Verachte verdachten

U zit uw straf uit en dan hoppa, weer een inbraak.
Ik heb geen greintje medelijden met u.

Schermafbeelding 2016-06-03 om 00.19.45Het is niet zo moeilijk vervelende dingen te schrijven over de politie en over officieren van justitie, over rechters, over advocaten desnoods, maar verdachten zijn ook geen lieverdjes.
Sterker nog: verdachten zorgen in het strafproces doorgaans voor de meeste problemen.

Zo komen gedagvaarde verdachten niet opdagen, bijvoorbeeld omdat ze geen zin hebben, geen geld voor de bus of simpelweg omdat ze gebruikmaken van het recht niet te hoeven verschijnen.
Er zijn verdachten die wel komen, maar vergeten zijn wat ze hebben gedaan.
‘Ik? Vorig jaar? Dat is lang geleden, ik weet het echt niet meer.’
En dan zijn er verdachten die wel komen, die ook puikbest weten waarvoor, maar vergeten zijn waarom ze de misdaad hebben gepleegd.

Rick is een 31-jarige man die samen met zijn 19-jarige stiefzoon Lou terecht moet staan omdat ze zouden hebben ingebroken in een woning in Groningen.
Rick verblijft in een instelling voor zorg in Gelderland en weigert ’s ochtends in de boevenbus te stappen die hem naar de rechtbank in Groningen wil brengen.
Er is iets niet goed met Rick en de advocaat wil dat de rechters dat met eigen ogen kunnen waarnemen.

De strafzaak moet daarom worden uitgesteld, want zegt de raadsman, een verdachte hoeft niet te komen, maar een verdachte heeft wel het recht aanwezig te zijn bij zijn eigen proces.
Dus.
Morrend gaan de rechters overstag.
Tegen het slachtoffer in de zaal: ‘Heel vervelend voor u, maar wij kunnen niet anders.’

Arno (64) uit Groningen staat om 9 uur op de rechtbankrol.
Alles en iedereen zit klaar, ook zijn dochter die hij jarenlang seksueel zou hebben misbruikt. Alleen de stoel van de verdachte is leeg.
‘Wat ik erover kan zeggen’, zegt de advocaat, ‘is dat meneer een slaapstoornis heeft en om die reden ’s ochtends niet actief kan zijn.
Het heeft ook geen zin de zaak in de middag te plannen, want hij wil sowieso niet in het openbaar terechtstaan.
Moet dat wel, dan stapt hij uit het leven.’

Niks mee te maken, reageert de officier van justitie.
De rechters: “Weet je wat, haal ‘m maar op van huis. Wij wachten wel even.’
Na een uurtje laat de officier van justitie weten dat de politie een dichte deur heeft aangetroffen.
Een blik door de ramen leverde geen teken van leven op.
De deur met geweld naar z’n grootje helpen kan, maar een dergelijke actie gaat gepaard met formaliteiten en dan gaat het wel even duren.
Rechters: ‘Dan doen we het een andere keer.’
Tegen het slachtoffer: ’Wij realiseren ons dat het voor u heel vervelend is.’

Stiefzoon Lou van de woninginbraak die hij met zijn jonge stiefvader ‘met wie wat is’ zou hebben gepleegd, zit wel in de rechtszaal.
Probleem bij deze verdachte: hij kan zich niets herinneren.
De politie had hem op heterdaad betrapt.
Bij de aanhouding had hij de zilveren sieraden en een horloge, afkomstig uit de woning, in de broekzak.
En achterop de fiets, onder de snelbinder, de Playstation 3, ook uit de woning.

Smoking gun.

Lou had op het politiebureau gezegd: ‘Het zal zo wezen.’
In de rechtszaal: ‘Ik weet het niet meer.’
Rechters: ‘Hoe kan dat Lou?’
Lou vermoedt dat de fles jenever die hij die avond leegdronk in combinatie met drie ingeslikte xtc-pillen weleens een rol zou kunnen hebben gespeeld.

De officier van justitie weet het zeker.
Boos voert hij een stukje op.
Met kwade stem: ‘Drugs, alcohol, het zal allemaal, maar u bent verantwoordelijk. Had u die troep maar niet moeten slikken. U bent vaker veroordeeld, ook voor woninginbraken. U zit uw straf uit en dan hoppa, weer een inbraak. Ik heb geen greintje medelijden met u.’

De officier van justitie dreigt met een onmenselijke gevangenisstraf om uiteindelijk wikkend en wegend bij een heel milde sanctie uit te komen: 14 dagen cel (gelijk de tijd die Lou al heeft uitgezeten, aansluitend op zijn aanhouding) en vier maanden voorwaardelijke celstraf voor als hij ‘hoppa’ het nog een keer flikt.
De officier van justitie wil niet dwarsliggen nu Lou zegt het goede pad te zijn ingeslagen.

Na Lou was Nico (20) gekomen.
Zou alcohol niet bestaan, dan had hij het uitgevonden.
Vrienden zeggen wel eens tegen hem dat wat minder ook kan.
Nico, opgewekt: ‘Maar dat komt bij mij niet binnen hè.’
Rechters: ‘Er moeten eerst ongelukken gebeuren.’
Nico knikt. Zoiets ja. Hij vindt het gewoon gezellig.

Bij hem zijn nogal wat stoornissen in de hyperkinetische sferen vastgesteld.
Daar krijgt hij medicijnen voor, pilletjes die geen alcohol verdragen.
Dus toen zijn broer jarig was en ze op stap gingen, liet hij de medicijnen staan.
Het was reuze gezellig.
Zo gezellig dat hij zijn vriendin – inmiddels ex – omver had geduwd.
Toen ze op de grond lag, had hij haar geschopt, flink tegen het hoofd.
Zomaar.

De officier van justitie: ‘We hebben het hier over een levensdelict, weliswaar in de pogingsvariant, maar toch zeer ernstig.’
Nico knikt.
Vast.
Het probleem: naarmate het langer is geleden, herinnert hij zich ook minder.
Van dat schoppen tegen haar hoofd?
Augustus vorig jaar?
Hij weet het niet meer.
Dat er iets moet gebeuren, iets met afkicken of zo, dat begrijpt hij.
Maar alleen als het echt moet en ook niet helemaal.

Rechters vragen: ‘Als u weet dat u problemen krijgt, waarom gaat u dan toch drinken?
Nico kijkt de rechters met open mond aan.
Zo diepzinnig had hij het niet verwacht.
Lacht.
En zegt uiteindelijk: ‘Da’s een goeie.’

Schermafbeelding 2016-06-03 om 00.04.28Leone (45) is gekomen, hij weet waarvoor en ook heus waarom.
Hij zou 45.170 euro wit hebben gewassen.
Niks lijkt een normale behandeling in de weg te staan.
Maar als de strafzaak een seconde oud is, roept Leone dat hij geen tolk wil.
Dat een tolk levensgevaarlijk is.
Smekend en met wapperende handen: ’Rechter rechter, alstublieft, please, no.’

Hoewel de misdaad in februari 2014 door Leone zou zijn gepleegd, wil de advocaat nader onderzoek.
Hij heeft pas recent het dossier gekregen.
Er moeten politiemensen als getuigen worden gehoord, want de politie heeft mogelijk onrechtmatig opgetreden, ten nadele van de verdachte.
De rechters gaan akkoord.
Dan maar op een andere dag.

Leone zit ondertussen voorovergebogen en kreunend op zijn stoel, pet in de hand, het voorhoofd op het tafelblad.
De rechters kijken een beetje ontmoedigd.
Alsof ze denken, verdachten, het is dat je ze nodig hebt, maar anders…

Rob Zijlstra

uitspraken volgen

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s