Gigantisch woest

Ik ben visser, ik heb
altijd een mes bij me

Schermafbeelding 2016-06-18 om 10.10.29Strafzaken zijn voorspelbaar.
Misdaad kenmerkt zich door grilligheid, het strafproces daarentegen verloopt via strakke regels.
Kort door de bocht: de verdachte wordt kritisch door de rechters bevraagd over de feiten, de officier van justitie formuleert een strafeis en de advocaat vraagt vervolgens aan de rechters of het een onsje minder mag.
Wat een advocaat ook in rekening brengt, wat hij ook zegt, nooit doet dat het standpunt van de officier van justitie veranderen.
Strafrechters besluiten vervolgens wat ze zelf goeddunken.
Zo gaat dat in Maastricht, in Assen, zo gaat het in zittingszaal 14.

Eens in de vier, vijf jaar verrast een officier van justitie.
Deze week was het zover.

Yep is een jongeman voor wie het leven tot nu toe niet veel goeds in petto heeft gehad.
Toen hij 15 jaar oud was en het huis werd uitgezet, ging hij cocaïne snuiven, op boerderijen werken en met de kermis mee.
Dat ging goed samen.
Zijn jeugd wordt omschreven als ‘veelbewogen’.

Hij is nu 24 jaar en is ook de verdachte in dit verhaal.
Toen Yep ’s ochtends in de cel voor de klerenkast stond, pakte hij misschien wel onbewust dat witte T-shirt.
Hij trok het aan, beetje gel in het haar, tandenpoetsen, klaar, klaar voor de dag waar hij al vier maanden op wacht: de dag van de rechtszaak.
Voor de rechters, zijn advocaat, voor de officier van justitie, is het een zoveelste zaak, maar voor Yep met z’n blanco strafblad is het allemaal nieuw.

Als hij in de zittingszaal 14 gaat zitten, vlak voor mij, kijk ik naar een groot doodshoofd op de achterkant van het witte shirt.
Hij wordt omschreven als gemiddeld intelligent, sociaal vaardig en optimistisch en wordt verdacht van een poging tot moord.
Dat doodshoofd vind ik niet zo slim van Yep.

Hij bekent de beschuldigingen.
Zegt: ‘Ik was gigantisch woest. Ik pakte mijn mes, ik zei, als je niet weggaat, dan steek ik je neer. Ze gingen door. Ik maakte een snijstekende beweging, niet met de intentie om te doden, ik wilde dat die ruzie stopte.’

Anderen hadden gezegd dat hij een vieze messentrekker is.
Yep vindt dat niet eerlijk.
Tegen de rechters: ‘Ik ben visser, ik heb altijd een mes bij me.’
Waar die ruzie over ging?
Eigenlijk weet hij dat niet eens.
Hij was die avond best wel dronken.
Hij was op stap geweest met zijn stiefvader en diens familie.
Op de Nieuweweg in Delfzijl waren ze een ander groepje tegengekomen.
Misschien hadden ze daar al eerder, in het cafe, ruzie mee gehad.
Ze, die anderen, vielen zijn stiefvader aan.

Het bleef niet bij de ‘snijstekende’ beweging.
Het mes ging in de rug van een man die kort daarna in het ziekenhuis lag en daar een arts hoorde zeggen dat hij een engeltje op zijn schouder moet hebben gehad.
Centimetertje naar links en het was heel anders afgelopen.
Slechter.

Het slachtoffer zit ook in de rechtszaal.
Hij zegt tegen de rechters hoe bizar het is je te moeten realiseren dat iemand anders over je leven kan beslissen.
Het is nu vier maanden geleden.
Hij was met vrienden op stap geweest.
Op de Nieuweweg bij de Action werden ze plots aangevallen.
Zomaar.
’Ik hoorde iemand die riep, ik steek je neer. Even later voelde ik bloed over mijn rug stromen.’
Twee keer per week gaat hij naar de fysio, nog steeds met klachten.
De verzekering vergoedt niks.
Yep zegt dat het terecht is dat de kosten voor zijn rekening komen.

Nu komt de officier van justitie.
De inzet is: poging tot moord.
Misschien zal ze zeggen dat de voorbedachte rade er niet inzit, dat het een poging tot doodslag moet wezen.
Een strafeis van 24 tot 30 maanden, met een voorwaardelijk deel van 6 tot 10 maanden ligt dan in de rede.
Eigen schuld Yep.

Maar dan komt de verrassing.
De officier van justitie zegt dat ze een raar gevoel heeft: ze gelooft de bekennende verdachte niet.
De officier van justitie denkt dat Yep liegt, dat hij met zijn optimisme zijn stiefvader beschermt.
Dat hij de schuld op zich neemt van iets wat hij niet heeft gedaan.
De officier van justitie: ‘Ik twijfel. Dus ik eis vrijspraak.’
Yep zegt niks.

Daar sta je dan als advocaat.
Lastig.
Wilde je pleiten dat poging tot moord er niet inzit, hooguit een zware mishandeling, dat cliënt first offender is, dat misschien wel kan worden volstaan met een taakstraf, moet je ineens improviseren.
De advocaat is zo van slag dat hij zegt dat hij de officier van justitie wel kan volgen, dus dat zijn cliënt een dikke leugenaar is.
De advocaat vergeet, gezien de eis, de rechtbank te verzoeken Yep per direct in vrijheid te stellen.
Hij zit al sinds februari vast.
Advocaat achteraf: ‘Ja, dat had ik misschien wel moeten doen.’
Toen moest hij snel naar Assen, voor een volgende zaak.

Helemaal vrijuit mag Yep overigens niet gaan van de aanklager.
Omdat hij zich wel met de vechtpartij heeft bemoeid, heeft hij zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
De officier van justitie eiste daarvoor 150 dagen celstraf waarvan 30 dagen voorwaardelijk.
Daarmee is dan mooi de tijd rechtgetrokken die Yep tot aan de dag van de uitspraak vastzit.

Er is nog iets dat in deze woeste geschiedenis curieus moet heten.
Het mes waarmee hij zegt (liegt) te hebben gestoken, is nooit door de politie onderzocht.
Waarom dat niet is gebeurd, wist de officier van justitie ook niet.
Misschien had de politie die dag geen capaciteit of zo.
De officier van justitie: ‘Dit is eigenlijk ook niet mijn zaak.’

Tot slot, want het einde is in zicht: nu Yep het volgens het Openbaar Ministerie niet heeft gedaan, nu hij in de ogen van de aanklager de werkelijke dader probeert te beschermen, moet de vraag worden gesteld of de stiefvader al is gearresteerd.

Is de stiefvader al gearresteerd?
Nee. Zo eenvoudig is het niet.
Het Openbaar Ministerie wil wachten op het vonnis van de rechters.
Daarna gaan ze overleggen wat met stiefvader te doen.
Misschien geloven de rechters Yep wel en veroordelen ze hem tot een verdiende straf.

Dan is de zaak rond, er is dan een slachtoffer en er is een veroordeelde dader.
Dan is de grillige misdaad samengevallen met het ordentelijke strafproces.

Wordt vervolgd.
Dit verhaal of de stiefvader.

Rob Zijlstra

update – 27 juni 2016 – uitspraak
De rechtbank gelooft Yep wel: hij heeft het gedaan. Geen poging tot moord, maar een poging tot doodslag. Het slachtoffer heeft recht op een schadevergoeding van 3.700 euro. En eerlijke Yep moet een jaar zitten (18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk).

vonnis – zodra beschikbaar – volgt

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s