Reactie van strafrechter E.W. van Weringh op mijn blog ‘Het is niet waar…’
Aan het einde van een lange zittingsdag heb ik als voorzitter van de op die dag zittende rechtbank aan de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman laten weten dat de rechtbank normaal gesproken over 14 dagen uitspraak zou doen. Ik heb uitgelegd dat in een meervoudige kamer elke rechter goed zijn bijdrage moet kunnen leveren aan de totstandkoming van het vonnis. Dat is een onderdeel van eerlijke en zorgvuldige rechtspraak. Vervolgens heb ik gezegd dat de bezetting van de rechtbank (dat zijn de drie rechters die de zaak behandelen) de komende weken zo zou zijn dat dit onder druk zou komen te staan als we over 14 dagen uitspraak zouden doen. Dat is, zeker in een zaak als de Hoendiep-zaak, onwenselijk. Daarom heb ik het voornemen van de rechtbank om een pro forma sluitingszitting in te lassen aan de officier en de advocaat voorgelegd. Ik heb in het kader van hoor en wederhoor hun standpunt gevraagd. Er werd letterlijk gezegd dat het wijs was het zo te doen.
Het gewraakte stukje in het DvhN gaat over een andere strafzaak. Zijlstra sluit dat artikeltje af met zijn mening dat het organisatorisch allesbehalve vlekkeloos verloopt bij de Groninger rechtbank. Als kennelijk voorbeeld daarvan noemt hij dan de gang van zaken rond de uitspraakdatum in de Hoendiep-zaak.
Gisteren heb ik mij als voorzitter van de strafkamer die de Hoendiep-zaak heeft gedaan nadrukkelijk gedistantieerd van de onterechte suggestie dat vanwege organisatorische problemen niet binnen de wettelijke termijn uitspraak kon worden gedaan. De rechtbank als organisatie is iets anders dan de rechtbank die een concrete zaak behandelt. Een rechtbankjournalist weet dat best. Over die laatste rechtbank had ik het op 24 maart jl.
Wij zijn als rechters verantwoordelijk voor een zorgvuldig en eerlijk proces. Onze bezetting, ik wees daarbij naar ons drieën, zou zo zijn dat wij onvoldoende alledrie onze bijdrage konden leveren binnen 14 dagen.
Ik herhaal: dat heeft niets te maken met organisatorische problemen op de rechtbank, maar alles met de plicht om als rechters te waken voor een zorgvuldig en eerlijk proces.
E.W. van Weringh,
voorzitter strafkamer
Pingback: Het is niet waar… | ZITTINGSZAAL 14
Tuurlijk!
Nette reactie, verduidelijkt veel.
Altijd fijn; een reactie van een rechter.
Betekent dit nu dat de vertraging door een àndere organisatorische reden tot stand kwam, of dat zulke vertragingen altijd al normaal waren?
Justizamtinspektor..
Het lijkt me wel dat deze verdachte toch wel schuldig is aan moord.
Er ook wel bewijs is dat hem linkt aan moord en minstens 5 jaar in bewaring opleveren moet kunnen…
Zo niet.. en zonder ernstige verdenkingen had de verdachte al vrij rondgelopen.
Ehm,
Tja..
Ehm..
Ik woon relatief qua crime veilig?
Ik heb wel op dezelfde stoel gezeten waar een moordenaar later ook zat.
Valt wel mee dus..
De dode pool, dat pasgeboren achtergelaten kind, Die ere(zelf)moord.
Drugsmoord
Het is nogal wat.
de dode Pool op een camping,
Dat dode kind.. tja begin dec liepen we er op die plek,
Schijnbaar in Nov 92 werd er dichtbij een levend kind gevonden.
Wat moet je ervan denken..
Die ere zelfmoorden.
Ehm ..Gesprongen van de brug, neergestoken,verminkt, of verbrand.
Ehm..
Ik heb er zeer zeker moeite mee dat. ik niet weet hoe ik alles moet plaatsen en indelen moet.
Ik ben niet eens een rechter
*klein orkest opzet*
Dag Rob,
Allereerst denk ik dat Dhr Weringh integer is en zorgvuldig heeft gehandeld. Zoals hij omschrijft mogen wij blij zijn met de wijze waarop hij heeft gehandeld.
Heb even het schrijven een paar dagen laten “bezinken” wist mij er geen raad mee. Geweldige man Dhr Weringh. Zou hem, en meen dat, graag als advocaat hebben mocht ik die nodig hebben. Het schrijven is uitermate duidelijk geloof waardig en zorgvuldig. Een sluier over het gebeuren.
Waar mee ik blijf zitten is het feit dat een rechtsvorm een b.v. of een n.v. of een eenmanszaak. v.o.f. etc etc een onnatuurlijk rechtspersoon is. (tenminste is mij geleerd bij mijn rechts en wets kennis opleidingkjes).
Kan een (geregistreerde) bestuurder van een rechtsvorm zijn verantwoordelijkheid “afschuiven” onder het motto van, het was het doen of nalaten van een handeling van een ondergeschikte of een andere afdeling binnen de organisatie (rechtsvorm)? B.v. direktie kamer is heel iets anders dan de kantine van de kantine medewerk(st)ers. Dat weten de gebruikers van deze sub kantine best wel.
Duidelijk is dat Dhr Weringh in zo,n zaak een uitermate goede advocaat zou zijn.
Nogmaals ik ben overtuigd van de goede bedoelingen van zowel Rob als de rechtbank en wil jullie dan ook vragen voorzichtig met de onderlinge relatie om te gaan. Die komt broos over..
Maar ook in de politiek zie je een minister afzwaaien om dat een eerdere verantwoordelijker of een ondergeschikte een fout maakt maar de eind verantwoordelijke is de eind verantwoordelijker. Een kaptein of andere geregistreerde bestuurder.
Ik herhaal: dat heeft niets te maken met organisatorische problemen op de rechtbank, maar alles met de plicht om als rechters te waken voor een zorgvuldig en eerlijk proces aldus Dhr Weringh (namens ?) de rechtbank.
Resumerend
Zowel Dhr Weringh en Rob zijn buitengewoon integer en willen het beste.
Zowel Rob als Dhr Weringh hebben juist gehandeld.
Er is (1) een rechtbank. Verschuilen onder afdeling(kjes) gaat uiteindelijk niet op wel begrijpbaar.
Onze bezetting, ik wees daarbij naar ons drieën, zou zo zijn dat wij onvoldoende alle drie onze bijdrage konden leveren binnen 14 dagen. Dit is de verantwoordelijkheid van de rechtbank. De wet eist dit en de rechtbank heeft de plicht daar aan te voldoen. De wet is de wet toch ?
Dhr Weringh en ook Rob ik wil jullie danken voor beide bijdragen aan deze story.
Wou dit toch even kwijt want het komt net over als Rob niet juist zou hebben gehandeld en dat heeft hij hij wel. Hij heeft de vinger op de zere (foute) plek gelegd en een juiste en zorgvuldige verslaglegging geleverd.
Beiden hebben naar mijn idee zowel gelijk als ongelijk. Het uitstellen van de uitspraak simpelweg te begrenzen op organisatorische problemen is wellicht ietwat te kort door de bocht, doch de verklaring van de edelachtbare dat het zou komen omdat men met zijn drieën meer tijd nodig zou zijn om een dergelijke zaak tot een vonnis te brengen klinkt mij te gemakkelijk in de oren.
De meeste strafzaken kennen een gestructureerd verloop en de meeste rechters weten van te voren al welke zaken zij bewezen willen zien, willen zij tot een bepaald oordeel komen. Achten de rechters het bewijs onvoldoende, dan dragen ze een nieuwe bewijslast op – dan wel volgt er (gedeeltelijke) vrijspraak op grond van onvoldoende bewijs. Indien de rechters de gepleegde daad wel bewezen achten, dan moeten ze overgaan tot de bepaling van de strafmaat. Hiervoor bestaat er echter containers vol aan richtlijnen en jurisprudentie, zodat het wiel niet opnieuw uitgevonden moet worden. Indien er zich uitzonderingsgevallen voordoen, dan kan dit binnen het kader ook worden opgelost.
Ik wil niet stellen dat het “gemakkelijk” is om uitspraak te doen, doch als de edelachtbare wil beweren dat de uitspraak al niet nagenoeg vaststaat op het moment dat de datum voor het vonnis wordt bepaald – dan zou dat uitermate uitzonderlijk zijn. Wat ik echter niet geloof.
De werkelijke reden zal nagenoeg zeker zijn dat de heren rechters binnen de gewraakte 14 dagen ook nog andere verplichtingen hebben. Waardoor komt dit? Rechters zijn te drukbezet en kunnen vaak niet de tijd besteden aan de zaak als zou moeten. Dit ZIJN organisatorische problemen. Aan de andere kant, 14 dagen voor het formuleren van een uitspraak in een strafzaak, voornamelijk één waar een dergelijk feit aan ten grondslag ligt, vindt ik uitermate kort. Een standaard uitstel in een kantonzaak is al 4 weken – dan lijkt 14 dagen wel erg kort.
Kort samengevat: Rob was wellicht iets te kort door de bocht, doch de rechter moet niet net doen alsof de uitspraak puur om principiële redenen wordt aangehouden, dat is namelijk een versie die volkomen haaks staat op de werkelijke redenen dat straf- & civielzaken vaak onnodig lang worden aangehouden. De waarheid, dames & heren, ligt in het midden.