een bedankje is er nooit gekomen
De officier van justitie doet alsof het verhaal een sprookje is.
Wie, zo begint de aanklager, wie droomt hier nou niet van?
Wie droomt er nou niet van een pot met goud aan het einde van de regenboog?
Over een pot met goud waardoor je ineens dingen kunt doen die eerst onmogelijk waren?
Het antwoord moet zijn: nou zo’n beetje iedereen droomt daar over.
Bijna iedereen zou wel eens dingen willen doen die financieel niet mogelijk zijn.
En zij die alles al hebben, willen alleen maar nog meer.
Het verhaal waar het deze week om draaide in zittingszaal 14 van de rechtbank in Groningen is evenwel geen sprookje.
Voor de meest betrokkene is het verhaal verworden tot een nare droom.
En het had zo mooi kunnen zijn.
Er was eens een kraanmachinist die in oktober 2013 grond aan het verzetten was op bedrijventerrein De Hoogte in Groningen.
Tijdens het gegraaf stuitte hij op iets wat daar niet hoorde.
Hij bekeek het eens goed en kon toen even niet geloven wat hij zag: een weckfles propvol bankbiljetten.
Even dacht de kraanmachinist aan die regenboog en misschien ook wel aan witte stranden aan een blauwe zee of aan een knap schuurtje in de achtertuin.
Twee nieuwe fietsen.
Maar hij is een goudeerlijke kraanmachinist.
Hij belde de politie.
Agenten kwamen en ontfermden zich over het geld.
Allemaal dachten ze dat er voor de eerlijke vinder – want zo moet de machinist toch heten – wel een beloninkje in zou zitten.
Dat hadden ze gedacht.
Binnen een uur op die dag in oktober had heel de wereld lucht van de fortuinlijke vondst gekregen.
Journalisten meldden zich bij de werkgever van de kraanmachinist en alle mensen die ooit geld hadden verloren ergens op het noordelijk halfrond belden hoopvol de politie in Groningen.
Angstvallig werd geheim gehouden dat het geld in een weckfles zat en om hoeveel geld het ging.
Dat immers weet alleen hij of zij die het geld daar in de grond verstopte.
Ook het Openbaar Ministerie meldde zich.
Officieren van justitie bekeken, bevoelden en besnuffelden de biljetten en toen was er geen twijfel mogelijk: ’t is misdaadgeld.
En daar moet beslag op worden gelegd.
Hebbes.
De wet zegt dat wie iets vindt na een jaar de rechtmatige eigenaar wordt.
De gemeente is in principe belast met het bewaren van ‘onbeheerd goed’.
Dit gaat hier niet op omdat het geld via de politie bij het Openbaar Ministerie terechtkwam en die liet er in het kader van een strafrechtelijk onderzoek beslag op leggen.
Mocht deze kwestie niet tot een oplossing komen dan lost het geld na verloop van tijd op in ’s lands staatskas.
De kraanmachinist is het er niet mee eens en heeft een advocaat in de arm genomen.
Veel plezier beleeft hij er niet aan.
De contacten met de politie ervaart hij als onplezierig, hij voelt zich miskend en op het verkeerde been gezet.
Een bedankje is er nooit gekomen.
Aan pers heeft hij geen zin en aan criminelen die ‘hun’ geld terug willen hebben al helemaal niet.
Advocaat Erik de Mare heeft namens hem een klaagschrift bij de rechtbank ingediend.
Volgens De Mare zijn er geen concrete aanwijzingen dat het geld een illegale, dus criminele, oorsprong heeft.
En dus kan het Openbaar Ministerie er een punt achter zetten, het geld of overdragen aan de gemeente of teruggeven aan de eerlijke vinder en dan andere dingen gaan doen die ook belangrijk zijn.
In de weckfles zaten vijf paarse briefjes van 500 euro, 51 gele van 200 euro (ja, die bestaan) en 104 groene briefjes van 100 euro en dan nog een heleboel kleine coupures, gladgestreken en opgeteld: ruim 50.000 euro.
De officier van justitie schetst het dilemma.
De kraanmachinist heeft gedaan wat hij moest doen: het geld aan de politie geven.
In het civiele recht is geregeld dat de eerlijke vinder na een jaar eigenaar wordt van een onbeheerd goed.
Maar dat gaat nu niet op omdat het civiele recht hier botst met het strafrecht.
De vraag is of het strafrechtelijk beslag kan worden gehandhaafd?
Aldus de officier van justitie.
Waarom denkt het Openbaar Ministerie dat het om crimineel geld gaat?
Omdat het in criminele kringen gebruikelijk is grote coupures te hebben.
Wie een bankbiljet van 500 in bezit heeft is in de ogen van justitie welhaast per definitie een misdadiger, een autohandelaar of een hennepteler.
Dus.
Een tweede reden is dat het geld bewust is verstopt.
En behoorlijk diep.
De verstopper wilde kennelijk niet dat het geld bij bijvoorbeeld een huiszoeking zou worden gevonden.
Verdacht.
De hoogte van het bedrag – meer dan een jaarsalaris voor velen – speelt een rol.
En ook het feit dat ondanks alle ruchtbaarheid de rechtmatige eigenaar zich niet heeft gemeld, doet vermoeden dat het geld stinkt.
Je zou ook kunnen redeneren dat het geld is gevonden door een zo eerlijke vinder waardoor het criminele kan komen te vervallen.
Het stinkgeld is in eerlijke handen zeg maar eerlijk geld geworden.
Maar zo lief steekt de wet niet in elkaar.
De officier van justitie ook niet.
Zij zegt: ‘Wat nou als meneer het geld krijgt en over een jaar houden we iemand aan die met de waarheid op tafel komt? Die dan vertelt dat het geld afkomstig is van gewapende overvallen? Dan vist de rechtmatige eigenaar achter het net en hebben we een echt probleem.’
De officier van justitie rondt af.
Zegt: ‘Het geld zal aan de staat moeten vervallen. Het is maatschappelijk gezien onacceptabel het geld te geven aan diegene die het eerlijk heeft gevonden. Want daarmee zetten we de poort open voor witwassers. Onze grootste criminelen stappen dan met grote zakken vol geld naar de gemeente en zeggen, kijk eens, een zak vol onbeheerd goed, gevonden op straat. En dan na een jaar komen ze het weer halen, witgewassen en wel. Bingo.’
Een heel klein beetje vindersloon dan misschien?
De officier van justitie namens ons de samenleving: ‘Dat lijkt fair, maar ook dat zit er niet in. Alleen de eigenaar kan vindersloon uitbetalen en wij zijn niet de eigenaar.’
Het is in dezen een kwestie van alles of niets.
Eind deze maand hakt de rechtbank de knoop door.
Misschien is het wel zo dat als de staat alles krijgt, de kraanmachinist nog lang en gelukkig leeft.
Dat is hem hoe dan ook gegund.
Rob Zijlstra
update – 29 april 2015 – uitspraak
Rechtbank bedankt. Het geld – 51.160 euro staat in het vonnis – gaat niet naar de Staat der Nederlanden, maar moet worden overgemaakt naar de bankrekening van de kraanmachinist. Dat heeft de rechtbank besloten. Het kan net zo goed wel als geen misdaadgeld zijn. Maar er is onderzoek gedaan en dat heeft niets opgeleverd. En dan is er na verloop van tijd geen strafrechtelijk belang meer en is, zo vindt de rechtbank, de eerlijke vinder weer in beeld. En dat is nu.
De rechtbank merkt ook op dat onderzoek naar sporen op het geld niet (meer) mogelijk is omdat het Openbaar Ministerie na notering van de serienummers, het geld heeft afgestort op een justitierekening. Er ligt dus beslag op giraal geld.
update – 30 april 2015 – cassatie
Het Openbaar Ministerie legt zich niet neer bij het besluit van de rechtbank in Groningen om gevonden geld terug te geven aan de kraanmachinist. Het OM heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Dit wordt bevestigd door advocaat Erik de Mare die de kraanmachinist bijstaat. De Mare zegt dat een nieuwe procedure jaren kan duren. Het geld blijft dus voorlopig op een rekening van justitie staan.
update – 25 juni 2015 – geen hoger beroep
Het Openbaar Ministerie ziet af van hoger beroep omdat dit – zo is de gedachte – bij nader inzien niet de juiste weg is. Wanneer er geen verachte is kunnen anders dan bij bijvoorbeeld wapens criminele goederen niet uit het verkeer worden gehaald. Het OM vindt dat hier sprake is van een hiaat in de wet. Het is nu aan de wetgever hier iets mee te doen. >> persverklaring openbaar ministerie
“De officier van justitie rondt af.
Zegt: ‘Het geld zal aan de staat moeten vervallen.”
….
“De officier van justitie namens ons de samenleving: ‘Dat lijkt fair, maar ook dat zit er niet in. Alleen de eigenaar kan vindersloon uitbetalen en wij zijn niet de eigenaar.’”
Is het niet zo, dat op moment dat het geld bij de staat terecht komt, de staat daarmee ook de eigenaar van het geld wordt? Het lijkt mij dan dat meneer de kraanmachinist gewoon zijn vindersloon kan krijgen. Of denk ik nu te simpel?
Mijn vertrouwen in onze rechtspraak is hiermee toch weer gestegen.
En de staat mag wel witwassen?