‘De 14-jarige Diana uit Stadskanaal wordt sinds zaterdag vermist. Intensief speurwerk door de politie heeft tot nu toe niets opgeleverd…’
Zo stond het twee jaar geleden in de krant.
En het was ook op RTV Noord geweest.
Op SBS6, Hart van Nederland.
En Opsporing Verzocht was er klaar voor.
Diana was niet thuisgekomen en haar vader was gaan zoeken.
Hij vond haar fiets bij een bushalte en schakelde ten einde raad de politie in.
Die liet na vier dagen weten: ‘We maken ons grote zorgen en we zoeken natuurlijk intensief verder.’
De rechters vragen aan Albert: ‘Wat bezielde u?’
Albert zegt niet zo veel.
Hij mompelt dat hij wilde helpen.
Rechters: ‘U wilde hulp verlenen?’
Ja.
‘Wist u wel waar u mee bezig was?’
Ja.
Albert was twee jaar geleden net 36 jaar.
Hij heeft verstand van lassen, van vissen en sinds kort van werk zoeken.
Maar van artikel 279, lid 1, Wetboek van strafrecht had hij nog nooit gehoord.
Dat je dus niet opzettelijk een minderjarige mag ontrekken aan het wettig gezag.
Rechters: ‘Dat wist u toch?’
Albert zegt van niet, zegt dat hij dat ook niet heeft gedaan.
‘Ze liep gewoon door Veendam.’
Rechters, verontwaardigd over zo een antwoord: ‘U heeft haar ontrokken gehouden. U deed iets wat niet mocht.’
De advocaat gaat staan en vraagt of de voorzitter van de rechtbank nu al een oordeel heeft?
Advocaat: ‘U stelt geen vraag, maar deponeert een conclusie.’
De voorzitter is niet gediend van deze opmerking over vooringenomenheid.
De voorzitter, bozig: ‘Er zijn rechters die dat doen, maar u weet dat deze rechter dat niet doet.’
De advocaat: ‘Dan moet u vragen stellen en geen conclusies deponeren.’
Albert zegt dat hij achteraf gezien niet slim bezig is geweest.
Dat hij de hele situatie ook niet prettig vond.
Hij was aan het vissen in Veendam, in de buurt van het crossveld, in de buurt ook van het onderkomen van de motorclub.
Daar zag hij een meisje.
Steeds wanneer er een auto aankwam, dook ze weg.
Dat zag hij ook.
Hij had haar aangesproken en toen had zij over haar problemen thuis verteld.
Albert bood aan haar naar huis te brengen, dat leek hem beter.
Maar Diana wilde dat niet, ze wilde nooit meer naar huis.
Rechters: ‘Denkt u dat een kind van 14 iets te willen heeft?’
Albert: ‘Nee.’
Rechters: ‘U had de politie kunnen bellen.’
Albert: ‘Ik had geen nummers.’
Rechters: ‘112 kent iedereen. En dit was wel een 112-gevalletje.’
Albert had Diana aangeboden dat ze wel in zijn auto mocht overnachten.
Hij zorgde voor eten en drinken.
Hij zorgde er voor dat ze kon douchen en een keer schone kleren kreeg.
Hij nam haar een keertje mee naar huis, in het geheim want thuis – bij zijn ouders waar hij toen nog woonde – was damesbezoek taboe.
Dat mocht niet van moeder.
Advocaat: ‘Vertel eens, over de regels bij u thuis.’
Voordat Albert antwoord kan geven, roept zijn vader vanaf de tribune door de rechtszaal: ‘Strenge regels.’
Diana blijft niet één nacht.
Terwijl de politie intensief zoekt en de media de vermissing melden en iedereen zich grote zorgen maakt, worden het tien nachten.
En dan komt artikel 279, lid 1 om de hoek kijken.
De rechters vragen of Albert met Diana heeft gezoend?
Albert knikt: ‘Ja.’
Rechters: ‘Een vrijzoen?’
Albert: ‘Ik heb haar één keer een kus gegeven. Op haar wang.’
De officier van justitie zegt twee dingen.
Ten eerste dat Albert hulp had moeten inschakelen.
Hij had, bij wie dan ook moeten aangeven, ik heb een probleem, ik heb een meisje bij me dat niet naar huis wil.
Het leek alsof hij een zwerfkatje had gevonden en dat wilde houden.
Hij wilde helpen, maar wist heus dat wat hij deed niet goed was.
Hij is geen ontvoerder, maar heeft wel in haar bijzijn jointjes gerookt.
Dat is strafverzwarend.
En de politie heeft door zijn toedoen een kostbaar onderzoek moeten uitvoeren.
Aan de andere kant, er waren ook mensen in zijn omgeving die het wisten, maar ook niets deden.
Desondanks, zegt nog steeds de officier van justitie, blijft het een ernstig feit waar normaliter gevangenisstraf voor opgelegd moet worden.
Ten tweede zegt de officier van justitie dat het hier een oude zaak betreft.
En dat het wel heel triest is dat zo’n zaak twee jaar lang bij het openbaar ministerie blijft liggen.
Ontzettend vervelend ook voor alle betrokkenen.
Het dossier had in een kast gelegen en de collega-officier van justitie van wie die kast was, was vertrokken.
Niet goed, maar zo is het wel gegaan.
Vanwege die lange duur heeft het openbaar ministerie besloten geen gevangenisstraf te eisen.
Wel een werkstraf.
Van 160 uur, waarvan de helft voorwaardelijk.
Van het onvoorwaardelijke deel mogen de twee nachten die Albert in de politiecel heeft vastgezeten, worden afgetrokken.
Daarnaast moet hij op cursus ‘beter omgaan met andere mensen’.
Albert vindt het wel goed.
Rob Zijlstra
• artikel 279, Wetboek van strafrecht
UPDATE – 21 juni 2012 – uitspraak
Albert is conform de eis veroordeeld: 160 uur werkstraf waarvan de helft voorwaardelijk. Daarnaast moet hij om voorwaardelijk voorwaardelijk te laten blijven, een aantal cursussen volgen opdat hij geen domme dingen meer doet.
Artikel 279
1
Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2
Gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd indien list, geweld of bedreiging met geweld is gebezigd, of indien de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.
1. Het was onttrekking aan de straat en gevaren van de straat en het zwerven.Aan wettig reeds gezagloze staat van onveiligheid.
Inzake art 1 en 2 zouden We dan wel weer eens met justitie zelf eens Mogen Gaan Praten mede in zake met hun handlanger jeugdzorg onttrekken van duizenden Kinderen en Jongeren met pseudoscientoloydiagnoses er bij aan Ouders Familie en Fatsoenlijk Veilige Omgevingen met hun Kinder misbruiken bij jeugdzorg erger en talrijker dan in het ergste Gezin zo als zelfs op TV al te bewonderen was.
De Aangiften Verhalingen en Klachten tegen jeugdzorg en justitie inzake onttrekking aan Families en misbruik en misbruik ambten en functies zijn enorm en veroorzaken dat deze diensten geen enkele meerwaarde voor de Maatschappij meer hebben als ze die ooit al hadden.
Buitendien Mis Ik heel het Verhaal over waarom een Kind van 14 van Huis weg loopt? Dat doet een Kind nooit zo maar om Niks!
De reden waarom het meisje van huis wegliep is in dit geval in het geheel niet relevant. Ook al zou ze een heel goede reden hebben om weg te lopen (vanuit haar standpunt gezien), dan nog is niemand gerechtigd om haar, zonder daarvan kennis te geven aan hulpverleners of politie, mee naar huis te nemen en verborgen te houden.
Het gaat in deze zaak niet om het weglopen van het meisje, maar om wat de verdachte heeft gedaan, in strijd met artikel 279 Sr.
Precies. Als een kind wegloopt dan moet een volwassene in principe de politie of hulpverleners inschakelen als het kind echt cout-que-cout niet meer terug wil. Dan kunnen zij een oplossing verzinnen. Maar dan moet het echt wel een ernstige situatie zijn, bijvoorbeeld ernstige verwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik. Zoniet dan brengt men het kind gewoon terug naar de ouders.
De essentie is dat gewone mensen als jij en ik, hoe goedwillend ook, geen onderdak aanweglopers mogen verschaffen. De ouders hebben het gezag tot de overheid anders zegt, en de overheid is dan ook de partij om hier een oordeel over te vellen. Niet een burger.
Je mag een wegloper zeker helpen, alleen zijn er zoveel meer manieren dan het onderdak bieden.
En ook het laatste mag als ouders op de hoogte zijn en er mee akkoord gaan om zo de tijd te overbruggen in een oplossing vinden (denk aan ouders van een vriendje/vriendinnetje of familie).
Als vreemde is een van de eerste dingen die je aan een kind kan vragen of er iemand in zijn omgeving is waarmee hij over de thuissituatie kan praten, zoals een familielid, een leraar, enz. En bellen met de kindertelefoon natuurlijk, chatten kan tegenwoordig ook. Die geven advies, komen zelf niet in aktie. Maar als het acuut is, en het kind is bang voor zijn ouders, dan kan het bellen met de toegang van bureau jeugdzorg. Bellen…. en ik vraag me af wie er dan in de auto stapt om af te reizen naar Stadskanaal of welke plek dan ook. Er is geen hulpverleningsadres waar de deur open staat om een babbel te maken en die dan ook direct kan doorpakken. En als die er wel zou zijn, zoals vroeger het JAC en later het JABC, dan is dat in stad Groningen en daar heb je niet veel aan als je zonder een cent op zak in Veendam of Stadskanaal rondloopt. AMK en politie kunnen daarentegen wel direct in aktie komen maar die te nemen hobbel is veel te groot, ook voor een wegloper. Nu is hulpverlening gericht op het kind/de belangen van het kind maar is dat voor een jongere niet echt zichtbaar, het valt bijna allemaal onder de noemer van opvoedingsondersteuning. En of een wegloper daar vertrouwen in heeft? Centrum van jeugd en gezin valt onder gemeentelijke gelden, bureau jeugdzorg provinciale gelden. Bij wie zou dan het initiatief moeten liggen voor een zogenaamd “jongerenloket” (niet de kinderrechtswinkel Groningen die drie middagen open is voor de jongeren in de drie noordelijke provincies)? En hoeveel jongeren zouden daarvan gebruik maken/nodig zijn om het rendabel te maken?
Een wegloper hoef je toch niet gelijk weer de deur uit te zetten of ergens heen te brengen?
Eerst ff een gesprek aangaan om te kijken waar het probleem in zit, lijkt me gewoon normaal.
Maar als je dat bij je thuis doet dan is dat wel onttrekking aan het ouderlijk gezag. Al is het maar een uurtje.
Ik zou er voor gaan maar ik kan me ook goed voorstellen dat dat voor anderen niet zo aantrekkelijk is.
Ach een gesprek op een bankje ergens, kan ook nog.