De rechters vragen aan de verdachte of die het goed vindt dat ze hem aanspreken met meneer Abel.
Vindt u dat goed?
De verdachte bromt wat terug en de rechters vatten dat maar op als een instemmend antwoord.
Meneer Abel is een grote en nors kijkende man met een fors strafblad.
Aan zijn al wat kalende achterhoofd bungelt een raar staartje van haar.
Hij wordt verdacht van autodiefstal, van afpersing, van diefstal met geweld.
Hij zou tegen het slachtoffer, een vrouw, hebben gezegd: ‘Als je niet voor mij gaat pinnen, dan maak ik je dood’.
Zijn verschijning imponeert.
Denk je de boze blik bij meneer Abel even weg, dan nog versta je de woorden uit zijn mond als behoorlijk intimiderend.
Voor alle duidelijkheid: meneer Abel is lid van Satudarah noch van welke andere motor- of brommerclub dan ook.
Hobby’s van verdachten zijn sinds deze week voor de Nederlandse politie relevant.
Het politie-apparaat denkt door een verdenking van een strafbaar feit alvast te koppelen aan een lidmaatschap van een lawaaiclub de georganiseerde misdaad beter te kunnen bestrijden.
En niet alleen die.
Ook huiselijk geweld blijkt ineens vooral een dingetje te zijn van stoere motormannen.
Dat is niet zo, maar de politie zegt het gewoon.
Zelfs de tijdelijke burgemeester van Groningen Ruud Vreeman deed deze week mee aan het gesjoemel: motorclubs als Satudarah moeten keihard worden aangepakt, sprak de man daadkrachtig tijdens een vergadering op het stadshuis waar ‘men’ zich al grote zorgen maakt.
Het zal allemaal wel.
Als de feiten tellen dan is het hier zo dat in de voorbije tien jaar ruim 3.500 mannen en een paar vrouwen terechtstonden in zittingszaal 14, de strafkamer van de misdaad in Groningen.
En?
Nooit werd tijdens een van de ruim 3.500 strafprocessen een verband gelegd tussen een verdachte en een motorbende.
Nooit.
Wat daarvan de conclusie moet zijn?
Aan een andere kant kan het ook zo wezen dat politie en justitie in Groningen momenteel niet heel erg hard van stapel lopen de actuele misdaad te bestrijden.
Althans, dat blijkt uit het resultaat van opsporing en vervolging zoals die zichtbaar wordt in de rechtszaal.
Tot nu toe zijn dit jaar 140 volwassenen (135 mannen, 5 vrouwen) beoordeeld.
Van hen werden er 131 door rechters veroordeeld tot schuldig en werden er 9 vrijgesproken.
Van die 140 strafzaken hadden 35 betrekking op feiten die zich (ruim) voor het jaar 2013 afspeelden.
In 45 van de 131 gevallen van schuld werd een taakstraf opgelegd.
Onder de veroordeelden – paar uitzonderingen om de regel te bevestigen – zaten niet bijster veel harde criminelen over wie een burgemeester zich zorgen dient te maken.
Dan is meneer Abel nog buiten beschouwing gebleven.
Zij, zijn slachtoffer, wilde pinnen, maar stond 243 euro rood met als gevolg dat ze nog maar zeven euro kon opnemen.
En dat kan niet bij de pin.
Zodoende werd meneer Abel boos.
Hij sloeg haar tegen het hoofd waardoor haar oor pijn deed.
Na die klap pakte hij haar pinpas af.
Ziedaar, de diefstal met geweld.
De rechters vragen of hij het zich nog kan herinneren.
Meneer Abel mompelt iets wat zou kunnen duiden op ja.
Hij zegt dat zij zijn vrouw is.
Dat ze een relatie hebben, dat ze samenwonen.
Op een kamer in de daklozenopvang.
Uit het onderzoek kwam dat ook wel naar voren, dat ze vaak samen boodschappen doen.
Maar de vriendin deed wel aangifte.
Meneer Abel gromt dat hij dat ook niet begrijpt.
Hij knikt ja op de vraag of ze nog steeds samen zijn.
Dat zijn ze.
Meneer Abel is op een feestdag in december geboren in Luanda, de grootste stad van Angola.
Een groot feest werd het niet.
Toen hij 22 jaar was deserteerde hij uit het oorlogsleger en vluchtte zo snel en ver hij kon.
Dat bracht hem in 1992 in Nederland.
Sindsdien is hij verward.
Hij woont in de psychiatrie.
Misschien is het schizofrenie, niet uitgesloten wordt dat er sprake is van een hersenbeschadiging.
Het forse strafblad dankt meneer Abel vooral aan de vele lokaal- en gebiedsverboden die hij heeft.
Zo mag hij nooit in de binnenstad van Groningen komen.
Dat vergeet hij wel eens en dan kan eenvoudig weer een strafbaar feit aan de lange lijst worden toegevoegd.
Het gedoe met zijn pinpas en vriendin – net als hij is zij een psychiatrisch patiënt – speelde zich af tussen mei en oktober vorig jaar.
Het akkefietje met de auto waar hij zich deze week ook voor moest verantwoorden, is al twee jaar geleden.
Hij had de auto zien staan aan de kant van de weg, pal voor de sportschool.
De motor draaide.
Hij sprong erin en reed weg.
De eigenaar van zowel auto als sportschool zag het gebeuren, zette het op een lopen, haalde meneer Abel in, trok hem achter het stuur vandaan en sodemieterde hem zo de stadsgracht langs het Schuitendiep in.
Bij de politie verklaarde de sportschoolman dat hij nog wel even in het water had gekeken om te verifiëren of de autodief zwemmen kon.
Rechters: ‘Kunt u zich dat nog herinneren?’
Nee, dat kan hij.
Dat vinden de rechters maar gek.
Verbaasd: ‘Dat u zoiets vergeet. U wordt toch niet elke dag in de gracht gegooid?’ Meneer Abel reageert niet.
De officier van justitie zegt dat ze bij nader inzien niet gelooft dat meneer Abel zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing van zijn vriendin.
Ze deden samen boodschappen, uit niets blijkt dat er sprake was van dwang.
Diefstal met geweld?
Nee.
Het geweld was niet gericht op het stelen van de pinpas.
Autodiefstal dan?
Nah, zegt de officier van justitie, hij wilde niet het bezit verschaffen.
‘Ik hou het op joyriding.’
De rechters hadden bij aanvang van de strafzaak al gezegd dat de verdachte er waarschijnlijk toch niks van zou snappen.
De officier van justitie vindt dat meneer Abel niet thuishoort in de gevangenis en dat een werkstraf gezien het ziektebeeld ook niet past.
Er wordt een strafeis verzonnen die erop neerkomt dat meneer Abel nog een paar maanden tegen zijn wil in een psychiatrisch paviljoen mag verblijven en daarna met een rechterlijke machtiging elders zijn leven zonder toekomst mag voortzetten.
‘Mijn toekomst is nul’, had hij nog gemompeld.
De advocaat kan zich in de eis vinden.
Hij zegt: ‘Ik ken meneer Abel al jaren. Hij hoort niet thuis in het strafrecht.’
Mijn conclusie: misdaad is een lelijk ding, maar om haar te overdrijven is ook niet eerlijk.
Rob Zijlstra
uitspraak op 20 juni