Het is helemaal niet raar te beweren dat het A-kwartier met z’n Hoge en Lage der A, het grachtenwater met boten en bootjes, de prachtigste binnenstadspanden, de steegjes, de traditionele cafés een van de fraaiste delen van de stad Groningen is.
Er zijn ook nadelen, want wonen in dit mooiste stadsdeel is niet altijd een pretje.
Bewoners die last hebben van het lawaai van rondvarende bootjes kunnen het meldpunt ‘overlast en zorg’ bellen.
Maar bij heftige overlast (’s nachts) moet evenwel contact worden opgenomen met de politie, meldt de buurtwebsite.
Dat doen de bewoners al heel lang en frequent.
De buurttwitter twittert over drugsoverlast, over nachtelijke lawaaidealers met gettoblasters, over wildplassen en tippelende prostituees.
Een tweet van een enthousiaste politieman: ‘Een korte briefing gehouden met 6 goede collega’s die de drugsoverlast in het A-kwartier in Groningen plat gaan surveilleren!’
De man die volgens het Openbaar Ministerie een zeer kwalijke rol in speelt bij al die overlast is de 34–jarige Roberto, geboren in Colombia, opgegroeid op Curaçao.
Hij is misschien wel, zegt de officier van justitie, een van de grootste zo niet de grootste drugsdealer van de stad.
Hij is aangehouden, in juli dit jaar, tijdens een speciale drugsactie van de politie.
Die speciale actie werd gehouden omdat de meldingen over overlast weer eens aan het toenemen waren.
Roberto is niet een praatgrage verdachte drugsdealer.
Bij de politie had hij zich beroepen op het zwijgrecht.
Dat is hij ook van plan te doen in de rechtszaal, kondigt hij aan.
Af en toe zegt hij wel wat.
Bijvoorbeeld dat hij graag wil werken in de zorg, daar volgde hij een opleiding voor.
Hij deed ook vrijwilligerswerk in een woonzorgcentrum in het zuiden van Groningen.
Nu hij in de gevangenis zit, studeert hij.
Dat wil zeggen, hij volgt de cursus ‘kiezen voor verandering’, dat is een populair tijdverdrijf in de huizen van bewaring.
Tegen de rechters zegt Roberto: ‘Ik ben wel een Colombiaan, maar Pablo Escobar ben ik niet.’
De politie ziet het anders.
Op het politiebureau was een anonieme brief bezorgd waarin stond dat Roberto op een scooter door de stad rijdt en dat onder het zadel een vuurwapen verborgen is met een geluiddemper.
Hij zou ook lid zijn van de Farc en op de Antillen meerdere mensen hebben doodgeschoten.
Ook komt via criminele informanten informatie binnen dat ‘de Colombiaan’ bezig is zijn werkterrein uit te breiden.
Hij heeft een netwerk van drugsrunners om zich heen verzameld om op die manier buitenschot te kunnen blijven.
Binnen het netwerk functioneert een waarschuwingssysteem voor het geval de politie in de buurt is of dreigt te komen.
Roberto zegt dat hij is gestopt met de zorgopleiding nadat zijn vriendin zwanger raakte.
Om voor haar te kunnen zorgen moest hij vroeg opstaan en dat viel niet te combineren met de opleiding.
Maar die wil hij straks wel weer oppakken.
Zegt: ‘Ik wil een goed leven.’
Wanneer een van de rechters informeert of hij niet een beetje hulp wil om te voorkomen dat hij straks – want eens weer vrij – terugkeert naar zijn oude, foute vrienden, antwoordt Roberto kort en bondig: ‘Ik heb geen vrienden.’
Politieonderzoek heeft uitgewezen dat Roberto in negen maanden tijd 24.000 maal heeft gebeld met 424 verschillende mensen.
De politie kan zoiets vandaag de dag met slechts één telefoontje achterhalen.
Standaard in drugsonderzoeken pakt de politie ook drugsgebruikers op.
Die mogen nadat ze als getuige hebben verklaard bij wie zij hun drugs kopen doorgaans ook weer gaan.
De namen van half cocaïnesnuivend Groningen vliegen door de rechtszaal.
Roberto blijft nors voor zich uit staren.
Hij herhaalt nog maar eens dat hij geen grote drugsjongen is.
Hij zegt een voorbeeld te willen zijn voor zijn pasgeboren zoontje.
De officier van justitie leest voor wat is opgeschreven en zegt ter afronding dat de brooddealer Roberto (want zelf niet verslaafd) anderhalf jaar naar de gevangenis moet.
Dat is zijn eis.
De bij de arrestatie in beslag genomen fotocamera kan hij terugkrijgen, de aangetroffen mobiele telefoons niet.
Daarnaast wil de officier van justitie de winst afpakken die Roberto in het A-kwartier heeft geboekt.
De politie heeft uitgerekend dat hij in acht maanden tijd 280.000 euro heeft omgezet.
Om dat resultaat te behalen heeft hij 28.000 bolletjes cocaïne moeten verkopen.
Een bolletje met 0,2 gram cocaïne kostte bij hem een tientje, een gram vijftig euro.
De inkoopkosten zijn becijferd op 34 euro per gram.
De criminele winst is dan al met al: 89.000 euro.
Dat bedrag moet hij afdragen.
Roberto: ‘Overdreven.’
Zijn advocaat vindt dat ook en ook alles maar raar.
Hij zegt dat de berekening is gebaseerd op valse aannames, gissingen en vermoedens.
De politie had Roberto geobserveerd.
Nooit is toen vastgesteld dat de verdachte leefde in luxe.
Ook is er bij hem geen geld aangetroffen.
Hij heeft geen bezittingen.
Dan kun je toch nooit de grootste drugsdealer van Groningen zijn?
De advocaat heeft nog wat.
Hij was ook aan het rekenen geslagen en houdt de rechters zijn uitkomst voor: als een mens zes uur per dag slaapt en vijf uur doorbrengt met zijn gezin, dan blijven er dertien uren over.
In die resterende uren zou hij dus volgens de politie 24.000 keer hebben gebeld.
Als dat waar is, vraagt de advocaat, dan blijft er toch geen tijd over om ook nog eens te dealen in drugs?
Rob Zijlstra
• fotografie Siebrand H. Wiegman / jouwstad.eu
.
UPDATE – 7 november 2013 – uitspraak
Roberto is een drugshandelaar, zegt de rechtbank, en geen kleinte: hij maakte gebruik van mededealers die hem afschermden. Daarnaast, vindende rechters, toont hij gene inzicht in het strafwaardige van de handel in drugs. Het bij hem aangetroffen stroomstootwapen – gelijkend op een mobiele telefoon – wordt onttrokken aan het verkeer. Robert moet 18 maanden zitten.
Roberto heeft ook financieel voordeel genoten. Hij moet 44.880 euro aan de Staat der Nederlanden afdragen. In het vonnis staat de volgende berekening:
verkoop van 14.025 bolletjes x € 10,- 140.250,00
inkoop 14.025 bolletjes x 0,2 gram = 2805 gram x € 34,- 95.370,00
totaal wederrechtelijk verkregen voordeel 44.880,00
de rechtbank heeft de vonnissen niet gepubliceerd