Blowen en gamen

Wanneer Arjen de rechtszaal binnenkomt, raast de onrust door zijn lijf. Dat kun je zien. Hij oogt vijandig.
Rechters: ‘U maakt een agressieve indruk.’
Arjen doet zijn pet af en zegt: ‘Kan wel kloppen.’
Zijn rechterbeen trilt.
Het gebeurde tijdens de les instructietekenen.
Wouter zat naast hem.
Arjen: ‘Het was een opeenstapeling van weken.’
Rechters: ‘Kunt u het zich nog herinneren?’
Arjen knikt. ‘Zeker.’

Zegt: ‘Ik ben van de straat. En dan zit er zo’n verwend jongetje naast me. Praatte alleen maar over zijn vader en wat hij allemaal wel niet kreeg. Eerst leende hij mijn pen, toen mijn potlood, daarna verdween het gummetje en toen de geodriehoek. Ik zei er wat van, want ik raakte geïrriteerd. Hij gaf een dom antwoord. Daarom wilde ik hem een knal geven. Ik bedoel, ik ben al blij dat ik naar school kan, want mijn verleden is niet al te best. Maar ik moet alles zelf betalen.’

Rechters: ‘En toen?’
Arjen: ‘Ik heb hem in een houdgreep genomen, mijn arm om zijn nek. Ik heb hem vastgehouden tot de leraar kwam. Toen die kwam heb ik hem losgelaten.’

Rechters: ‘De leraar zegt dat hij heeft geprobeerd u weg te trekken, de leraar probeerde de armklem los te krijgen.’
Arjen zucht diep: ‘Hij mag leraar zijn, met een voorbeeldfunctie, maar dat geeft hem nog niet het recht te liegen.’

Wouter zou even buiten bewustzijn zijn geraakt en Arjen werd naar de directeur gestuurd, geschorst en vervolgens van de opleiding verwijderd.
Dat kostte hem ook zijn baantje.
Rechters: ‘Eigenlijk ging het nergens over. Een gummetje.’
Arjen: ‘Ik moet voor mezelf zorgen, want niemand zorgt voor mij. Wat voor hem heel klein is, is dat niet voor mij.’

Het openbaar ministerie: een poging tot doodslag

Dit was niet het enige.

Hij was naar kroeg aan het Marktplein gegaan.
Thuis had hij een fles Apfelkorn leeggedronken.
In de kroeg was ruzie ontstaan en daar had Arjen geen zin in.
‘Ik had geen zin in gezeur.’
Hij liep naar buiten om op huis aan te gaan.
Niet veel verderop, vanuit een openstaand raam, hoorde hij ineens roepen: ‘He Arjen, je moeder is een hoer.’

Arjen: ‘Dat ging in het verkeerde keelgat.
Hij kende de woning wel.
Hij stormde naar boven en vernielde een deur.
Zegt: ‘Ik ben naar binnen gegaan en heb met mensen gevochten. Meer weet ik niet.’
Een man – niet de roeper – kreeg zeker twintig harde klappen.
Rechters: ‘Boksbeugel?’
Arjen: ‘Nee, zo zit ik niet in elkaar.’

Het openbaar ministerie: zware mishandeling.

En nog wat.
Gedoe in de disco.
Hij was er met Ria.
‘We liepen rondjes door de disco. Doelloos, maar dan heb je wat te doen op dat moment. Ineens kreeg ik bier over me heen. Daar stond Ben, in kickbox-houding. Ben is de ex van Ria. Ik denk jaloers. Hij ging populair doen. Ik heb hem een duw gegeven. Meer niet.’

Rechters: ‘Hij had een schouder uit de kom.’
Arjen: ‘Ben is een achterbakse toneelspeler. Hij heeft bij mij thuis alle ramen ingegooid. Daar doe ik dan dus geen aangifte van. Zo ben ik niet. Ik kom hem wel weer tegen en dan pak ik hem.’

Het openbaar ministerie: mishandeling.

Rechters: ‘Alcohol?’
Arjen: ‘Kom op zeg, ik ben geen alcoholist, waar zien jullie mij voor aan? Omdat ik mij vanochtend niet heb geschoren?’

Rechters: ‘Hoe gaat het met het blowen?’
Arjen, verrast door die vraag: ‘Ja, heel goed, lekker, fijn.’
Rechters: ‘Veel?’
Arjen: ‘Jaa, acht, negen jointjes per dag.’
Rechters: ‘… ‘
Arjen: ‘Nou ja en soms wat cocaïne.’

Het is het enige wat Arjen doet: blowen en gamen.

Hij vertelt: ‘Ik zit altijd binnen. Ik heb een kamer, maar mijn sociale leven is weg. Ik kom alleen buiten om boodschappen te doen. Dan kijk ik altijd om me heen. Ik ben bang, ook bang voor mijn eigen agressie. Ik vertrouw mezelf niet. Ik heb geen ouders meer, ik heb geen vrienden, ik heb niets. Met drank op ben ik een animal, een duivel. Altijd weer geweld en dan zit ik weer hier. Daar heb ik ook geen zin meer in. Dus blijf ik binnen.’
In december 2006 werd Arjen veroordeeld tot drie jaar celstraf waarvan een jaar voorwaardelijk.
Poging tot moord.
Hij had iemand met een tafelpoot geslagen en daarna brand gesticht.

Eens ging het wel goed met Arjen.
Eens was hij een verdienstelijke jeugdvoetballer die het ver had kunnen schoppen.
Rechters: ‘Maar dat ging fout toen u op uw 17e een herseninfarct kreeg. Dat verstierde uw droom als voetballer.’

Arjen valt stil.
Het wordt hem even te veel.
Hij moet huilen.
Huilt: ‘Ik heb geen leven meer, ik zit in detentie in mijn eigen woning. Ik weet het ook niet meer. Als dat toen niet was gebeurd, had ik hier niet gezeten.’

Het advies is dat Arjen zich klinisch laat onderzoeken.
Maar dat is het laatste wat hij wil.
Zegt: ‘Dat doe ik niet. Nee, nee, nee.’

Een van de rechters probeert wat.
Zo vriendelijk mogelijk: ‘U bent geestelijk niet helemaal gezond en daar valt misschien wel wat aan te doen. Maar dan moeten ze eerst wel weten wat er aan de hand is. Nu zit u alleen maar te blowen en te gamen, dat kan toch zo niet doorgaan? U wilt naar het buitenland, maar dat is vluchten. Los het op in Nederland. Pak die kans. Het kan de weg zijn naar een nieuwe opleiding, naar een baan. U wilt liever een lange gevangenisstraf, maar dat brengt u niet verder. Straks staat u weer buiten en dan is alles nog net zo.’

Arjen haalt een kaartje tevoorschijn.
Het is het visitekaartje van de trajectbegeleidster van Humanitas.
‘Ik heb wel vertrouwen in die mevrouw. Ze heeft mij vanochtend ook van huis opgehaald. Ik lag nog in bed. Zonder haar had ik hier niet gezeten.’

De trajectbegeleidster zegt tegen de rechters: ‘Hij is wel gemotiveerd.’
Arjen: ‘Maar geen klinische opname.’

De officier van justitie verzoekt de rechtbank Arjen vrij te spreken van het incident in de disco.
Te veel onduidelijkheden, te veel twijfel.
Maar over de wurggreep tijdens het instructietekenen bestaat geen twijfel.
En ook niet over die klappen in die woning.

De officier van justitie: ‘Meneer is beestachtig te keer gegaan. Er moet wat gebeuren. Ik eis 24 maanden celstraf waarvan acht maanden voorwaardelijk met een behandelverplichting. Klinische opname is niet per se noodzakelijk, maar misschien is hij nog over te halen.’

De advocaat zegt dat de eis betekent dat Arjen zestien maanden moet zitten. En dat dat niet niets is. En misschien wel averechts uitpakt.
Advocaat: ‘Beter is zachte drang en overreding. Hem zestien maanden opsluiten, daar heeft niemand wat aan.’

De officier van justitie persisteert.
Arjen pakt zijn pet.
Zegt tegen de rechters: ‘Ik was in het begin een beetje achterdochtig. Sorry. Ik hoop op een werkstraf.’

Rob Zijlstra

UPDATE 4 juni 2012 – tussenvonnis
De rechtbank voelt zich niet voldoende geïnformeerd om uitspraak te kunnen doen. Op last van de rechters wordt een onderzoek uitgevoerd naar de geestvermogens van Arjen. Nader onderzoek moet ook antwoord geven op de vraag of de verdachte toerekeningsvatbaar is. De strafzaak krijgt dus een vervolg, wanneer is niet bekend.

UPDATE – 1 februari 2013 – vervolg
Het Openbaar Ministerie heeft een gevangenisstraf geeist van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk.

UPDATE – 15 februari 2013 – uitspraak
De armklem en het bijbehorende gedoe mag zijn gebeurd, strafrechtelijk gezien past voor deze ‘poging tot doodslag’ vrijspraak, vindt de rechtbank. De rest is wel bewezen. Dit leidt tot een andere straf dan de eis: 12 maanden voorwaardelijke celstraf en een taakstraf van 150 uur. Voorwaarde is dat Arjen zich laat behandelen in een kliniek. Dat mag maximaal 18 maanden duren. Doet hij dat niet, dan wachten hem die 12 maanden celstraf.

3 gedachtes over “Blowen en gamen

  1. Beste Rob,

    Ik weet niet of je alle reacties lees maar wil je toch even een complimentje geven hoe je de verhalen altijd beschrijft.
    Het leest makkelijk en boeiend! Misschien een idee om een boek te schrijven met alle korte verhalen?

    Met vriendelijke groetjes van Saskia

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s