Misdaadmythe

We geloven maar al te graag
dat de politie vooral bezig is
met het bestrijden van de misdaad
En dat is niet zo

Schermafbeelding 2016-01-02 om 18.18.38
Jaren achtereen riep de politie tijdens het bestrijden van de misdaad: meten is weten.
Meet hoeveel dieven er zijn en dan weet je exact hoeveel je er moet oppakken.
Politiechefs presenteerden maandrapportages (marap’s) aan burgemeester, wethouders en controlerende gemeenteraadsleden.
Gewichtige rapporten waarin per misdrijf de stand van zaken werd beschreven: hoeveel woninginbraken er vorige maand waren gepleegd, hoeveel inbraken er de komende maand gepleegd zouden worden en hoe een en ander zich verhield tot de begrote aantallen inbraken in beleidsplannen.

Die brij aan cijfers kwam samen in politiejaarverslagen.
Wij van de media berichtten op basis van die verslagen dat de misdaad was gestegen, was gedaald en met hoeveel procent het dus steeds veiliger of steeds onveiliger nu weer was geworden.

De helft van de mensen weet dat dat onzin is.
De andere helft komt daar nog wel achter.

Toen ik begon als rechtbankverslaggever was ‘meten is weten’ nog heel gangbaar.
Dus ook ik ging meten in de volle overtuiging dat zoiets zou helpen om te begrijpen.

De cijfers (mijn cijfers) beslaan een periode van elf jaar en hebben betrekking op bijna 4.000 strafzaken die dienden voor de meervoudige strafkamer, de strafkamer die is bedoeld voor het serieuzere misdaadwerk.
Ik kan bijvoorbeeld zo zien welke rechter wie van waar en wanneer heeft gestraft en waarvoor. Hoeveel studenten en onderwijzers kinderporno verzamelden.

Mijn cijfers van het afgelopen jaar laten zien dat de meervoudige strafkamer van de rechtbank in Groningen uitspraak deed in 290 zaken.
Bij elke zaak hoort één verdachte.
Van die 290 verdachten (21 vrouwen) in de leeftijd van 18 tot en met 77 jaar werden er 32 vrijgesproken.
Over meerdere jaren: het aantal vrijspraken neemt toe.
Wat echter te denken geeft: 80 van de 290 zaken die in 2015 werden behandeld, waren misdaden van 2013 en van nog ouder.

Verreweg de meeste verdachten hadden de Nederlandse nationaliteit: 204.
De overige 86 vertegenwoordigen 30 nationaliteiten.
Dit aantal is door de jaren heen stabiel.

Noord-Groningen leverde van de 290 misdaadkwesties slechts 9, nog altijd eentje meer dan het Westerkwartier.
Het Eemsmondgebied was goed voor 18 zaken, Oost-Groningen 67, de stad Groningen (inclusief Haren) 140.
Drenthe leverde 31 strafzaken aan ‘Groningen’, Friesland net 3.
De rest betreft misdrijven die geen specifieke locatie kenden.
Dat Groningen zo veel ‘Drenthe’ doet is overigens nieuw.

De meeste zaken hadden betrekking op diefstal, gevolgd door zaken waarbij geweld de boventoon voerde.
Er zijn ook diefstallen met geweld.
Diefstal al dan niet gepaard gaande met geweld zijn samen goed voor 160 van de 290 zaken.
Hoog in Groningen, maar ook Drenthe – zoals alle jaren – scoren zedenzaken: ontucht met minderjarigen, bezit van kinderporno, aanranding en verkrachting.
Opgeteld 66 zaken (waarvan 11 moeten worden toegeschreven aan Drenten).

Waren de straffen wel streng?
In 182 strafzaken werden door de rechters lagere straffen opgelegd dan door de officieren van justitie geëist.
Er werd 80 keer conform de eis gestraft en 28 maal vonden de rechters de strafeisen te laag en rolden er een hogere straffen uit.
Al met al resulteerde dit in ruim 190 jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en bijna 13.000 uren aan onbetaalde arbeidsuren (werkstraffen).

Maar was het wel streng genoeg?
Dat zal moeten blijken.
Gaat geen veroordeelde dit jaar opnieuw de fout in, dan is 2015 qua straf een bijzonder goed jaar geweest.

Wat zeggen nou al die cijfers?
Dat je moet oppassen.
Ineens veel meer zedenzaken in de rechtszaal betekent niet dat er plots meer zedendelicten op kinderkamers worden gepleegd.
Inbrekers waren schaars het afgelopen jaar in de rechtszaal, hoewel er volop wordt ingebroken.
En mensenhandel krijgt extra aandacht (want een speerpunt), maar die extra aandacht leverde in 2015 slechts 5 rechtszaken op (in 2014: 7).
De cijfers laten wel zien wat al eerder was opgevallen: de rechtbank behandelde in 2015 (en ook in 2014) veel minder strafzaken dan daarvoor en er werden relatief veel oude misdaden berecht.

Met cijfers kun je ook goochelen.
De meervoudige strafkamer van de rechtbank in Groningen beoordeelde afgelopen jaar dus 290 verdachten, sprak er 32 vrij en veroordeelde 258 volwassenen tot een straf.
Dat is – de zaterdag en zondag niet meegerekend – één boef per dag.
En dat terwijl er dagelijks 580.000 Groningers zijn.

Ga je het zo bekijken, dan kun je de stelling betrekken dat het helemaal geen zin heeft dat er dagelijks ook nog eens honderden politie-agenten in dienst zijn.
Want wat doen die dan eigenlijk?

Ik denk, wat politieprofessor Bob Hoogenboom zegt.

Deze hoogleraar politiestudies en veiligheidsvraagstukken publiceert regelmatig over de politie.
Hij schreef het afgelopen jaar bijvoorbeeld dat de politie om de gestelde doelen te halen achter makkelijke zaken aanholt.
Dat leidt wel tot meer strafdossiers maar door dat gehol zijn die dossiers onder de maat en die leiden tot niets.
De politie wordt op papier productiever, maar in de rechtszalen zijn minder strafzaken. Hoogenboom: ‘Hou op met die cijfers.’

Ons probleem is, beweert de professor, dat we geloven in een mythe.
We geloven maar al te graag dat de politie vooral bezig is met het bestrijden van de misdaad.
En dat is niet zo.
Hooguit tien procent van de tijd is de politie bezig met misdaadbestrijding.
De overige tijd en energie gaat op aan hulpverlening aan mensen die in de war zijn, aan burenruzies, aan bijstand bij vechtscheidingen en verkeersongelukken, aan het simpelweg aanwezig zijn: bij voetbalwedstrijden, bij demonstraties, in uitgaansgebieden, surveilleren in de wijken en dorpen.
Hiermee heeft de politie, zegt Bob Hoogenboom, een ongelooflijk belangrijke symbolische functie.

Dat de politie rechtstreeks in verband wordt gebracht met dalende en stijgende criminaliteit, is ook de schuld van de media.
Wij van de pers houden het beeld van de politie als crime fighter levend, zo de populaire politieseries dat op de televisie en andere beeldschermen doen.
Ook de politiek van veiligheid en justitie doen ons in deze fabel geloven en de politie zelf spreekt het niet tegen.

Dit was 2015.

Komende week staan de eerste strafzaken van 2016 op de rol van de meervoudige strafkamer.
Als een van de eersten moet er een man terechtstaan omdat hij wordt verdacht van diefstallen in Winschoten.
Dat deed hij in 2013 ook al eens en in de voorbije elf jaar waren er nog 29 mannen die terechtstonden omdat ze in Winschoten diefstallen hadden gepleegd.
Zij kregen gevangenisstraffen van 22 dagen tot 3 jaar opgelegd.

Dat zegt dus niets en al helemaal niets over Winschoten.
Maar u weet het alvast.

Rob Zijlstra
dit verhaal is ook gepubliceerd in dagblad van het noorden, zaterdag 2 januari ’16

→ de Veiligheidsmythe [bart de koning] met dank aan erik
→ Bob Hoogenboom: de politiecolumn
→ een deel van mijn ‘meten en weten’: opgelegde straffen
→ 2 tot de 57885161ste macht – 1 is het grootste bekende priemgetal [hou op]

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s