Kun je als verdachte ook niet blij zijn met een vrijspraak? Bij nader inzien misschien wel.
Dat zit zo.
Er was eens een student die in Groningen studeerde.
Aan het einde van zijn studie, moest het maar eens gebeuren.
Misschien speelde hij al jaren met de gedachte.
Maar misschien ook wel niet. In de rechtszaal werd daarover niets gezegd. Het zou moeten gebeuren, zo had de student bedacht, op een koude dag. Hij koos 8 december uit, koud genoeg.
Eerst deed hij thuis zijn eigen kleren uit.
Toen hij daarmee klaar was, trok hij de kleren van zijn zusje aan.
Hij zag er zo wel een beetje mal uit, maar nu hij A had gezegd, moest B volgen.
Er was geen weg terug.
De student(e) stapte op de fiets en trapte zich naar het sportcomplex.
Daar liep hij de dameskleedkamer binnen, waar een aantal studentes zich aan het aan- en/of uitkleden was.
De BlackBerry van de student stond in de filmmodus.
Natuurlijk ging het mis.
De studentendames hadden het plots in de gaten, pikten het niet en iemand van de balie belde de politie.
In zijn malle kleding moest hij mee naar het bureau.
Daar werd alles op papier gezet.
Wat een toestand.
Het zal vast op een moment zijn geweest dat agenten even niets te doen hadden, want na enige tijd belde de politie met de studenten die het niet hadden gepikt.
Of ze geen aangifte wilden doen?
Na enig aandringen wilden ze dat wel.
Bang misschien dat ze in de blote bips zouden opduiken op het internet.
Dat laatste gebeurde niet, want de student had het heimelijk gefilmde gewist.
En zo gebeurde het dat de student, inmiddels afgestudeerd, in zittingszaal 14 belandde.
Anderhalf jaar na het gebeuren en op van de zenuwen.
Anderhalf jaar lang had hij moeten leven met de strafzaak en de ongewisse uitkomst daarvan boven het hoofd.
Dat was hem niet in de kouwe kleren gaan zitten.
Behalve schaamte, was hij ook bang dat hij zijn baan zou kwijtraken.
Dat zijn hele studie voor niets was geweest.
Moeder was hypernerveus op de gang blijven zitten, ze durfde de confrontatie in de rechtszaal niet aan.
Vader dapper wel.
Aanranding, zegt de officier van justitie.
Aanranding van de eerbaarheid.
Een misdrijf tegen de zeden.
De officier van justitie zei, in de vrije vertaling: Dit is niet okay. Student moet iets aan zichzelf gaan doen, therapie, want het is wel een beetje zorgelijk. Te meer omdat meneer de student zelf op dat terrein nog niets heeft ondernomen. Had ie dat wel gedaan, dan hadden we hier misschien niet eens gezeten. Maar kennelijk moeten we het afdwingen. Om dat laatste te kunnen, eis ik een taakstraf van 60 uur, maar die geheel voorwaardelijk. Voorwaarde is dat hij in behandeling gaat. Groepstherapie. Doet meneer dat niet, dan krijgt ie die 60 werkuren aan de broek.
De rechter denkt er net zo over, maar komt tot een ander oordeel.
Juristen hebben er over gedebatteerd en volgens de huidige inzichten levert het heimelijk filmen geen zedendelict op.
Alleen filmen is niet voldoende.
Dus vrijspraak.
Voor de zekerheid had de officier van justitie ook artikel 139f ten laste gelegd, mocht aanranding niet slagen.
Artikel 139f is een misdrijf tegen de openbare orde.
Maar weer schudt de politierechter haar hoofd.
Lukt ook niet.
Want nergens in het dossier is terug te vinden dat de drie studentes die aangifte hebben gedaan ook de studentes zijn die zijn gefilmd.
En dus kan ik het niet bewijzen, concludeert de politierechter.
Ze zegt: ‘Daarom ook vrijspraak voor het subsidiair ten laste gelegde.’
De politierechter voegt er nog wel aan toe dat wanneer de officier van justitie het ietwat anders had geformuleerd, ze wel tot een bewezenverklaring zou zijn gekomen.
En tegen de student moedert de rechter: ‘U bent dus vrijgesproken, maar dat moet niet betekenen dat u nu niets meer uit uzelf gaat ondernemen. Behandeling is wel belangrijk, want er is toch wel wat aan de hand.
Student reageert supervet opgelucht.
De spanning van anderhalf jaar onzekerheid valt in een keer van hem af.
Jazeker, zeker gaat hij in behandeling.
Natuurlijk.
Wat dacht u dan?
Einde zitting.
Lijkt het.
O ja, zegt nog de politierechter.
‘Het openbaar ministerie heeft twee weken de tijd heeft om hoger beroep aan te tekenen.’
In de richting van de officier van justitie: ‘Misschien kunt u daar nu al iets over zeggen?’
Officier van justitie denkt even na.
Over de principes.
En zegt dan: ‘Ik denk dat ik dat ga doen, ja.’
Met die acht korte woordjes luidde de officier van justitie een nieuwe periode van onzekerheid in.
Student gaat nu verder in de justitiëlel molen.
Een behandeling in hoger beroep laat zeker een jaar op zich wachten.
Misschien wel twee.
Buiten het gerechtsgebouw , op een voor het publiek toegankelijke plaats, vallen student, vader en moeder elkaar in de armen en stromen de tranen rijkelijk.
Ik stond er bij en keek er naar.
Eigenlijk had ik er een filmpje van moeten maken.
Voor hier.
Met een redelijk vermoeden dat een dergelijke vorm van schending van de privacy niet bijster zou worden gewaardeerd.
Rob Zijlstra
extra
• geen filmpje
Prachtig verhaal weer, Rob. Waarom was de student bang dat hij zijn baan zou kwijtraken? Is een veroordeling voor een strafbaar feit een legitieme reden om iemand te ontslaan?
In een hoop functies wel. Bijvoorbeeld als je ambtenaar wilt worden of een beroep gaat uitoefenen waar een verklaring van goed gedrag gewenst is.
@ Rob ;
extra ; geen filmje……LOL
maar ik begrijp niet helemaal waarom hij in benadeling moet. Een student die gaat gluren bij blote dames. Ik zie niet wat er vreemd aan is eerlijk gezegd. Hij is waarschijnlijk een beetje oud voor dat soort dingen. Het is meer iets voor 15 jarige jongens vind ik maar verder zie ik het probleem niet zo.
… benadeling …?
behandeling*
@Izzy, behoorlijk bizarre actie toch, je eerst omkleden als vrouw, het eind naar de ACLO (studentensportcomplex Groningen) in vrouwenkleding fietsen en daarna als vrouw verkleed de kleedkamer binnen gaan en gaan filmen…gelukkig doet niet elke 15-jarige jongen dat.
Het zal wel een of andere weddenschap zijn geweest.
Dit is dus één van de redenen dat ik de pest heb aan die studenten.
Het was zeker geen weddenschap. Meneer heeft toe gegeven dat het voor hem zelf was. Ik kan het weten want ik was erbij.