Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd
En wat me nu na al die jaren nog verwonderd
Dat ik dat nooit vergeten zal al word ik honderd
Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd
Wim is belazerd door een liefdeloze vrouw van plezier, terwijl Bart zo goed als zeker weet dat hij wordt bedonderd door die ellendige Wim met z’n malle praatjes.
Als het op belazeren en bedonderen aankomt, is de rechtszaal een waar lieglustoord.
Vier maal was de 54-jarige Wim uit Heerenveen op die zomerse dag in augustus (vorig jaar) bij Jennifer geweest, in de rosse buurt in Groningen.
Vier keer had hij haar ook betaald, tweehonderd euro per keer.
Ze had haar prijs.
Toen hij laat die nacht, vroeg in de ochtend, voor de vijfde keer voor haar raam stond, ging het mis.
Hij vroeg of hij mocht slapen op haar bed omdat hij moe was.
Maar de snode Jennifer peinsde er niet over en zei dat-ie maar ergens onder een brug moest gaan liggen.
De gek!
Wim zegt tegen de rechters: ‘Ik was teleurgesteld. Ik dacht dat het liefde was, maar het ging haar alleen maar om mijn geld. Ik voelde me besodemieterd.’
Rechters: ‘U was boos.’
Wim: ‘Nou ja, boos? Ik deed in ieder geval alsof. Ik laat mij niet in de maling nemen.’
Rechters: ‘U riep dat u uw geld terug wilde, dat u anders de boel in elkaar zou slaan.’
Wim: ‘Zij sloeg me op mijn kop.’
Rechters: ‘Ja, logisch, u pakte haar geld.’
Wim: ‘Haar vriend stond buiten.’
Rechters: ‘Is het waar dat u een bijl had meegenomen?’
Wim haalt de schouders op: ‘Nuchter val ik best mee.’
Dat van die bijl klopte.
Wim zegt dat hij ook wel begrijpt dat dat achteraf gezien wat raar overkomt.
Dat je dan rare dingen kunt denken.
Want wat doet een man met een bijl?
En het was natuurlijk ook niet netjes om haar geld te pakken.
Rechters: ‘Want daar had ze voor gewerkt.’
Wim: ‘Agenten zeiden tegen mij dat ik het geld terug moest geven. Dat heb ik toen ook gedaan.’
De rechters: ‘Vier keer tweehonderd euro op één dag, dat is best veel. Toch?’
Wim: ‘Ik had het gespaard over de jaren heen.’
Rechters: ‘Om het dan in een keer uit te geven?’
Wim die met zijn vinger een vuiltje van zijn mouw veegt: ‘Och, dat maakt mij niets uit.’
Er is nog meer aan de hand met deze verdachte.
Een maand eerder zou hij geld hebben gestolen uit een woning aan de Dorpsstraat in Drenthe. Volgens de aangifte gaat het om 8.275 euro.
Bart, de bewoner, zegt dat er in totaal zo’n 13.000 euro is verdwenen, op verschillende momenten.
Hij licht toe: ’Ik kan niet bewijzen dat hij het hele bedrag heeft gestolen’.
De bedonderde bewoner is handelaar in oud en ambulant goed, in oude tractoren bijvoorbeeld.
Het gaat vooral om contante handel waarvan niet zoveel op papier komt.
De contanten lagen verstopt in de woning.
Wim kwam vaak bij Bart over de vloer, gewoon voor de gezelligheid.
De gedupeerde handelaar zegt tegen de rechters: ‘Ja, hij vond het gezellig, maar ik niet. Ik vind hem een rare kerel.’
Op een dag wordt Wim slapend in zijn auto nabij het treinstation in Meppel aangetroffen door de politie.
Hij stond geregistreerd om aangehouden te worden in verband met die diefstal in de Dorpsstraat. Het kenteken klopt en in de auto vindt de politie het rode petje met daarop de naam Valentino Rossi.
Zo’n petje was ten tijde van de diefstal in de Dorpsstraat gesignaleerd.
De rechters: ‘MotoGP.’
Wim: ‘Rossi is mijn favoriet.’
Onder de bijrijdersstoel vinden de agenten nog iets.
Een plastic zakje met daarin 23.970 euro.
Wim zegt dat hij oude tractoren koopt, restaureert en weer verkoopt.
Beste handel.
Hij droomt van een Lanz Bulldog, een tractor met een liggende één-cilinder tweetakt gloeikopdieselmotor.
Het is de koning onder de tractoren en kost al gauw 30.000 euro.
Vandaar dat geld onder de bijrijdersstoel.
Wim: ‘Mijn spaargeld.’
In de Drentse Dorpsstraat was hij nooit geweest, vertelde hij eerst aan de politie.
Later zegt hij dat dat een leugentje was, dat hij er wel is geweest.
Maar nooit was hij in de woning, laat staan dat hij geld heeft gestolen uit het afgesloten kabinet in de woonkamer.
De rechters vinden het maar raar.
Sowieso.
Zo veel geld, terwijl hij officieel een inkomen geniet van 900 euro per maand.
Wim meent dat ze wel meer kunnen zeggen.
Hij rekt zich iets uit en zegt: ‘Ik, deze man, deed ooit op een racefiets 18 kilometer in 25 minuten.’
Met niet minder trots merkt hij op dat hij geen medicijnen gebruikt.
‘Ik ben anti-tablet.’
Goed, de drank was wel een probleem.
Maar, zegt hij: ‘Ik doe geen drank meer in de auto. Daar ben ik mee gestopt.’
Dat er aan zijn goede verstand wordt getwijfeld, vindt Wim hoogst merkwaardig.
‘Ooit heb ik in Drachten een hoogleraar ontmoet. We hebben gepraat en hij schatte mij in op een gemiddeld niveau. Ik sta open voor een behandeling, maar kom mij dus niet aan met psychiaters.’
De officier van justitie vindt dat er 8.275 euro aan Bart teruggegeven moet worden.
Dat Wim de dief van de Dorpsstraat is geweest, dat staat voor haar vast.
Hij is er met zijn rode petje gesignaleerd en hij belazert en bedondert de boel.
Eerst zegt-ie dat hij Bart niet kent, later geeft hij toe er regelmatig op bezoek te komen.
En al helemaal is er geen twijfel over de diefstal in de kamer van Jennifer, waarbij ook nog eens geweld is gebruikt.
De advocaat van Wim meent dat er amper van diefstal bij Jennifer gesproken kan worden.
‘Hij is maar heel even heer en meester van het geld geweest, geld dat hij heeft teruggegeven. En duwen is geen heus geweld. De misdaad in de Dorpsstraat kan niet worden bewezen, want er zijn slechts verklaringen opgetekend uit de mond van de bewoner. Dat is onvoldoende en dat betekent vrijspraak.’
De officier van justitie eist negen maanden celstraf waarvan er zes op de lat mogen komen te staan.
Als waarschuwing.
Met die drie maanden die overblijven is de tijd verrekend die Wim in voorarrest heeft gezeten. Neemt de rechtbank de strafeis over, dan kan iedereen overgaan tot de orde van de dag.
Bart van de Dorpsstraat verlaat hoofdschuddend de rechtszaal.
Rob Zijlstra
uitspraak op 28 januari