Het is niet voor iedereen onaangenaam dat in Den Haag het idee bestaat dat het Noorden ontzettend ver weg is.
Het is goed voor politie, goed voor justitie, misschien is het wel goed voor heel de strafrechtketen in Groningen, Drenthe en Friesland.
De afstand maakt dat ze in Den Haag niet of nauwelijks in de gaten hebben wat er hier gaande is.
En zolang de noordelijke correspondenten van de landelijke media hun redacties niet kunnen of weten te bereiken dan wel er geen gehoor vinden, blijft de Residentie in onwetendheid en de boeven blij.
Het heeft wel een aantal keren in Dagblad van het Noorden gestaan, die krant waar ik voor werk: terwijl de misdaad onverminderd doorgaat, slaagt de politie in Noord-Nederland er steeds minder goed in boeven op te pakken.
Het aantal strafzaken bij de rechtbanken in Groningen, Assen en Leeuwarden loopt daardoor met een derde terug.
Buiten het Noorden is er sprake van een stijging van bijna tien procent.
Strafzaken die er wel zijn in het Noorden, zijn soms drie, vier jaar oud voordat ze de rechtszaal bereiken.
De kans dat een misdadiger zich voor een noordelijke rechter moet verantwoorden is niet bijster groot.
In een buitenland zouden we dat zorgelijk straffeloosheid noemen.
De strafsector van de Rechtbank Noord-Nederland wordt volgend jaar ingekrompen.
De enige reden: omdat de politie onder aanvoering van het Openbaar Ministerie (justitie) niet doet wat wel moet, is er simpelweg te weinig werk voor de huidige vijftig strafrechters.
Misschien is zoiets in heel Nederland nooit eerder vertoond.
Er waren deze week wel een paar strafzaken in het vaak lege Groninger gerechtsgebouw.
Er was een notoire woninginbreker uit Stadskanaal die al 28 keer eerder is veroordeeld wegens soortgelijks.
Hij ontkent.
Dat zegt niks, want dat doet hij altijd.
Rechtszaal-logica is dat een verdachte die toegeeft het te hebben gedaan als geloofwaardig wordt beschouwd, terwijl een ontkennende verdachte wordt gezien als een leugenaar.
Er was een man uit Delfzijl die boos was.
De politie was bij de buurman geweest vanwege zijn lawaai.
Toen de politie hem daar op aansprak, constateerden agenten dat de boze man onbetaalde boetes had uitstaan.
Hij moest mee naar het politiebureau.
Eerst vanwege het lawaai, toen vanwege de boetes en toen hij eindelijk naar huis mocht, zeiden de agenten dat ze 30 gram hennep in zijn woning hadden gevonden.
Toen moest hij weer blijven.
Boze man tegen de rechters: ‘Ze probeerden me keihard te naaien. Ik mocht gaan en dan weer niet.’
Rechters: ‘En toen werd u boos.’
Boze man: ‘’Ja, ik had niets gedaan, ik was er wel een beetje klaar mee.’
Rechters: ‘En toen veegde u het toetsenbord en een beeldscherm van tafel.’
‘Ja.’
Rechters: ‘En vloog het kopje koffie tegen de muur.’
‘Dat had ik niet moeten doen.’
Rechters: ‘Dus u bekent?’
‘Ja.’
De boze man zit niet vanwege dat lawaai, die boetes, de 30 gram of anders voor de meervoudige strafkamer.
Hij zit tegenover zijn drie rechters omdat hij met de koffie de muur van de verhoorkamer – toebehorende aan de politie Noord-Nederland – heeft vernield en/of beschadigd.
Omdat de muur moest worden overgeschilderd heeft de politie een schadeclaim ingediend van 171 euro.
De boze man zegt dat hij die wel wil betalen.
Zegt: ‘Wat ik gedaan heb, heb ik gedaan.’
De officier van justitie vindt een werkstraf passend: 30 uur.
Maar omdat de boze man een tijdje vast heeft gezeten, mag hij een aantal uren in mindering brengen: ook 30.
Opdat er 0 overblijft en 171 euro.
Betalen, klaar.
De advocaat is het daar niet mee eens.
Hij wil vrijspraak.
Zegt: ‘In de context van wat er allemaal is gebeurd is het logisch dat iemand een beetje boos wordt. En dan valt er een kopje koffie om. Tja…’
De boze man: ‘Het is niet eerlijk.’
De rechters doen over twee weken uitspraak.
Er was een nurkse jongeman uit Veendam.
Hij zou op 28 juli 2013 op de dansvloer van de disco het topje van zijn ex (flirt van een paar dagen) naar beneden hebben getrokken, waardoor de linkerborst even zichtbaar was.
Heel vervelend.
Juridisch heet zoiets aanranding.
En zo niet, zegt de officier van justitie tegen de rechter, dan moet het belediging heten.
De nurkse jongeman wil er niks over zeggen.
Hij beroept zich op het zwijgrecht.
De rechters vragen aan de aanklager waarom zij in vredestijd zich gedrieën moeten bezighouden met zo een kwestie.
De officier van justitie zegt dat billen en borsten in een discotheek een seksuele lading hebben en dat hij er verder ook niks aan kan doen.
Dat hij ook zijn bedenkingen heeft.
Aan de andere kant: het is in strijd met ethische normen.
Eis: werkstraf van 30 uur.
Dezelfde advocaat (toeval) is het er weer niet mee eens.
Hij zegt dat zedenzaken altijd door drie rechters beoordeeld moeten worden, dat dat de afspraken zijn.
Maar dat alle andere afspraken door de politie met de voeten zijn getreden.
Bij zedenzaken, zegt de advocaat, dient in het belang van de waarheidsvinding een protocol te worden gevolgd en dat is niet gebeurd.
Ernstige fouten, zo ernstig dat het Openbaar Ministerie het recht de jongeman te mogen vervolgen, heeft verspeeld.
De advocaat denkt dat het feit dat de vader van de onteerde jongedame zelf politieman is, er niets mee te maken heeft.
Dat de politievader aanwezig was bij de verhoren, is weer wel bedenkelijk.
De officier van justitie hoort het aan.
Kijkt op zijn beurt bedenkelijk.
Kijkt naar het plafond.
Tuit de lippen.
Knijpt een paar keer de ogen stijf dicht.
Gaat staan.
Zegt dan: ‘De advocaat heeft gelijk. Er zijn fouten gemaakt wat moeten leiden tot uitsluiting van bewijs. Ik zal mijn eis aanpassen. Geen 30 uur werkstraf, maar ik eis dat u verdachte vrijspreekt.’
De jongeman blijft nukkig kijken, de advocaat verlaat de rechtszaal met een tevreden glimlach.
Het is in de strafrechtspraak een zeldzaamheid dat een officier van justitie zijn strafeis na een pleidooi van een advocaat naar beneden bijstelt.
In Groningen is het de afgelopen tien jaar misschien twee keer eerder gebeurd.
Een kopje koffie, vieze politiemuur, een topje, blote borst, heel vervelend.
Veel erger is dat zolang ‘Den Haag’ onwetend blijft, heel de noordelijke strafrechtketen kan blijven doen alsof er niets aan de hand is.
Er is een kans dat er een dag aanbreekt dat iemand in De Haag opmerkt te hebben vernomen dat er rare merkwaardige dingen schijnen te gebeuren in het Noorden van het land.
En dan komen ze.
Om in te grijpen.
Om orde op zaken te stellen.
Terwijl de rapen nu al gaar zijn.
Rob Zijlstra
update – 4 december 2014 – uitspraken
Het vernielen van een politiemuur – het vies maken – is een te licht vergrijp voor een werkstraf, vinden de rechters. De man moet echter wel gestraft, want wat hij heeft gedaan moeten laakbaar heten: een boete van 250 euro. En de schade betalen: 172 euro.
De man van het topje is vrijgesproken.
extra
uit Dagblad van het Noorden
Dit is wèl een nieuwe weg die je inslaat inderdaad. Wel zodanig bijzonder dat ik dit onderwerp blijf volgen 🙂
Mijn complimenten over de heldere stukken over allerlei strafzaken die wekelijks in het DvhN te vinden zijn.Uit het stuk ,,gare rapen,,begrijp ik dat de politie faalt in het het oppakken van verdachten,waardoor de Rechtbank NoordNederland ook moet inkrimpen.En dat DenHaag daar niets van weet(echt niet?)Dat is wel triest.
Pingback: Opheldering | ZITTINGSZAAL 14
Dus 250 Euro boete is een lichtere straf dat 30 uur werkstraf met 30 uur aftrek? Formeel zal het wel, maar als ik dader was zou ik toch liever de tweede hebben….