officier van justitie zegt niet te twijfelen aan de betrouwbaarheid.
Zijn verhaal is authentiek, beeldend, gedetailleerd met opvallende details, niet kloppend gemaakt, er zit geen ruis tussen zijn eerste en tweede verklaring.
‘Allemaal criteria waaraan wij de betrouwbaarheid toetsen.’

Siebren was die dag met zijn auto vertrokken naar Drachten om een kameraad naar school te brengen.
Dat doet hij altijd.
Daarna was hij boodschappen gaan doen, eerst bij de Albert Heijn en toen nog even goedkoop bij de Lidl.
Daarna was hij naar huis gegaan.
Daar had hij koffie gedronken, een sigaretje gerookt en had vervolgens stof gezogen gestofzuigd en de afwas voor zijn moeder gedaan.

De officier van justitie zegt dat de route die Siebren heeft gereden niet uitsluit dat de verdachte de dader is.
Ook in tijd kan dat, zo leerde onderzoek met behulp van Google-maps: in een kwartiertje kun je 13,2 kilometer afleggen.

De advocaat: ‘Ze liegen.’
Hij had zelf de route gereden. Het lukt nooit om in een kwartier, zoals de officier van justitie beweert, op het plaats-delict te zijn. De advocaat deed er langer over, terwijl het goed weer was.
Niks kwartiertje, ook al omdat het op die bewuste ochtend in december nog donker was en een beetje glad.
Met natte sneeuw.

Siebren zelf denkt dat hij slachtoffer is van een complot.
Hij woont even buiten het dorp en in het dorp moeten ze hem niet omdat hij zich met niemand bemoeit.
Omdat hij niet wil meedoen aan het veroorzaken van overlast met drank en drugs.
Zegt: ‘Daar heb ik geen zin in.’

Een getuige uit het dorp zegt dat ze Siebren zelf heeft gezien.
Met zijn jas aan met strepen.
De advocaat: ‘De getuige liegt ook. Deze getuige heeft nog een appeltje met mijn cliënt te schillen. Mijn cliënt heeft haar zoontje zeven jaar geleden van zijn fiets gemept omdat dat zoontje een klein ettertje was. Bovendien heeft Siebren geen jas met strepen.’

De officier van justitie zegt dat Siebren die ochtend helemaal niet in de Albert Heijn in Drachten in geweest. Dat was onderzocht. Hij is er wel geweest, maar dan ’s middags. De kassabon met het tijdstip daarop, rond drie uur, is daarvoor het bewijs. Hij heeft dus geen sluitend alibi.’

De advocaat: ‘Manipulatie. Op dat bonnetje staat een bonuskaartnummer. En mijn cliënt heeft geen bonuskaart.’

Het slachtoffertje had gezegd dat de man geen oorbellen droeg.
Hij had wel stekeltjeshaar (‘stekkels’) en stoppeltjes.
Was ongeveer 1.60 meter lang, droeg een donkere jas, laarzen aan.
En hij sprak Nederlands.

De advocaat briest: ‘Mijn cliënt heeft drie ringen in zijn oor, heeft geen stekeltjeshaar of stoppeltjes, hij is 1,80 meter lang, droeg een wit bomberjack en spreekt voornamelijk Fries of Nederlands met een zwaar Fries accent. En hij droeg ook geen laarzen, want mijn cliënt heeft geen laarzen. Hij droeg die dag witte Nikies.’

Er was nog iets verdachts, zegt de officier van justitie.
Op 21 september vorig jaar was in dezelfde omgeving een jongen aangesproken door een man die zei: ‘jij gaat met mij het mais in’.
Iemand had een kenteken genoteerd en dat kenteken was van de auto van Siebren.
De advocaat: ‘Suggestief en gezwets. Die zaak is nooit onderzocht.’

Siebren is bij een fotoconfrontatie niet door het slachtoffer herkend.
De riem is onderzocht op dna.
Er is geen dna van Siebren aangetroffen.
De officier van justitie: ‘Zo’n riem is heel groot en dna maar klein. Zegt dus niets.’

De advocaat: ‘Het is mij een raadsel dat deze officier van justitie deze zaak niet heeft geseponeerd. Je kunt de samenleving toch niet met zo’n prutonderzoek opzadelen? Een officier van justitie hoort ook oog te hebben voor de belangen van een verdachte. Het is mij een gruwel dat ze dat niet heeft.’

De officier van justitie tegen de rechters: ‘Ik zie het anders dan de raadsman. En wat hij zegt, vind ik buiten de orde.’
Ze zegt: ‘Het gaat om ernstige en angstwekkende feiten. Ik eis achttien maanden celstraf waarvan zes voorwaardelijk.’

Rob Zijlstra



artikelen wetboek van strafrecht
verkrachtingpogingontuchtige handelingen

.

UPDATE – 4 april 2011 – uitspraak
Alle boosheid van de advocaat ten spijt,  Siebren is veroordeeld. De rechters vinden het verhaal van het slachtoffer betrouwbaar (‘geen reden om aan de verklaringen te twijfelen’), terwijl de verklaringen van de verdachte niet geloofwaardig zijn.  Als je zegt dat je ’s ochtends in de Albert Heijn bent geweest, terwijl dat in werkelijkheid drie uur ’s middags is, dan klopt er iets niet.  Ook, zo zeggen de rechters, kan Siebren op de plaats-delict zijn geweest  toen het gebeurde. De verkrachting acht de rechtbank niet bewezen, wel het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De straf: een taakstraf van 240 uur en 6 maanden voorwaardelijke celstraf. Aan het slachtoffer moet hij 1344 euro betalen.


10 gedachtes over “Stekels

  1. ” De officier van justitie tegen de rechters: ‘Ik zie het anders dan de raadsman. En wat hij zegt, vind ik buiten de orde.’
    Ze zegt: ‘Het gaat om ernstige en angstwekkende feiten. Ik eis achttien maanden celstraf waarvan zes voorwaardelijk.’ ”

    Lekker inhoudelijke en beargumenteerde reactie van die officier van justitie … what the fuck?

    • Bekend pasychologisch trucje die ook door advocaten wordt gebruikt. Als je je inhoudelijk en feitelijk niet kunt verdedigen dan ga je de tegenpartij diskwalificeren, in populair jargon : met modder gooien. Het is een zwaktebod. Zou de OvJ daarover in de verdediging schieten dan staat niet de verdachte maar de OVJ terecht. Een scherpe rechter kijkt hier wel door heen. Moet jij misschien ook proberen.

      • Hoe zit het dan met het feit dat de beschrijving van de verdachte totaal niet overeenkomt met de verklaring van het slachtoffer? Dat is toch geen modder gooien?
        Verder lijkt er ook geen enkel *direct* bewijs te zijn en is het hele pleidooi van justitie gebaseerd op insinuaties. Natuurlijk trekt de advocaat er een heleboel irrelevante zaken bij (die bonuskaart bijvoorbeeld, want je kan zonder probleem aan iemand achter je in de rij vragen of je zijn/haar pasje kan gebruiken) en gaat hij in de aanval tov de aanklager(het is een rechtzaak, da’s toch te verwachten?). Dat wil niet zeggen dat gelijk heel zijn betoog feitelijk inhoudsloos is.

        “Moet jij misschien ook proberen.”
        Die aanvallende toon hoeft voor mij niet echt.

  2. De vent die dit op zijn geweten heeft, is compleet ziek en gaat het waarschijnlijk opnieuw proberen. De advocaat heeft een waslijst aan redenen waarom het Siebren niet is (de omschrijving lijkt ook voor geen meter). Dankzij zo’n blindstarende OvJ loopt de echte dader dus nog steeds vrij rond! Ik houd haar persoonlijk verantwoordelijk als de komende weken een jongetje daadwerkelijk wordt verkracht.

  3. Het is vreemd dat de advocaat geen gebruik heeft gemaakt om het alibi van zijn client te steunen. Als de verdachte een vriend naar school had gereden dan waren er vast meerdere getuigen die dat konden bevestigen. Als hij sochtends in de Albert Heijn was geweest en hij weet hoe laat en wat hij heeft gekocht (en vooral als er met de pin is betaald!) dan is die transactie of een schaduwkassabon niet al te moeilijk te traceren. In plaats daarvan vindt deze advocaat dat ze naar hem moeten luisteren want hij heeft die route ook gereden, het is een complot, zijn client heeft niet zo´n jas en ook geen bonuskaart, en de agenten en de officier van justitie zijn waardeloos.Hij bewijst in niets dat zijn client onschuldig is. Het ligt allemaal aan al die anderen.

    (By the way, de cassieres halen regelmatig de bonuskaart die bij de kassa ligt langs de scanner om klanten wel de korting te geven.)

    Dat de getuigenverklaring van het jongetje niet helemaal klopt qua uiterlijke beschrijving van zijn aanrander dat kan ik me goed voorstellen. De jongen zal haarscherp kunnen vertellen wat er is gezegd, wat er is gedaan. Dat zijn de dingen die je in nood en enorme angst herinnert. Niet welke schoenen of hoeveel oorbellen de verdachte droeg of hoe het haar er uit zag.

    • “Hij bewijst in niets dat zijn client onschuldig is.”

      Alhoewel het bewijzen van onschuld inderdaad gunstig is voor zijn client en het veel krachtiger zou zijn voor zijn betoog is het nog steeds zo dat je onschuldig bent tot je schuld bewezen is. Het mag duidelijk zijn dat dit bewijs (nog) niet is afgeleverd. (ook al heeft de verdachte alle schijn tegen)

      Wat ik bedoel is: het is wel degelijk nuttig om een bewijsvoering met goede argumenten af te breken. (waarmee ik niet wil zeggen dat alle argumenten van die advocaat goed zijn, want dat was zeker niet zo)

  4. @ Erik Bos:
    Taalles is altijd goed, maar jouw zin loopt ook als Koos Alberts.

    Het blijft moeilijk, de Nederlandse taal.

    Nou, genoeg mieren geneukt. Of gemierenneukt, dat weet ík dan weer niet.

    @ Rob:
    Wat een geweldige site is dit. Onderkoelde humor (soms), de achtergronden van zaken waarover je in de krant leest, de overwegingen die mee genomen (of meegenomen) worden bij een strafbepaling, de immer beterschap belovende fouterts en stouterds en dat dan op niet sensatiezoekende droge wijze vertelt.

    Mijn complimenten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s