‘Cybercrime is geen ver-van-je-bed-show’
De zesde Publieksacademie voor de Rechtspraak – op woensdag 7 september in het Academiegebouw in Groningen – gaat over cybercrime. De lezingenserie is een initiatief van Dagblad van het Noorden in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, de rechtbank Noord-Nederland en het Openbaar Ministerie.
Hein Wolswijk, hoogleraar straf- en strafprocesrecht, is een van de sprekers.
Kun je iets stelen wat niet echt bestaat?
Wolswijk zal betogen dat dat kan.
Sterker nog: je kunt er zelfs straf voor krijgen.
De Hoge Raad bepaalde een paar jaar geleden dat het wegnemen (stelen) van virtuele goederen uit een computerspel – het ging om een amulet en een masker – strafbaar is. Het staat gelijk aan diefstal. Hein Wolswijk: ,,De uitspraak dat je iets kunt stelen wat niet echt bestaat haalde de juridische wereldpers.’’
De hoogleraar komt met dit voorbeeld om aan te geven dat Nederland met haar wetgeving rond cybercrime behoorlijk voorop loopt.
Kun je worden veroordeeld voor iets wat je niet echt hebt gedaan?
Het kan binnenkort wanneer de wetgeving rond computercriminaliteit voor de derde keer sinds 1993 ingrijpend wordt aangepast.
Een van de wijzigingen betreft de lokpuber.
Wolswijk legt uit. Er bestaan mannen die op het internet proberen kinderen te verleiden tot seksuele handelingen (grooming). In de opsporing zet de politie lokpubers in: agenten die zich achter het computerscherm voordoen als kinderen, met als doel de digitale kinderlokker te kunnen aanhouden. Nu nog is zo iemand niet strafbaar omdat het slachtoffer niet een echt kind is maar een politieman of -vrouw. In de nieuwe wetgeving verandert dit. Niet het daadwerkelijke gedrag, maar de intentie wordt strafbaar.
Cybercrime heeft verschillende gezichten.
Wolswijk: ,,In de jaren negentig ging het vooral over hacken van computers en het aftappen van gegevens. Computervredebreuk is toen strafbaar gesteld. Later volgde de strafbaarstelling van kinderpornografie en grooming. Een derde variant betreft de gewone criminaliteit waarbij gebruik wordt gemaakt van de computer, oplichting via bijvoorbeeld marktplaats.nl. Je doet je voor als verkoper, je incasseert het geld, maar je levert niets.’’
De tweede spreker is officier van justitie Martijn Egberts, landelijk belast met de aanpak van cybercrime.
Zijn lezing gaat over de dagelijkse praktijk van computercriminaliteit.
,,Wat wij op grote schaal zien is dat internetcriminelen gebruik maken van ransomware. Bestanden op de computer worden dan geblokkeerd. Je moet betalen om de blokkering ongedaan te maken. Vooral bedrijven en instellingen zijn hier het slachtoffer van. Het is op dit moment het verdienmodel. De gebruikte software is goedkoop in aanschaf en de mogelijkheden voor criminelen zich af te schermen zijn groot. De pakkans is klein.”
Egberts is blij met de op handen zijnde wetswijziging die politie en justitie meer mogelijkheden geven om internetcriminelen aan te pakken. Gaat dat ten koste van de privacy? Egberts: ,,Ja. Maar ik zeg altijd, ik schend liever de privacy van een crimineel om de privacy van slachtoffers te kunnen beschermen. De vraag waar je uiteindelijk altijd bij uitkomt is: waar ligt de grens.’’
Beveiligen wij onze digitale informatie wel voldoende?
,,Wie het slechtst is beveiligd, is het eerste slachtoffer. Dus wie 1234 als wachtwoord gebruikt is een keer de pineut. Maar de slachtoffers van nu zijn niet per definitie de bedrijven, instellingen en particulieren die hun systemen en bestanden niet goed hebben beveiligd. Criminelen die echt willen, komen overal binnen.”
Egberts zal betogen dat er nog een stevige campagne nodig is om iedereen ervan te overtuigen dat cybercrime niet een ver-van-je-bed-show is.
Alvast een paar tips om geen slachtoffer te worden? ,,Ga nooit internetbankieren via een gratis wifi-verbinding. En maak gebruik van programma’s die wachtwoorden versleutelen.’’
Meer informatie over de lezing en om aan te melden: www.dvhn.nl/rechtspraak