De advocaat zei, tikkeltje verrast, dat ze vandaag op de kop af 14 jaar in het advocatenvak zit.
En in al die jaren was zij vijf keer in Groningen geweest.
Voor een strafzaak.
Maar nu, nu ze zo naar de officier van justitie had geluisterd, naar deze officier van justitie, wil ze graag vaker komen.
Want een officier die haar zo het gras voor de voeten wegmaait, dat had ze in al die jaren pleiten nog nooit meegemaakt.
De bejubelde officier van justitie had zojuist vrijspraak gevorderd.
De inbraak waar Bernard (39) van werd verdacht, kan niet worden bewezen.
Wel de heling van de auto.
Het zit zo.
In de vroege ochtend van 6 maart dit jaar wordt ingebroken in een woning aan de Schout de Boerstraat in Ten Boer.
De daders zijn binnengekomen via een afgesloten keukenraampje dat vakkundig is geopend.
In het kozijn zijn gaten geboord.
Er worden autosleutels gestolen en – buiten – de bijbehorende auto’s.
Het gaat om een Mini Cooper met 8.500 kilometer op de teller (dus vrij nieuw) en een Volkswagen, type Touareq (vrij groot dus).
Later op die dag, even na vijf uur, is nabij Groesbeek, te midden van het carnavalsgedoe, een alcoholcontrole.
De agenten zien een Mini Cooper naderen die plots omkeert.
Beetje verdacht, vinden die agenten en ze springen op hun brommers om de achtervolging in te zetten.
Met succes.
De auto wordt aan de kant gezet en de bestuurder moet blazen.
Niks aan de hand.
Maar omdat de agenten het niet helemaal vertrouwen, vragen ze de bestuurder de auto iets verderop te parkeren voor een nadere controle.
Dat laat de bestuurder zich geen twee keer zeggen: hij gaat er vol gas vandoor.
Nieuwe achtervolging volgt.
Niet lang daarna wordt de bestuurder opnieuw aangehouden.
Het is Bernard.
De auto wordt nagetrokken en dan blijkt al snel dat het voertuig die ochtend is gestolen.
In Ten Boer.
De politie gaat bij Bernard thuis een kijkje nemen en vindt daar de sleutels van de gestolen Touareq.
En een tas met inbrekersgereedschap, waaronder een handboor.
Bernard heeft een heel verhaal.
De rechters: ‘U vertelt heel veel, maar zegt eigenlijk niks.’
De rechters zeggen dat Bernard buitengewoon vaag is, dat hij een vaag babbelverhaal vertelt.
Het babbelverhaal van Bernard komt er op neer dat hij onschuldig is.
Goed, hij was een crimineel, crimineel geweest.
Hij was ook nog maar net op vrije voeten, van de voorbij zes jaren had hij er vijf vastgezeten.
Vanwege inbraken.
Maar de laatste tijd had hij erg veel energie gestoken om niet meer crimineel te zijn.
Zegt: ‘En daar is heel veel wil en moed voor nodig.’
Bernard babbelt dat hij er is ingeluisd.
Door mister X. (later ‘meneer drol’), want een echte naam kan hij niet noemen vanwege zijn eigen veiligheid waar hij immers ook aan moet denken.
Hij wil niet de rest van zijn leven steeds achterom moeten kijken, dat snappen de rechters toch ook wel.
Dan gaat de officier van justitie staan.
Hij zegt dat het heel goed kan dat Bernard het heeft gedaan.
Dat hij, die in het bezit is van de twee gestolen autosleutels, ook wel wat heeft uit te leggen.
En dat niet doet.
Maar, vervolgt de officier van justitie: ‘Van Koppen en Wagenaar, hoofdstuk 3. Dit is een schoolvoorbeeld. Wij moeten niet beginnen met de overtuiging en de rest er vervolgens bij zoeken. Wij moeten eerst naar de bewijzen kijken. En als ik dat doe, dan kan ik niet bewijzen dat Bernard in Ten Boer is geweest. Daar zijn geen harde bewijzen voor.’
En dus vraagt de officier van justitie om Bernard voor de inbraak vrij te spreken.
En vier maanden celstraf voor heling, want dat hij in die gestolen auto zat, is klip en klaar.
Dan gaat de magistraat weer zitten en gaat de advocate op haar beurt staan.
Om te zeggen dat ze wel vaker strafzaken in Groningen wil doen, met zo’n officier van justitie.
Het is voor Groningen wel te hopen dat de verdachte niet met soortgelijke gedachten speelt en dat hij zijn strafzaken gewoon in Nijmegen blijft doen.
Rob Zijlstra
.
extra
Dubieuze zaken – Van Koppen & Wagenaar & Crombag
.
UPDATE – 4 juli 2011 – uitspraak
De rechtbank ziet het anders. Twee diefstallen van auto’s bewezen. Bernard krijgt daarmee ook een hogere straf opgelegd: 6 maanden plus nog eens 6 maanden die hij bij een eerdere veroordeling voorwaardelijk opgelegd had gekregen. Op basis waarvan de rechtbank anders oordeelt dat de officier van justitie deed, wordt uit het vonnis niet helemaal duidelijk.
In het vonnis staat het volgende:
‘Verdachte wordt op de dag van de inbraak rijdend in een van de gestolen auto’s, de Mini Cooper, in Nijmegen aangetroffen. Daarbij zijn geen aanknopingspunten die erop duiden dat er nog iemand anders in de auto zat, zoals verdachte heeft verklaard. Als verdachte door de politie wordt verzocht de auto langs de stoeprand te parkeren, gaat hij er vandoor. Vervolgens worden in de woning van de verdachte de sleutels van de gestolen VW Touareg aangetroffen en inbrekersgereedschap, waaronder een handboor. Verdachte verklaart dat dit gereedschap van hem is. Uit het feit dat er twee auto’s zijn weggenomen leidt de rechtbank af dat verdachte in ieder geval van één mededader hulp heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat een persoon die verdachte in huis heeft genomen, verantwoordelijk moet worden gehouden voor beide diefstallen, maar wil de identiteit van die persoon niet prijsgeven. Aldus is nader onderzoek naar de rol en betrouwbaarheid van die persoon zonder resultaat gebleven.
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met een ander of anderen de ten laste gelegde gekwalificeerde diefstallen heeft gepleegd.’
Ik vind het maar eng hoor, dat officieren van justitie met het boek ‘dubieuze zaken’ gaan zwaaien.
Zo was het boek wel bedoeld maar ik had de indruk dat niemand zoiets had verwacht.
Het wachten is nu op een rechter die van zins is zich aan feiten de houden.
En wat die feiten impliceren.
Zou de leer van de meetbaarheid dan tòch nog gaan doordringen in de rechtswetenschap?
Wat heeft de rechtbank gevonden wat de Officier maar niet tegenkwam? Ben benieuwd!
@G,
Ik ook.
Ik ga het vonnis opvragen en zal de bevindingen van de rechters vermelden.
robz
Vraag je dan een knip-/plakvonnis op?
Ik dacht dat vonnissen pas (door de voorzitter) gemotiveerd/uitgebreider worden als er iemand in beroep komt?
@Henk
Nee hoor, een vonnis is een vonnis.
Het is jammer dat de rechtbank Groningen niet alle vonnissen op rechtspraak.nl publiceert. Er worden wel vonnissen gepubliceerd, maar nogal willekeurig.
Een vonnis is een vonnis?
Enkel als de veroordeelde in beroep gaat, werkt de voorzitter het pv-ttz uit en komt er een uitgebreider vonnis.
Wordt er niet in beroep gegaan dan blijft het bij het knip-/plakvonnis zoals door de rechter gepresenteert bij de uitspraak.
Dat is tenminste mijn eigen ervaring.
Dus: nee, een vonnis was geen vonnis.
In de tijd dat ik ‘actief’ was tot een jaar of dertien geleden.
Maar misschien is het tegenwoordig wel zo?
Dat zou me wel verbazen 🙂
Over het jammer vinden dat niet alle vonnissen openbaar (op rechtspraak.nl) worden gepresenteerd: ik hoor dat vaker, dat dat jammer is.
Het zou wel consequenter zijn, dat wel.
En de schijn van willekeurigheid zou dan niet aan de orde kunnen zijn.
Maar of het altijd openbaar maken altijd goed is?
Ik weet het niet Rob, vast niet denk ik zo.
(Vonnis is geen vonnis: ‘Dubieuze Zaken, vierde druk 2006, hfdst. 17, p 437 onderste alinea e.v.)
Ook zocht ik nog even naar het stukje over het A- en B-gedeelte waarin de rechter de verklaring van de verdachte (soms) indeelt.
Het A-gedeelte omvat dan het deel van verdachtes verklaring t.t.z. dat door de rechters uiteindelijk als bewijs wordt aangewend en het B-gedeelte omvat dat deel van verdachtes verklaring t.t.z. dat niét door de rechters wordt gebruikt. De verklaring wordt dan gesplitst dus.
Weet jij daar ergens iets over te vinden? Ik vermoed dat het ook in Dubieuze Zaken te vinden is. Maar misschien was dat in eerdere druk want ik las het in 1998.
Ik zat in VH in 1998 en had dat stukje over dat A- en B-gedeelte gelezen en deed daar een melding over aan mijn toenmalige advocaat (A. Fokkema) en vroeg hoe we met dat gegeven om moesten gaan. Hij zei dat hij daar nog nooit van gehoord had. Hij deed of het niet kon bestaan. Maar ik had het net gelezen? Wie moest ik toen geloven? We hebben er dus niet over kunnen praten.
En toch was een maand later na de uitwerking van mijn vonnis mijn verklaring t.t.z. keurig ingedeeld in een A- en B-gedeelte 🙂
Jammer dat Mr. Fokkema daar niet even op terugkwam.
Maar daar was de situatie niet (meer) naar, neem ik maar aan.
Het vonnis heb ik nog maar staat helaas niet online.
Motivatie van de Rechtbank is mijns inziens aanvechtbaar. Lijkt toch sterk op de in het stuk genoemde overtuiging waar de zogenaamde bewijsvoering is bijgezocht. Rob, ga je het Hoger Beroep ook volgen?
Hoe luidden de bevindingen van de rechters destijds, Rob?