In de rechtbank wordt veel gewacht.
Plannen is ingewikkeld, rechtszaken kennen vaak een grillig verloop.
Begin en einde zijn nooit te voorspellen.
Om half twee vrijdagmiddag moet P. (32) terechtstaan.
Hij heeft iemand een klap gegeven en ook nog diens telefoon vernield.
Let wel, dat is de verdenking.
P. is naar de rechtbank gekomen zonder advocaat.
Hij wil zichzelf verdedigen, want er valt nog wel wat in zijn voordeel te vertellen.
Om kwart over een meldt hij zich bij de portier van de rechtbank.
Eenmaal binnen wordt hij naar de eerste verdieping gestuurd, naar balie 2.
Daar is niemand
Boven de balie hangt een bord.
Daarop staat: ‘Bij afwezigheid, neemt u dan plaats in de wachtruimte’.
Na ruim drie kwartier komt een bode naar hem toe.
‘Waar moet u zijn, u zit hier al zo lang?’
– Bij de politierechter.
‘Maar die zit beneden, bij balie 0.’
Daar is het kwaad al geschied.
P. is bij verstek veroordeeld.
De politierechter dacht dat hij er niet was.
Een bode deelt hem mee dat hij is veroordeeld tot 3 weken celstraf en ook dat hij schade moet vergoeden.
P.: ‘Maar…’
Bode: ‘Tja, ik kan er ook niks aan doen.’
P: ‘Maar…’
Bode: ‘Je krijgt de uitspraak op papier en dan kun je in hoger beroep.’
P.: ‘Maar…’
Hij zegt dat hij ruimschoots op tijd was.
Dat hij zeker drie kwartier heeft zitten wachten.
In de wachtruimte zitten ook twee politiemensen.
Zij wachten op iets anders.
Zij zeggen: ‘Wij willen best getuigen dat hij , net als wij, daar al vanaf kwart over een zat te wachten.’
P. verlaat in verwarring het gerechtsgebouw, op zoek naar een advocaat.
Wie stuurde P. de verkeerde kant op?
Niemand.
Wat blijkt?
Om half twee moet volgens de rol van de kantonrechter ene P. terechtstaan.
Als P. bij de portier zegt dat hij P. is en om half twee terecht moet staan, sturen ze hem naar de eerste verdieping.
Richting de kantonrechter.
En zo blijft de politierechter verstoken van verdachte P. die daar om half twee had moeten verschijnen.
Twee mannen, met dezelfde namen, die op hetzelfde tijdstip, op dezelfde dag, op vrijwel dezelfde plek op aarde terecht moeten staan.
Dat is natuurlijk vragen om problemen.
Maar of het ook eerlijk is?
Rob Zijlstra
Mooi dat je als opsporingsambtenaar altijd de identiteit van de verdachte MOET vaststellen om er zo voor te zorgen dat er geen persoonsverwisseling plaats vindt. Jammer dat het dan bij de rechtbank mis gaat 😉
Maar zonder gekheid, als je met je oproep onder de arm bij de portier komt kan die toch gewoon je identiteit vast stellen voor dat je door het poortje heen gaat?
Ik voel een werkinstructie aankomen…
P. Zijn verhaal zal in hoger beroep wel in zijn voordeel werken denk ik.
Ik begreep dat P. zonder oproep naar de rechtbank was gegaan.
Wel sneu ook al is het een verdachte.