desoxyribonucleïnezuur
Kortom, zegt de officier van justitie nadat zij uitvoerig verhaal heeft gedaan over de feitelijkheden, de verdachte heeft heel wat uit te leggen.
Strafrechtadvocaat Cees Eenhoorn schudt kort het hoofd.
Verontwaardigd: ‘Pardon?’
Hij maakt zich iets groter en zegt dan tegen de rechters: ‘Het lijkt me toch dat het aan het Openbaar Ministerie is te bewijzen dat de verdachte het heeft gedaan. Wat zullen we nou krijgen zeg?’
Verdediging is strijd, strijd om de rechten van de verdachte, noteerde de Berlijnse schrijver en strafrechtadvocaat Ferdinand von Schirach in zijn laatste boek (Schuld, bladzijde 12).
Hij citeert de regel uit het ‘zakboekje van de strafpleiter’.
Niemand hoeft zijn onschuld te bewijzen en dus adviseert Von Schirach – net als advocaten in Nederland – zijn cliënten soms te zwijgen.
Nu is de verdachte in dit verhaal een apart geval.
De kans dat Lionel Messi bij u thuis komt inbreken is net zo groot als de kans dat Gert een prachtig of winnend doelpunt scoort.
Gert is, zegt zijn advocaat Eenhoorn, de ene helft van de dag dronken en de andere helft is hij onder invloed van drugs.
Van Gert moet je, zo wil de verdediger maar zeggen, geen grootse prestaties verwachten.
Gert zwijgt niet, dat is ook nergens voor nodig, want hij kan het zich allemaal niet herinneren.
Zo zou hij vorige maand bij Douglas in de binnenstad van Groningen parfums hebben gestolen.
Een medewerkster zag een manspersoon flesjes uit de graaibak met aanbiedingen stelen.
De winkeldief gaf het gestolen goed aan een ander die er met het waar vandoor ging.
Bij bakker Bart werd Gert aangehouden, met de parfums.
Gert haalt de schouders op, terwijl hij met de linker hand zijn rechterbovenarm aan het kneden is, en zegt: ‘Ik kan mij daar niets van herinneren. Ik kom in supermarkten, maar nooit in Douglas.’
Gert zou hebben ingebroken in een woning in Groningen, in juni 2011.
Laptops, telefoons, de dvd-speler, portemonnee met geld en pasjes, duur horloge, iPod, videocamera’s, een TomTom, rekenmachine, spelcomputer, alles weg.
Zo ook de autosleutels en de zwarte BMW 320 voor de deur.
Gert: ‘Nee.’
Rechters: ‘De auto is teruggevonden. In de asbak lagen twee sigarettenpeuken. Met daarop uw DNA.’
Gert: ‘Ik zit vaak bij mensen in de auto en ik ben een sterk verslaafde roker. Met die inbraak heb ik niets te maken.’
De rechters hebben nog iets.
Jawel, antwoordt Gert, bij het Leekstermeer komt hij wel eens, af en toe.
Ja, klopt ook, zegt hij, zijn moeder heeft daar een vakantiehuisje.
Bij dat huisje stond een palingrookton te koop.
De koper maakte de ton schoon en vond onderin de ton een portemonnee zonder geld maar met pasjes.
Van de man bij wie in juni 2011 was ingebroken, de man ook van de BMW 320.
Rechters: ‘Hoe kan dat nou?’
Gert: ‘Zou het niet weten.’
Rechters: ‘Nee, nee, dit moet u echt wel weten. Of heeft uw moeder het gedaan?’
Misschien denkt Gert nu wel, ik ga gewoon zo door, er komt vanzelf een einde aan zo’n rechtszaak.
Er was een man met autopech, ter hoogte van Knol’s Koek.
De auto werd aangeduwd en een straat verder sloeg de motor aan.
Terwijl de motor draaide, ging de eigenaar even ergens naar binnen om iets te halen.
Binnen zag hij hoe iemand anders in zijn auto stapte en er mee wegreed.
Gert: ‘Nee.’
Maar de rode Opel Astra werd een paar dagen later gevonden met lege blikjes bier en cola waarop DNA-sporen zaten.
Van Gert.
Gert: ‘Ik leen vaak auto’s.’
Er was ingebroken in een woning in Bedum.
En ondanks dat dat gebeurde gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, had een buurvrouw twee mannen gezien.
In de tuin werd een vreemde rugtas gevonden met daarin een breekijzer.
Op de tas zat DNA-materiaal van Jan.
Jan werd aangehouden en verklaarde dat hij de inbraak samen met Gert had gepleegd. Gert: ‘Dat is niet leuk dat Jan dat zegt. Ik heb ruzie met hem.’
Rechters: ‘Drinkt u wel eens blikjes bier die je bij de Albert Heijn kunt kopen?’
Gert ontkent het niet.
Rechters: ‘Zo’n blikje is aangetroffen in het pand van studentenvereniging Vindicat aan de Grote Markt. Nadat daar was ingebroken. Anderen zeggen dat u daar aan mee heeft gedaan.’
Gert: ‘Lijkt me sterk.’
Rechters: ‘Op dat bierblikje zat uw DNA.’
Gert: ‘Dat is dan heel toevallig.’
Rechters: ‘U weet het niet meer?’
Gert: ‘Dat blijkt wel ja.’
Het was getuigen opgevallen dat Gert op de avond van die inbraak geld had en grijze schoenen terwijl hij normaal nooit geld heeft en bruine schoenen.
Iemand had hem die avond ook zien fietsen met beeldschermen.
Bij Vindicat waren beeldschermen gestolen, kratten bier, beelden van olifanten en grijze schoenen.
Gert: ‘Niks mee te maken.’
De officier van justitie: ‘De verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van de olifanten. Het overige acht ik wettig en overtuigend bewezen en ik verzoek uw rechtbank verdachte te veroordelen tot 18 maanden gevangenisstraf waarvan 9 maanden voorwaardelijk.’
De advocaat zegt dat het DNA aantoont dat verdachte mogelijk in die auto’s heeft gezeten, maar dat het DNA hem bij geen van de feiten op de plek van de diefstal brengt.
De advocaat heeft natuurlijk gelijk.
Maar Gert is wel een apart geval en vaker veroordeeld voor zulks.
Je kunt het ook omdraaien.
Dus dat de kans vrij groot is dat als Messie scoort, Gert aan het stelen of inbreken is.
Rob Zijlstra
• Ferdinand von Schirach
• Cees Eenhoorn
.
UPDATE – 30 mei 2013 – uitspraak
Gert is veroordeeld, maar heeft niet de volle mep gekregen. Wel: 6 maanden waarvan 3 voorwaardelijk. De rechtbank acht minder feiten bewezen dan de officier van justitie doet. Een en ander betekent dat Gert op vrije voeten is.
– de rechtbank heeft het vonnis niet gepubliceerd