Peiling onder rechters in Groningen en Drenthe
Rechters zoeken naar mogelijkheden om meer naar buiten te treden.
Ze willen af van het imago dat aan hun toga kleeft: dat ze wereld niet meer begrijpen. Zelf vinden ze dat onzin.
Woensdag worden op de rechtbanken van Groningen en Assen bijeenkomsten gehouden waar het publiek in gesprek kan gaan met rechters, onder de noemer: Meet the judge.
Vooruitlopend op deze bijeenkomsten heb ik 21 vragen en stellingen op papier gezet en die voorgelegd aan alle 94 rechters die werkzaam zijn bij de rechtbanken in Groningen en Assen.
Er reageerden 57 rechters.
Ook heb ik gevraagd waarover zij zich ernstige zorgen maken.
De twee onderstaande artikelen staan vandaag in Dagblad van het Noorden.
Rechters massaal tegen minimumstraf
De weerstand tegen de invoering van minimumstraffen onder rechters in Groningen en Drenthe is groot: op een na laten alle rechters weten hier tegen te zijn.
In een toelichting schrijft een van de rechters de invoering van minimumstraffen te beschouwen als een motie van wantrouwen van de politiek aan het adres van de rechterlijke macht. Ook het voornemen griffierechten (fors) te verhogen, valt niet goed. Sowieso zijn de rechters slecht te spreken over de politiek: om te scoren slaan volksvertegenwoordigers soms wild om zich heen, waardoor het gezag van de rechterlijke macht te grabbel wordt gegooid, luidt een reactie.
Op de vraag of de rechters vinden dat er een kloof bestaat tussen hen en de samenleving, antwoorden 27 rechters dat dat het geval is, maar een groot probleem vinden ze dat niet.
Twintig rechters zijn van mening dat van een kloof helemaal geen sprake is.
Alle deelnemers zeggen over zichzelf dat ze midden in de samenleving staan.
De helft geeft daarentegen wel aan een collega te kennen die ze zouden kwalificeren als ‘een tikkeltje wereldvreemd’.
TV-camera’s permanent in de rechtszaal?
Alleen bij bijzondere zaken.
Lekenrechtspraak?
Dat is geen aanwinst voor de rechtspraak.
Over het algemeen lijken de rechters redelijk tevreden.
De zwaarte van het werk is toegenomen, zeggen veertig rechters.
Twaalf van hen: valt best mee.
Meer dan de helft werkt wekelijks tot ‘bijna altijd’ over.
Iets minder dan de helft noemt de werkomstandigheden ideaal tot goed, 26 rechters geven aan die middelmatig te vinden en twee ‘onder de maat’.
Op de vraag of ze altijd al rechter hebben willen worden, zeggen 37 nee.
Maar nu ze rechter zijn, zeggen 43 van de 57 dat ze ‘altijd’ rechter willen blijven.
Moeten ze twitteren?
Geen denken aan, zeggen 38 rechters.
.
Rechters geloven niet in de kloof
De Groninger en Drentse rechters zouden vaker naar buiten willen treden, maar om nu regelmatig op de televisie te verschijnen, of met een foto in de krant?
Nee, liever niet.
Meer dan de helft van de rechters zegt daar moeite mee te hebben.
Sowieso zijn de rechters niet zo gecharmeerd van televisiecamera’s in de rechtszaal.
‘Televisie lokt wellicht uit dat partijen zich anders gaan gedragen.’
Camera’s kunnen wel, maar dan alleen in bijzondere zaken, vinden 48 van de 57 rechters.
De rechters uit Groningen en Drenthe lopen niet te koop met hun ambt, zo blijkt ook.
Op de vraag of ze op feestjes vertellen dat ze rechter zijn, zeggen 49 dat alleen te doen als het ter sprake komt.
Een rechter: ‘Alleen als het niet anders kan.’
Een ander: ‘Meestal zeg ik dat ik bij een bank werk.’
Er zou een kloof bestaan tussen de rechters en de samenleving.’
Rechters zouden vanuit een ivoren toren hun werk doen.
De rechters: onzin.
Zonder uitzondering zeggen ze midden in de samenleving te staan.
Een van de rechters zegt zich zorgen te maken over politici en journalisten die willen doen geloven dat er zo’n kloof bestaat.
27 Rechters menen dat er wel een kloof is, maar zij beschouwen dit niet als een groot probleem.
Staan ze onder druk van de publieke opinie, van de politiek of van de media?
Een enkele keer, geeft één rechter toe.
Uiteindelijk wel, zeggen zestien rechters.
Veertig vulden het vakje ‘nee’ in.
De rechters lijken over hun werk redelijk tevreden, ondanks de constatering dat de zwaarte van het beroep de laatste jaren is toegenomen.
Dat dat zo is, vinden 41 rechters, twaalf zeggen dat het wel meevalt.
Het merendeel (43) wil voor altijd rechter blijven.
Elf zeggen dat ze dat niet willen.
Een twijfelaar: ‘Als het zo doorgaat kan ik mij goed voorstellen dat ik iets anders ga doen.’
Over de werkomstandigheden verschillen de meningen.
Die zijn ideaal tot goed, zeggen 27 rechters. Een even grote groep noemt de werkomstandigheden middelmatig, twee vinden die onder de maat. Overwerk hoort er bij: 23 rechters zeggen ‘soms’ over te werken, 26 ‘wekelijks’ en acht rechters geven aan ‘altijd’ over te werken.
Lezen ze altijd het (vaak omvangrijke) dossier?
Ja, zeggen vijftig rechters.
Nee, erkennen de overige zeven.
Een ja-zegger: ‘Tijdsdruk is soms erg hoog, dus soms moet ik wel heel snel lezen.’
De samenvoeging van de drie noordelijke rechtbanken – in de loop van volgend jaar – vinden dertig rechters een goede ontwikkeling.
25 Rechters zijn het daar niet mee eens.
Iemand schrijft: ‘Het idee is dat we de kwaliteit verbeteren door groter te worden. In de zorg en in het onderwijs zien we dat dit niet werkt.’
Over twee actuele onderwerpen wijzen de neuzen van de rechters uit Groningen en Drenthe in dezelfde richting.
Het invoeren van minimumstraffen wordt massaal afgewezen.
Rechters moeten de vrijheid behouden om bij het opleggen van straf rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van een verdachte.
Het voornemen om minimumstraffen verplicht in te voeren, is een motie van wantrouwen van de politiek aan het adres van de rechterlijke macht, schrijft een van de rechters.
Ook de aangekondigde verhoging van griffierechten wordt niet omarmd. Van de 57 deelnemers wijzen 34 de verhogingen af, 23 rechters kunnen zich iets bij een verhoging voorstellen, maar niet zo drastisch als het kabinet wil.
Een rechter merkt op dat de hele samenleving profiteert van goede rechtspraak.
Dat alleen de gebruiker moet betalen voor rechtspraak, is dus ‘volstrekte onzin’.
Veel rechters vrezen dat het recht minder toegankelijk wordt wanneer burger flink moet betalen om een procedure te kunnen beginnen.
Naast 21 vragen en stellingen, is gevraagd aan te geven waar zij zich ernstige zorgen over maken.
Van die gelegenheid is volop gebruik gemaakt. 41 Rechters klommen in de pen.
Ze maken zich zorgen over het niveau van sommige volksvertegenwoordigers, over de wijze waarop de politiek (parlement) tegen de rechterlijke macht aankijkt en over uitlatingen van gezagsdragers die het ‘instituut rechterlijke macht ondermijnen en daarmee ook onze democratie’.
Zorg is er ook over ‘het gemak waarmee in de media onjuiste feiten worden gepresenteerd’, over journalisten die de maatschappij willen doen geloven dat er een kloof bestaat en over de pers die maar blijft roepen dat rechters elitaire, wereldvreemde mensen zijn.
‘Als de pers daar op blijft hameren, valt het vertrouwen in de rechters weg.’
Journalisten, schrijft een rechter, zouden zich meer bewust moeten zijn van hun positie in de maatschappij.
Ook is er zorg over de verhuftering en verloedering van de samenleving waar mensen elkaar overschreeuwen en minder bereid zijn naar elkaar te luisteren.
Een rechter schrijft zich zorgen te maken over de grote aanhang van de PVV.
Woensdagavond (9 november) worden op de rechtbanken in Groningen en Assen bijeenkomsten gehouden waar iedereen in gesprek kan gaan met rechters (‘meet the judge’).
Is dat een goede manier om het publiek meer inzicht te geven in het werk van rechters?
Drie denken van niet, acht hebben ‘geen idee’ en 46 rechters vinden het een goed initiatief.
Een rechter noteert: ‘Ik doe daar aan mee in de hoop iets te kunnen doen tegen het negatieve imago.’
Rob Zijlstra
• de uitslag van de peiling (pdf)
• waar rechters zich zorgen over maken – alle reacties (pdf)
.
al met al alle meningkjes door elkaar inderdaad een stel wereldvreemde idioten en dat is nog maar een eufemisme.de eerste beste bezoeker heeft al een gefundeerder en kwalitatiever mening en argumentatie.
De antwoorden hebben mijn beeld wel bevestigd dat ze niet midden in de samenleving staan. Vooral het antwoord dat de meesten wel ietsje meer naar buiten willen komen dan nu klinkt als borrelpraat. Hier op het werk zeggen we ook vaak dat we dingen beter moeten voorbereiden waarna we over gaan tot de orde van de dag. Ook heel opvallend is dat er meer rechters zijn die met hun hoofd op TV of in de krant willen dan dat er rechters zijn die op een verjaardag uit eigen beweging zeggen dat ze rechter zijn.
Als je trouwens in deze tijd liever zegt dat je bij een bank werkt dan bij een rechtbank dan ben je behoorlijk wereldvreemd. Banken horen tot de weinige instanties waar mensen op dit moment een grotere hekel aan hebben dan aan rechtbanken of overheid.
Rechters hebben ook een priveleven. Het is niet wereldvreemd om dat ook gescheiden te willen houden. Dat lijkt me ook zo veilig. In tegensteling tot jou schat ik in dat rechters meer ontevreden klanten in de ogen kijken dan bij de bank. Die klanten staan voor een pinautomaat die niet spuugt, dat is verregaand anoniem. En welk beroep iemand heeft kan als een lopend vuurtje rondgaan. En met een simpele slogan: “we kunnen het voor u niet leuker maken, makkelijker wel!” is de rechtbank niet geholpen.
Gelukkig heb ik meer tevreden klanten dan rechters maar de ontevreden klanten kennen de rechters al. Ze zijn immers door hen veroordeeld en namen van rechters zijn bekend. Het gaat bij het vertellen op een verjaardag om bekenden van bekenden die kunnen reageren op je beroep en beroepsgroep en niet op je persoonlijke werk. Zeg maar de momenten waarop je als bankier te horen krijgt dat “jullie” de oorzaak zijn van de economische crisis of ik als ondernemer “rijk word over de rug van de werknemers”.
in reactie op nuance en martijn
Het is akelig maar de maatschappij verhardt en verruwt in rap tempo. En het aantal bedreigingen, gewelddaden en afrekeningen neemt al jaren toe. Dus met het beschermen van privacy en privéleven van wie een kwetsbaar geworden beroep (of ambt) uitoefent zoals dat van rechter of officier van justitie of politieagent, daar ben ik het helemaal mee eens.
Ken van nabij het voorbeeld, jaren ’90, van een lid van de raad van bestuur van een grote Nederlandse bankinstelling. Diens woonhuis en het hele perceel waar dat op stond, was op last van de bank tot het uiterste beveiligd. Niet alleen in technisch opzicht, ook de kinderen van dit gezin konden in principe nooit of te nimmer spontaan een nieuw vriendje of vriendin mee naar huis brengen. En meer van dat soort dingen.
Afschuwelijk, maar toen de man aan zijn carrière bij de bank begon heeft hij ook niet kunnen weten hoe populair het kidnappen van mensen die verbonden waren met een groot financieel vermogen (zoals hier uiteindelijk vooral het vermogen van de bank zelf), later zou gaan worden.
Ken ook het voorbeeld van een jurist die louche zaken niet schuwde en op een dag moest ontdekken dat bij een inbraak alleen de paspoorten van zijn twee kinderen waren gestolen. Verder helemaal niets, hoewel er genoeg waardevols zó voor het meegrijpen in zijn huis stond. Raar, hè?
Dan heb ik toch echt wel begrip voor (straf)rechters die weinig animo voelen om met hun beroep te koop te lopen.
Nou moe…
‘Rechters moeten de straat op’
De Telegraaf op 22-11-2011
DEN HAAG – Rechters moeten met agenten mee op surveillance, zodat ze weten wat die allemaal naar hun hoofd geslingerd krijgen.
Daarvoor pleit de SP vandaag bij minister Opstelten (Veiligheid en Justitie). Volgens de oppositiepartij loopt de harde aanpak van aso’s die het gemunt hebben op agenten, ambtenaren of hulpverleners vaak spaak in de rechtszaal. „Ik krijg nog steeds meldingen van agenten dat rechters het niet begrijpen en wel naar de bijzondere omstandigheden kijken van de daders, maar niet naar de slachtoffers”, aldus SP-Kamerlid Van Raak. „Ik heb het idee dat rechters denken dat het erbij hoort, laat ze maar eens een dagje meerijden om zelf te ervaren wat er allemaal gebeurt.”
Is geen gek idee. Is géén gek idee inderdaad.
Tenzij het die opkomende cultuur van het later bij de rechter gaan staan huilebalken en financiële compensatie vragen omdat je als politieagent hebt moeten optreden, zou versterken. Dan zou het een beroerd idee zijn, lijkt me.
@Mieke,
Nee, dat is geen gek idee, want het kan geen kwaad denkt ik.
Aan de andere kant moeten we ons wel realiseren dat rechters – strafrechters – dagelijks te maken hebben wat wij criminaliteit noemen, inclusief hufterig gedrag op straat jegens politiemensen en hulpverleners.
Er zijn niet zo heel veel beroepsgroepen die indringend met boeven praten. Zo weten rechters bv heel goed wat de dagprijzen van drugs zijn. Of wat een laptop in het helingscircuit oplevert (paar tientje). Ik noem maar wat.
En dat rechters alleen naar de omstandigheden kijken en niet naar de gepleegde feiten, komt mij niet bekend voor.
Kennelijk vinden we het een aangename gedachte dat rechters anders zijn, dat dat mensen zijn die ver van de praktijk van de dag af staan,.Ook al is dat niet zo, we koesteren die opvatting en wij van de media zijn niet te beroerd die opvatting in stand te houden.
Weet je wat ook geen gek idee is?
Politici de rechtszaal in.
Ik heb in zittingszaal 14 in de afgelopen zeven jaar een (1) Tweede Kamerlid mogen begroeten die een dagje meeliep om te luisteren.
Rob Zijlstra
@ Rob
Dat zijn we dan eens, dat het SP-voorstel geen gek idee is. En dat het geen kwaad kan dat rechters de praktijk zelf ook, op straat, meemaken. Fysiek kunnen observeren. Eigen waarnemingen doen.
Je gaat dan door en noemt voorbeelden van hoe goed strafrechters al op de hoogte zijn van dagelijkse feiten die met criminaliteit te maken hebben. Zelf zou ik nooit hebben bedacht dat een magistraat bijv. de straatprijzen van drugs kent of de waarde van een laptop (voor helers). Dat zit ‘m ook wel in die benaming “magistraat” of “rechter”. Je verwacht dat, als naïef burger, gewoon niet van mensen in zo’n positie. (Of misschien ben ik wel héél erg naïef, dat zou ook kunnen).
Of rechters alleen naar de omstandigheden kijken, of ze wel naar de gepleegde feiten kijken en kunnen kijken, kwam gisteravond aan de orde bij Pauw en Witteman. Want daar was Richard Korver te gast. Het ging over “beeldmateriaal” vervaardigd door Robert M. en dat het Openbaar Ministerie wil dat de rechters in diens zaak, zelf naar dat materiaal zullen kijken. In eerste instantie sloeg ik steil achterover toen bleek dat Korver dat idee niet direct te vuur en te zwaard bestreed maar integendeel: er wel achter kon staan. De uitleg die hij gaf, was allesbehalve overbodig en ik zal niet enige zijn geweest die die uitleg ook hard nodig had.
In essentie komt het echter op hetzelfde neer: dat het belangrijk is en een voorwaarde voor een goede rechtsgang dat rechters heel goed de feiten kennen in de zaak waarin zij recht moeten gaan spreken.
In het DvhN van vanochtend (Leven & Zo, pag. 44) Diekstra’s column “Negeert Justitie bestolen bejaarden?”.
Diekstra’s oproep en het zwartboek dat hij eerder dit jaar publiceerde omtrent diefstallen door personeel in verzorgingstehuizen, is toch m.i. wijd en zijd bekend. En het aantal reacties dat hij uit het hele land vandaan heeft gekregen, legitimeert m.i. nog eens extra de zaak waar hij voor ging vanwege een dergelijke ervaring met een hoogbejaarde, hulpbehoevende vrouw uit zijn eigen kring.
Maar wat blijkt? Het is kennelijk zo’n rotzooi bij Justitie, zo’n ongeorganiseerd en ongeïnteresseerd zooitje, dat René Diekstra zich genoodzaakt heeft gezien om zijn hele aangifte maar in te trekken.
Dan vraag je je onvermijdelijk toch af of plurk en martijn die hier eerder reageerden, gewoonweg gelijk hebben. Zelfs terwijl gevoegelijk mag worden aangenomen dat ook rechters wel een oma, opa, tante, buurvrouw of oud-collega hebben die in een verzorgingstehuis terechtkwam. En bij wie ze misschien zelfs weleens op bezoek zijn gegaan.
Pingback: Simon van der Aa | ZITTINGSZAAL 14