Hij werd op een stoel gezet,
vastgebonden en neergeschoten.
Er was eens een man uit Afghanistan die werd verdacht van brandstichting. De man wilde de verzekering beduvelen.
Tenminste, dat leek logisch en dus werd dat aangenomen voor waar.
Het was een brand waarbij gemeen gevaar voor goederen en mensenlevens te duchten viel. De politie pakte de man op, de officier van justitie riep ‘vervolgen’ en de rechters stopten hem vervolgens op grond van ernstige bezwaren in de gevangenis.
Zo praten ze in de rechtszaal.
Na acht maanden in voorlopige hechtenis te hebben gezeten kwam er een rechtszaak.
De officier van justitie eiste 15 maanden gevangenisstraf.
De man, 24 jaar, ontkende de aantijgingen en wilde graag naar huis.
Hij vertelde dat hij die avond whisky had gedronken en op de bank met een brandende sigaret in slaap was gevallen.
Zo moest het zijn ontstaan.
De officier van justitie geloofde daar niets van.
Op verschillende plekken in de woning had de technische recherche bestanddelen van benzine aangetroffen.
Alsof het brandversnellende goedje over de vloer was gesprenkeld. Hoezo geen brandstichting?
Maar de beklaagde Sadar had een verklaring.
De benzinemeter van zijn scooter was stuk.
Om te voorkomen dat hij zonder zou komen te staan, haalde hij benzine op van het tankstation, in plastic zakjes.
Thuis goot hij de brandstof over in lege cola-flessen.
Daarbij morste hij weleens wat benzine.
Niks brandstichting.
Een getuige – een vriend van Sadar – bevestigde het.
De officier van justitie vroeg om welk tankstation het ging.
De getuige wist de naam niet, maar vertelde dat er tegenover een chinees restaurant was waar je ook patat kon kopen.
Een van de rechters: ‘Oh, dat is de BIM in de wijk Helpman.’
De officier van justitie vroeg om een korte schorsing om een belletje te plegen.
Kwartiertje later kwam hij terug in de rechtszaal om zuinigjes mee te delen dat hij met de BIM had gebeld en dat een medewerker het verhaal bevestigde.
Er kwamen daar regelmatig twee Afghanistan-achtige mannen benzine tanken in plastic zakjes.
Sadar mocht na afloop van de rechtszaak de gevangenis verlaten.
Dit verhaal tekende ik jaren geleden op in de rechtszaal.
Vanaf dat moment weet ik: rare verhalen kunnen heel waar zijn.
Recent stond de man terecht die volgens de verdenkingen heeft geprobeerd geld af te troggelen van de Jumbo door te dreigen met bommen en dood en verderf.
In de woning waar hij verbleef werd een zuur aangetroffen en waterstofperoxide.
Met dat spul kun je een explosief (TATP) maken, maar dan heb je nog wel aceton nodig.
Deze vluchtige vloeistof werd niet aangetroffen, een indicatie dat de verdachte niets met bommenmakerij te maken heeft.
Maar de politie ging ook na wat de verdachte in de periode voorafgaand aan de eerste bommelding had aangeschaft.
Bankgegevens lieten een transactie zien op 23 april 2015, om 12.36 uur bij verfwinkel Bossina in Groningen.
De verdachte had daar iets gekocht voor 5,70 euro.
Wat je voor dat bedrag bij Bossina kunt kopen?
Een liter aceton.
Toeval?
De advocaat: ‘Misschien kocht hij wel zes velletjes schuurpapier a 95 cent.’
De verdachte wilde er niet veel over zeggen.
Anderen gebruikten zijn bankpas ook wel eens.
Zoiets.
Wel een beetje vreemd, maar daarmee niet per definitie onwaar.
Afgelopen week was het de officier van justitie die ‘raar maar waar’ zei.
Hij zei dat over een gebeurtenis op 24 mei 2013.
Op die dag, ’s nachts rond half twee, zat er man op een dak van een gebouw 112 te bellen.
Hij vertelde dat hij was overvallen, vastgebonden, neergeschoten en dat ook was geprobeerd hem in de brand te steken.
Of de politie snel wilde komen.
Dat wilde de politie wel.
Agenten troffen de man inderdaad aan op het dak van een sportschool.
Hij bleek de eigenaar.
Terwijl de brandweer het vuur bestreed, werd de eigenaar overgebracht naar het ziekenhuis met drie in- en drie uitschotwonden.
Drie kogels waren door zijn arm, zijn zij en zijn kuit in- en uitgegaan.
De sportschoolman zei dat hij zich weinig kon herinneren van die heftige gebeurtenis.
Hij wist nog dat hij plots werd belaagd door twee of drie Engels sprekende mannen die iets kouds op zijn hoofd zetten.
Hij werd op een stoel gezet, vastgebonden en neergeschoten.
Daarna hadden ze de brand gesticht.
Met een stukje glas wist hij de plastic ty-raps kapot te snijden en zo kon hij ternauwernood ontsnappen.
Hij was naar het dak gevlucht en daar had hij het alarmnummer gebeld.
De officier van justitie gelooft er geen snars van.
Wilde hij niet de verzekering beduvelen?
Was hij niet bezig met een verhuizing van zijn bedrijf, maar waren er tegelijkertijd problemen met de gemeente Groningen over vergunningen?
De officier van justitie liet ook niet onvermeld dat de brandverzekering 170.000 euro had uitgekeerd.
De sportschoolman veranderde gedurende het onderzoek van slachtoffer in een verdachte.
Op het wapen waarmee is geschoten, een Smith en Wesson, is zijn DNA aangetroffen.
Ook op een van de kogels in het wapen zat een DNA-spoor van de verdachte.
Het wapen was buiten op de grond gevonden.
Het leek wel alsof het ding vanaf het dak naar beneden was gegooid.
De officier van justitie: ‘En u zat op dat dak, niet uw overvallers.’
De verdachte weet het niet meer.
Rechters: ‘Is uw geheugen in z’n algemeenheid aangetast of alleen met betrekking tot dit specifieke incident?’
De verdachte: ‘Ik zie alleen maar vraagtekens.’
Onderzoek naar het letsel toont aan – beweert het onderzoek – dat de inschotverwondingen zonder verzet en van zeer korte afstand zijn aangebracht.
De rechters houden de verdachte voor dat er wel een heleboel toevalligheden samenkomen.
De officier van justitie noemt dat een stortvloed aan bewijs.
Hij eist twee jaar celstraf wegens brandstichting, verboden wapenbezit en voor het doen van valse aangifte.
Mocht de sportschoolman de kluit belazeren, dus dat het Openbaar Ministerie het bij het juiste eind heeft, dan betekent dit dat de verdachte zichzelf heeft neergeschoten.
Dus dat hij drie kogels niet alleen in, maar ook door zijn lichaam heeft geschoten.
De officier van justitie vraagt aan zichzelf: ‘Hoe onwaarschijnlijk is dat?’
Zijn antwoord: ‘Nou, in de rechtszaal kom je wel vaker dingen tegen die je je niet kunt voorstellen.’
Ik dacht, dat is wel waar.
Er was eens een man uit Afghanistan die…
Rob Zijlstra
update – 30 juni 2016 – uitspraak
De sportschoolman is veroordeeld tot 2 jaar celstraf: brandstichting, wapenbezit en het doen van valse aangifte >> het vonnis
dit is wel weer iets hè;