Simon van der Aa

tekening: jesse van muylwijck

De wetgever is op de stoel van de strafrechter gaan zitten.
Kan de rechter nog vrij spreken, was de vraag die vandaag centraal stond op het symposium van Simon van der Aa, de faculteitsvereniging voor strafrecht en criminologie, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het ging in Huis de Beurs over de rechtstaat, over de invoering van de minimumstraf,  de inperkingen van (de vrijheid van) rechters om taakstraffen te kunnen opleggen en het feit dat het openbaar ministerie straffen mag opleggen zonder tussenkomst van de rechter.
En of dat nou allemaal wel zo goed en/of wenselijk is?

De aangekondigde maatregelen hebben hoe dan ook grote gevolgen voor de rechtspraktijk, voorspelde prof. mr. dr. G. Knigge, de dagvoorzitter.

Annette Bronsvoort (hoofdofficier van justitie in Leeuwarden) zei dat de visie van het openbaar ministerie een afgeleide is van het kabinetsbeleid.
De taakstraf, stelde zij, is niet meer weg te denken, maar moet wel aansluiten bij de strafbeleving in de maatschappij.‘En het maatschappelijk draagvlak voor de taakstraf is tanende.’

Ook de minimumstraf vindt Bronsvoort geen probleem. Ze zei: ‘De wetgever hoort de kaders te stellen waarbinnen wij opereren. Het voorstel minimumstraffen in te voeren is daar een voorbeeld van. Het is een systeembreuk, maar het kan geen kwaad eens aan de boom te schudden.’

Strafrechtadvocaat Heiko Eckert (Eckert Van der Zee Advocaten, Groningen) gaf tegengas.‘Er wordt veel te veel toegegeven aan de druk vanuit de samenleving, terwijl aan het nut van gevangenisstraf – nuttig als middel de wereld veiliger te maken – getwijfeld kan worden. ‘Mijn cliënten leren veel in de gevangenis.’

Sjef van Gennip, directeur van Reclassering Nederland, knikte instemmend en hekelde het kabinetsbeleid waar het openbaar ministerie op vaart. Er wordt wetgeving gemaakt naar aanleiding van incidenten en hypes in de media. Politici moeten kritisch zijn, maar hebben ook de plicht om zaken die goed gaan te belichten. Dat zij dat niet doen, is zwak en onverantwoord. Zijn idee: ‘Het kabinet Rutte moet de PVV tevreden stellen.’

Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, ging een stap verder in zijn kritiek. Hij sprak van volksverlakkerij.‘Als rechter moet ik staan voor een betrouwbare overheid, maar de maatregelen van dit kabinet leiden daar niet toe. De invoering van de minimumstraf kost veel geld – 42 miljoen – maar levert niets op. Je moet je afvragen voor welk probleem dit een oplossing is.’

Volgens Van den Emster hoort het kabinet signalen die er helemaal niet zijn. ‘Het kabinet toetert dat er brede steun in de samenleving bestaat voor strengere straffen, maar dat is niet zo.‘ Richting de hoofdofficier van justitie: ‘Het openbaar ministerie schudt aan een boom waar niets aanhangt. Doe liever iets om de pakkans te vergroten.’

Van den Emster erkende dat rechters, dat de Raad voor de Rechtspraak, nog niet zo bedreven zijn de samenleving uit te leggen wat ze nou eigenlijk doen. En dat dat beter moet.  Over het terugdringen van recidive, was hij wel duidelijk. Hij zei hij: ‘De beste remedie tegen recidive is de doodstraf.’ (de context: ironisch).

simon van der aa

Op verzoek van de faculteitsvereniging schreef ik een inleiding voor het symposium. 

Zwijgende rechters spreken niet

De verdachte die het met de gang van zaken niet eens was, sprak verontwaardigd tot zijn rechters: ‘Maar wij leven hier toch in een democratie?’
De officier van justitie reageerde fel en zei: ‘Voor wie overvallen pleegt, geldt de democratie niet.’

Dit voorvalletje tekende ik op in zittingszaal 14 in de rechtbank van Groningen, nog voor de tijd dat de sanctiemachine van de Staat overuren draaide.
Zou je er nu, anno 2012, een peiling op loslaten, dan denk ik dat de officier van justitie, de crime-fighter, met deze bedenkelijke uitspraak de meeste stemmen zal vergaren.

Verdachten hebben de wind flink tegen. De minimumstraf is aangekondigd en het voornemen geen taakstraffen meer op te leggen voor ernstige geweldsmisdrijven is met gejuich ontvangen. Dat het openbaar ministerie op de stoel van de rechter is gaan zitten en straf mag opleggen voor lichtere vergrijpen, is al een feit dat weinig tegenstand ontmoet.

Er klinkt wel gemor onder strafrechtgeleerden, maar het tegengas dat zij bieden, bieden ze aan aan de opiniepagina’s van dagbladen die steeds minder worden gelezen. Hun genuanceerde opvattingen vinden nauwelijks gehoor. Er hoeft maar een tbs’er de mist in te gaan, een jeugd-tbs’er in het meest recente geval, en de sanctiemachine krijgt weer ruim baan van het joelende publiek dat ook in vredestijd het liefst bloed wil zien.

Dat de invoering van de minimumstraf het land niet veiliger zal maken, kan met feiten worden onderbouwd. Dat er al jaren achtereen geen taakstraffen worden opgelegd voor ernstige geweldsmisdrijven, eveneens.

Vorige maand kondigde de sanctiemachine aan dat het slachtoffer – leve het slachtoffer – een eigen plek krijgt in de rechtszaal, opdat hij of zij niet door de rechter wordt vergeten. Dat slachtoffers, ook nabestaanden, al lang het woord (mogen) voeren in de rechtszaal, wordt voor het gemak kennelijk wel vergeten.

Veel strafrechtelijke maatregelen worden met veel daadkracht aangekondigd. Dat veel van die maatregelen in de praktijk reeds bestaan, doet niet ter zake. Dat geldt, in zekere zin, ook voor de minimumstraf. De first-offender kan nog rekenen op een kans, maar de recidivist gaat voor de bijl, die krijgt een zwaardere straf.

Als rechtbankverslaggever heb ik in acht jaar tijd ruim 2.000 rechtszaken bij de meervoudige strafkamer bijgewoond. Als toeschouwer van de dagelijkse praktijk weet je dat de invoering van de minimumstraf een fopspeen is. Helaas kent het strafrecht, anders dan meningen, weinig toeschouwer. De publieke tribunes van de zalen waar strafrecht wordt gesproken, zijn doorgaans leeg.

Om de angst – het grote onbehagen – te bestrijden, telt vandaag de dag het sentiment. Het geroeptoeter gaat er in als koek. De beleving is koning en feiten zijn humbug, stond niet zo lang geleden in de krant.
En zo is het.
Er is een kloof ontstaan tussen wat is – de praktijk – en wat bestaat – de beleving.

Resteert de vraag: hoe nu verder in deze democratie?

Als eenvoudige en niet juridisch geschoolde rechtbankverslaggever heb ik niet het antwoord. Ik moet wel vaststellen dat wij van de media niet echt meewerken, want roeptoeteren is vandaag de dag ook ons niet vreemd. En misschien worden we daar, gezien de abonneebestanden, ook wel op afgerekend.

Ik stel ook vast dat de strafrechtgeleerden er met hun doorwrochte opinies ook niet in slagen het gejoel in de straat een halt toe te roepen. En ik constateer dat onze strafrechters, de mannen en vrouwen van de praktijk, er nog steeds het zwijgen toe doen.

Vorig jaar heb ik alle rechters die werkzaam zijn in de rechtbanken van Groningen en Drenthe een lijst met vragen voorgelegd. Ruim de helft reageerde en zonder uitzondering waren deze rechters tegen de minimumstraf. Een ruime meerderheid is (was?) van mening dat rechters meer naar buiten moeten treden om zo een realistischer beeld neer te zetten van de rechtspraak.

De wil is er kennelijk, maar een half jaar na dato heb ik nog niets mogen of kunnen vernemen van iets dat je nieuw elan zou mogen noemen. Het enige dat is veranderd, is dat de toegangscontrole bij de ingangen van de rechtbanken per 1 maart is aangescherpt. De deur moet blijkbaar nog een beetje meer op slot.

Zwijgende rechters spreken niet.

Een strafzaak – met verdachten en slachtoffers – duurt al gauw twee tot drie uur, het vonnis wordt twee weken later in een minuut of twee uitgesproken in een lege zaal. Vervolgens verdwijnt het vonnis met alle genuanceerde overwegingen en steeds vaker met strengere straffen in het niets. Publicatie op rechtspraak.nl blijft achterwege, omdat er geen capaciteit zou zijn om die vonnissen wereldkundig te maken.

Vorige weke schreef Rinus Otte, hoogleraar in de organisatie van de rechtspleging aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat de kritiek op de rechter nog intenser mag worden. Het strafrecht, zo schrijft Otte in een lang artikel in dagblad Trouw, is gebaat bij een zo scherp mogelijk debat.

Strafrechters weten als geen ander wat er leeft in het land van de criminelen. Zij verdiepen zich dagelijks in hun wereld, in hun drijfveren en hun problemen. Zij kennen de straatwaarde van drugs, weten waar die te koop zijn en weten ook dat niet alle tbs’ers kinderverkrachters zijn of moordenaars. Het is daarom merkwaardig en niet meer van deze tijd dat rechters blijven volhouden dat zij alleen via hun vonnissen spreken.

Zwijgende rechters spreken niet en spreken ook niemand tegen.

Rob Zijlstra

• peiling onder rechters 

10 gedachtes over “Simon van der Aa

  1. En van al braaf en keurig gekapte studenten die van de rechter uitgelegd moesten krijgen dat met ‘braaf’ gedoeld werd op het Engelse woord ‘brave’ waar hij nog maar eens bij uitlegde dat je als magistraat dapper moest zijn en weerstand moest kunnen bieden wanneer je in een onafhankelijke positie verkeerde, hoeven we ook weinig te verwachten in de nabije toekomst. Nee, daar werd ik gisteren niet vrolijk van.

  2. Dag Rob, je geeft terecht aan dat het strafrecht, anders dan meningen, weinig toeschouwers kent en dat de publieke tribunes van de zalen waar strafrecht wordt gesproken doorgaans leeg zijn. Helaas is de agenda strafzittingen van het OM arrondissementsparket Groningen ook immer leeg. http://www.om.nl/actueel-0/agenda/ Om dan te spreken van openbare zittingen is ook wel vrij ironisch.

  3. @anoniem, aan dat algemene zittingsrooster heb je dus niets, er staat alleen maar dat er maandag tot en met vrijdag strafzaken kunnen worden behandeld. Welke zaken er zijn of zelfs hoe laat zaken beginnen en eindigen staat er niet bij.

  4. @Jaap,

    Daarom publiceer ik op mijn blog een of twee keer per week de rol van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Groningen; met de zaken die dienen, waarover die gaan en hoe laat die beginnen. Een extra service aan de openbaarheid, zeg maar…
    rob zijlstra

  5. @Rob dank, en ga er vooral mee door zolang rechtbank en openbaar ministerie niet meer informatie vooraf t.a.v. zittingen geven. Hopelijk helpt het om wat meer publiek naar binnen te krijgen. Ik weet alleen niet zeker of rechtbank en OM daar echt op zitten te wachten..

    • De cartoon van de Rechter (Jesse van Muylwijk) geeft exact weer wat er in de rechtspraak mis aan het gaan is.

      Ooit stond ik – in een voorlopige voorziening wegens het mega Noorderzonfestival in een klein Noorderplantsoen – voor de Groninger rechtbank.
      Ik vroeg de rechter om verschuiving van het festival naar een andere plek.
      Direct sprong de advocaat van de Gemeente Groningen op.
      Met dwingende stem pakte hij de rechter aan: ¨ U gaat toch niet op de stoel van de rechter zitten?¨
      De voorzieningen rechter (mr. T.Duursma): ¨Maakt u zich geen zorgen!¨

      Onlangs stond er in het Dagblad van het Noorden – over de Woldring studentenflats- dat de Raad van State zelf wel even wat foutjes kon repareren.
      Terwijl ik van de journalist van het Dagblad had verwacht dat hij niet moord en brand over deze constructie zou schreeuwen, kwam hij niet verder dat zich af te vragen of de Raad van State de Gemeenteraadsleden zou passeren.
      http://www.rtvnoord.nl/nieuws/172542/Bouw-van-studentenflats-langs-Friesestraatweg-is-een-stap-dichterbij

      Ik lazerde bijna van MIJN stoel.

      Een Rechter van Raad van State die WAANT dat hij – in deze tijd – de door ons democratisch gekozen 36 Gemeenteraadsleden meent te kunnen passeren?
      Is er ook een ontslagregeling voor rechters?

      Raadsleden die niet woest zijn??!!!
      Stemmen op politici?
      Nooit meer!

      Mevrouw Kiki

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s