De Week van de Rechtspraak zit er weer op.
Hoewel rechters worden geacht wijze mensen te zijn – dat zijn ze – doen ze vrolijk mee wanneer communicatiemaffia-achtige types de macht adviseert een week in de publicitaire zon te gaan staan.
Opdat het publiek, wij, kan ontdekken hoe de rechtspraak werkt en zo.
Want de rechtspraak, luidt de oneliner, maakt samen leven mogelijk.
Gezellig.
En dus kon je chatten met twitterende rechters, kon je met echte rechters praten aan een tafeltje in Assen, een historische stadswandeling maken door Alkmaar, meedoen aan een leuke quiz in Den Bosch.
Het was vast een groot succes.
De rechtbank in Groningen deed niet mee aan het officiële programma.
Maar maandagochtend werd duidelijk dat de rechters van zittingszaal 14 een eigen invulling gingen geven aan het geheel: van de eerste strafzaak van de week maakten ze alvast de slechtste strafzaak van het jaar.
Dat ging zo:
De rechters begonnen – zo anders dan anders – met onvriendelijke woorden.
Daarmee was de toon gezet.
De advocaat uit Arnhem was tien minuten te laat en kreeg de wind van voren.
De rechters, schoolmeesterden: ‘Net als al die andere advocaten uit het westen. Alsof de afstand van jullie naar ons groter is dan wij van Groningen naar jullie.’
De advocaat zei sorry, dat ze het ook vervelend vond, maar dat het stadsverkeer de boel in de war had geschopt.
De advocaat, op de knieën: ‘Nogmaals excuus.’
Rechters: ‘Niks mee te maken. Negen uur is negen uur. U heeft hier maar te zijn, dat is uw verantwoordelijkheid.’
Uitgerekend op deze zitting moet Sid de verdachte wezen.
Sid is een beweeglijke jongeman die 28 jaar geleden werd geboren in Marokko.
Hij beschikt over een gebrekkige zelfbeheersing en laat niet met zich spotten.
Sid ontkent dat hij op 29 mei, ’s nachts, aan het Gedempte Zuiderdiep in Groningen, bij bioscoop Pathé, een dronken student van zijn fiets trok en hem toen in elkaar roste.
De student was met een oranje lifehammer op het hoofd geslagen.
Op die lifehammer werd later niet alleen studentenbloed aangetroffen, maar ook bloed van Sid.
Rechters: ‘Hoe kan dat nou? Hoezo ontkennen?’
De verdenking luidt ook dat Sid de fietsende student wilde beroven.
Sid zegt opgewonden dat hij nu al maanden ten onrechte vastzit, dat hij zelf is mishandeld.
Op zijn beurt: ‘Hoe kan dat dan?’ Hoezo schuldig?’
De rechters zeggen dat hij zijn mond moet houden, dat hij alleen antwoord moet geven op vragen.
Niet andersom.
Sid, opgefokt: ‘Zie ik eruit als een geestelijk gestoorde junk? Ik ga toch niet iemand op straat beroven? Ik ben toch niet dom?’
De rechters schreeuwen nog net niet terug, maar hun non-verbale uitingen spreken boekdelen.
Sid besluit de rest van de zitting de mond te houden.
Tot zichtbare ergernis bij de rechters verzoekt de advocaat om een schorsing voor overleg.
Rechters: ‘Twee minuten.’
Na honderdtwintig seconden biedt Sid zijn excuses aan.
De voorzitter mompelt, nukkig: ‘Ik kan wel wat hebben.’
Maar niet heel veel later vliegen ze elkaar weer in de haren en opnieuw besluit Sid – met trillende benen onder de tafel – te zwijgen.
Zegt: ‘Met u valt niet te praten.’
Een van de rechters staart met een verontwaardigd gezicht en open mond naar de verdachte.
Alsof hij water ziet branden.
Jij vlegel!
De advocaat zegt dat ze hoopt dat de rechters een beetje door het gedrag van Sid heen kunnen kijken.
Ze zegt: ‘Het zijn de zenuwen en het is zijn frustratie. Hij zit in de gevangenis voor iets wat hij niet heeft gedaan.’
De advocaat vraagt een paar keer of de toon van de ondervraging iets vriendelijker kan. Wanneer zij voor de derde maal om een korte schorsing vraagt voor overleg met Sid – ‘want de sfeer blijft niet goed’ – commanderen de rechters: ‘Nee! U gaat door.’
Tijdens het pleiten van de advocaat, met verve, wekken de rechters niet de indruk – ook zo anders dan anders – dat zij aandachtig luisteren.
Ze kijken verveeld en alle kanten op.
Het ontlokt de advocaat halverwege de opmerking: ‘Heb ik nog wel de aandacht?’
Norse blikken zijn haar deel.
Sid zit ondertussen met zijn blote armen rillend naast haar.
Rechters: ‘Gaat het wel?’
Sid: ‘Ik heb het zo koud. Maar let u niet op mij, luistert u liever naar mijn advocaat.’
De rechters, als gebeten: ‘Nog een keer zo’n opmerking en u gaat de zaal uit.’ Gehakketak volgt.
De officier van justitie zegt dat ze niet kan bewijzen dat Sid de student wilde beroven.
Wel dat hij heeft geslagen.
De advocaat zegt dat het klopt, dat Sid heeft geslagen.
Nadat hij eerst is geslagen.
Hij heeft teruggeslagen.
Dat is toch wat anders, dat is meer noodweer.
De officier van justitie: ‘Meneer is in 2008 al eens veroordeeld wegens bedreiging. Nu dit weer. Openlijk geweld. Een jaar celstraf.’
Sid krijgt het hem wettelijk gegunde laatste woord, maar niet heus.
Hij vraagt, ditmaal vriendelijk: ‘Meneer de rechters, wat deed ik nou fout?’
Rechters, helemaal klaar met hem: ‘Uw opmerking was volstrekt onder de maat, eigenlijk schandalig.’
Dan, tikkeltje sarcastisch: ‘Maar dat legt uw advocaat u wel uit.’
Sid wil nogmaals, als laatste, zijn mond opendoen, maar hij mag niks meer zeggen.
Zo ging het.
Een van de belangrijkste onderdelen van een strafproces is dat rechters al dan niet stevig in gesprek raken met een verdachte omwille de waarheidsvinding.
In deze strafzaak mislukte dat volledig.
De oorzaak: de vijandige toon van de rechters.
De verdachte voelde zich hierdoor bedreigd en besloot te zwijgen.
Dat de rechters geen moeite namen de zaak te normaliseren, ondanks herhaalde verzoeken daartoe van de advocaat, maakte dat Groningen toch nog een bijdrage leverde aan de Week van de Rechtspraak: de slechtste.
Rob Zijlstra
UPDATE – 23 september 2013 – uitspraak
Sid is veroordeeld conform de eis: een jaar zitten.
Het zijn net mensen deze rechters. Maar zeker niet profesioneel!
Beschamend, we kunnen wel zeggen net mensen. Geen 1 van de rechters floot de ander terug. Idd. Net mensen, kudde gedrag. Jammer. Dit mag absoluut niet gebeuren!
Prachtig voorbeeld van het bij sommige Groningers aanwezige Calimero-complex. Alles onder Zwolle is het westen. Of het nou Den Haag, Arnhem of Maastricht is. En die denken dat ze beter zijn. Bij dat complex past wel deze geldingsdrang die zijn weerga niet kent. Lekker makkelijk om een verdachte te koeioneren.
De rechters zullen dit vast lezen. Hopelijk trekken ze er lering uit. Overigens denk ik dat een advocaat uit het westen deze rechtbank had gewraakt bij de opmerking: “hoezo ontkennen.” En dat zou denk ik terecht geweest zijn.
Tja dat krijg je ervan als je niet ontslagen kan worden. Het wordt tijd dat dat op de schop gaat; misschien dan wel geen ontslag, maar tijdelijk terugzetten naar het voorbereiden van dossiers voor rechters die wel normaal met verdachten om kunnen gaan.
Er werd niet gewraakt begrijp ik? Gemiste kans
Ach, op maandagochtend met het verkeerde been uit bed gestapt, het overkomt ons allemaal wel eens.
Beetje vervelend als je daardoor een jaar extra aan de broek krijgt toch?
En zo gaat het.. Helaas. Het vertrouwen in justitie is ver te zoeken. Allang. In en in triest. Ik hoop dat hier tegen in gegaan wordt. Maar ik zie dat niet gebeuren..
niet vr niets staat deze persoon in de rechtbank. En van normen en waarden heeft hij al helemaal niets gehoord. ik zal zeggen 2 jaar heropvoeding wanneer schuldig en bewezen.
De rechters zitten daar ook niet voor niets. Ze hebben werk te doen en als ik het verhaal zo lees hebben ze het niet bepaald “volgens de regels der kunst” gedaan.
De zitting heb ik niet bijgewoond ik lees het verslag en moet even bijkomen. Ik meen de scribent redelijk goed te kennen en hecht daarom aan zijn oordeel. Wat hij schetst is zorgwekkend: de trigger was kennelijk de verlate aankomst van de raadsman bij een rechtbank die het zelf met de tijdafspraken ten aanzien van schorsingen niet altijd even nauw neemt. Hoe dan ook…………………. een verdachte mag hier nooit de dupe van worden.
Als volgende week geopend wordt met een IFO (indentified flying object) -te weten een hamer die laag door de zittingszaal vliegt- dan ben ik benieuwd welke van de rechtbankverslaggevers daar nog kond van kan doen….
Veel gekker moet het niet worden, verbazen zou het me helemaal niet meer
Jammer dat het patroon zo weinig wordt herkend. Een goed gesprek komt van twee kanten. Rechters moeten het niet hebben van een goed gesprek met verdachten. Dat betekent zich niet laten afleiden door drogredenen en zaken die er niet toe doen. Een rechter geeft aansturing aan een gesprek om antwoorden te vinden. Deze verdachte probeert de communicatie op manipulatieve wijze te beinvloeden. Hij wil als slachtoffer worden gezien en neemt daar ook de houding in aan.
De voorbeelden die de verdachte daarin gebruikt:
– Hij werd eerst geslagen door de student. Hij is dus slachtoffer, hij sloeg terug uit noodweer. . Zijn advocate gaat in haar verweer mee in dat verhaal. Alsof het doodnormaal is om een liefehammer bij je te dragen. Zo’n ding met een vervaarlijke punt waarmee je makkelijk een schedel in kan slaan. Hersenletsel gegarandeerd. Zoiets wat je gebruikt om bushokjes en autoramen met een tik te laten sneuvelen, en ook om geweld tegen een ander te kunnen gebruiken.
– Zijn bloed zit op de lifehammer. Verdachte ontkent zijn betrokkenheid want hij is onschuldig.Hij negeert bewijsmateriaal.
– Hij wil van de rechters antwoorden horen waarom hij onterecht vast zit, waarom hij als verdachte wordt gezien. Hij probeert zo op manipulatieve wijze de rollen in het gesprek om te draaien, de leiding in het gesprek over te nemen. Nu had zijn advocate al voor de zitting alle mogelijkheid gehad om de aanklacht aan de verdachte uit te leggen. De verdachte begrijpt dat nog steeds niet getuige zijn laatste woorden in de zitting. (Met een terechte wijzing van de rechter).
– .Dan zegt de verdachte: ik ben geen gestoorde junk, ik ben niet dom, dus ik kan het niet hebben gedaan. Drogreden nummer zoveel.
– Daarna zijn kinderachtige houding: Ga je niet mee in mijn redenatie dan hou ik me toch stil.
– Daarna met kinderachtige houding: “met u valt niet te praten”.
– Daarna mokkend duurt het 2 minuten voordat er een sorry uit zijn mond komt
– Vraagt de advocate (meerdere malen) of de rechters wat vriendelijker willen doen, want …. het zijn de zenuwen, hij zit immers onterecht vast in de gevangenis want hij is toch onschuldig. (als je die drogredenatie volgt: Hoe allervriendelijkst moeten rechters dan wel niet zijn tegen een verdachte die voor dubbele moord terecht staat en alles ontkent?)
– Had de verdachte een vest of een jasje mee kunnen nemen, nu zit hij al rillend een klagende houding aan te nemen. Wordt daar naar gevraagd is het ook niet goed. (Vooral vrouwen weten zon manier goed uit te buiten : “Is er wat? nee hoor, klaag, klaag, maar let maar niet op mij”)/ Nog voor je iets kan doen wordt het aanbod al afgeslagen zodat het verder wentelen in slachtofferschap door kan gaan.
Het geschtreven stuk is in veel opzichten erg suggestief. Rob legt onuitgesproken woorden in de mond van de rechter (voorbeeld: Jij vlegel”) Dat Rob in zijn geschreven stuk de oorzaak van de niet goed lopende communicatie bij de rechters neerlegt, hen hiervan verantwoordelijk houdt en er een stempel van de slechtste bijdrage aan de rechtspraak op drukt vind ik bijzonder grof. Daar mag een grote sorry tegenover staan.
Rob Zijlstra geeft uitdrukkelijk, met citaten en observaties, de toonzetting van de behandeling van deze strafzaak weer. Als advocaat geloof ik zeker dat de zitting zo verliep, omdat in mijn ervaring in alle rechtbanken rechters zitten die af en toe, in meer of mindere mate, de door de verslaggever weergegeven houding innemen.
Onder de naam “nuance” plaatst u een allesbehalve genuanceerde “analyse” van de communicatie, waarbij u zonder onderbouwing twijfelt aan de juistheid van het verslag, terwijl Zijlstra toch uitdrukkelijk aangeeft: “zo ging het”. U lijkt bovendien de fout te maken de verdachte al bij voorbaat als schuldig te zien. Waarom zou de verdachte de rollen van het gesprek eigenlijk niet mogen omdraaien?
Wie is hier nu kinderachtig: de rechter, die moet beseffen dat hij zelf geen vooringenomenheid mag tonen, of de verdachte die (onverplicht, want hij wordt tevoren op zijn zwijgrecht gewezen!) op de confronterende toon van de rechters reageert? Actie is reactie, zou ik zeggen.
Het was vorige week kennelijk de voorzitter die vanaf het allereerste begin een foute insteek koos, te beginnen met het verwijt aan de advocaat: rechters weten heel goed dat advocaten vaak juist lang op de gang moeten wachten omdat zittingen te laat beginnen, waarvoor advocaten het formeel aangeboden excuus altijd maar slikken – omdat een terecht verwijt aan rechter of officier niet in het belang van de cliënt is.
Als rechters niet beseffen dat iemand die stelt onschuldig te zijn maar wel in voorarrest zit zeer gefrustreerd kan zijn geraakt, dienen zij zich af te vragen of ze nog wel beseffen dat er een mens voor hen zit – over wiens mogelijke handelen nog moet worden geoordeeld. De oorzaak van de niet goed lopende communicatie is dus terecht bij de rechters neergelegd.
Einde onafhankelijke rechtsstaat NL nu ambtenaren van het OM ( O.v.J.’s) lid worden van de rechtelijke macht. Dat is een schending van het beginsel van scheiding der machten.
Geen sprake meer van hoor/wederhoor. Wat politie/OM beweren wordt klakkeloos voor de waarheid aangenomen. Ook ontlastende bewijzen van verdachte mogen niet meer worden ingebracht,en zo wordt geen recht gesproken omdat vonnis niet meer gebaseerd is op wettelijk en overtuigend bewezen.
Krijg in Groningen geheel onschuldig 16 maanden cel in hogerberoep gaat de AG staan met de woorden: Heb het dossier gelezen en behoeft geen verdere toelichting kan en mag niet anders worden geëist als vrijspraak.
1 dag later kwam het Hof tot de zelfde conclusie.
Kortom aan de rechtbank Groningen haar competenties twijfel ik al jaren.
En jij had mogelijk ook niet het geluk dat daar een alerte rechtbankverslaggever bij aanwezig was. Ik heb voor een meervoudige kamer gestaan waarbij ik me afvroeg of ik de voorzitter kon vragen om die ene meneer (rechter) ook even wakker te maken. Maar na maanden voorarrest zit je qua vertrouwen compleet aan de bodem en in een lege zaal sta je stijf van angst voor juist zo’n soort reacties zoals Rob die zo treffend heeft omschreven. Waar moet de verdediging vanuit de verdachte zelf nog vandaan komen in zo’n situatie ?
In hoger beroep ontstond voor een groot deel van de tenlastenlegging een vergelijkbare situatie met wat jij omschrijft en kwam een eis die beduidend lager lag dan de uitspraak in eerste aanleg. Dat, terwijl de ovj in beroep was gegaan omdat ze veel meer had geëist.
Dat was trouwens niet in Groningen, elders kunnen ze er ook wat van.
Ik heb ooit iets dergelijks meegemaakt bij de rechtbank Groningen maar niet zo erg als hier geschetst wordt.
Ik wil nergens de schuld leggen maar heb inmiddels wel de ervaring dat sommige advocaten beter met deze omstandigheden uit de voeten kunnen.
Sommige verdachten óók trouwens mja die draaien wat meer op ervaring en hebben daardoor meer inzicht en zelfvertrouwen wellicht.