Alleen de conflicten
tussen moeder en buurvrouw
verstoorden de sleur
van zijn droeve dagen
Een misdrijf in meerdere bedrijven, zo kun je dat best opschrijven. En ook dat de hoofdrolspeler zijn rol met grote passie speelde, met zo veel drift dat hij daar achteraf bezien spijt van heeft. Halverwege het strafproces zegt Geert (23 ) dat hij ‘het wel terug zou willen draaien als hij dat kon’.
Verdachten willen heel vaak de tijd terugdraaien, maar het is nog nooit iemand gelukt.
Het gebeurde op een zondag in september van het vorige jaar. Voor velen was dat een mooie dag. Zo won FC Groningen eindelijk weer eens en uitgerekend op die dag van Heerenveen (3-1). De winst werd grootst gevierd met uitzinnige fans, zo stond het de volgende dag in de krant met een grote foto erbij. Het spel van Geert haalde de krant niet.
Het begon met een eenvoudige mishandeling in combinatie met een vernieling waarbij niet alleen een tuinhek, maar ook een tuinkabouter sneuvelde.
Daarna was er een bedreiging met geweld en een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.
Vervolgens werd met een geschoeide voet zwaar lichamelijk letsel toegebracht, afgerond met een belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van haar bediening.
Als toegift werd een politieauto vernield.
Geert hoort het gelaten aan en zegt dan tegen de rechters: ‘Het was niet mijn meest trotse dag.’
Wat Geert deed kwam niet uit de lucht vallen. Het kwam door moeder. Moeder ligt al jaren overhoop met de buurvrouw die een poes heeft. Niet een gewone, leuke lieve poes om te aaien, maar zo’n vieze rotkat die in de tuin schijt. Ook Geert kwam niet vanzelf. Geert maakte een mooie carrière in het buitenland. Maar na een periode van geluk en vrolijkheid raakte hij zijn internationale baan kwijt. Zo belandde hij in een depressieve toestand weer bij moeders thuis in Oost-Groningen. Hij kwam de deur niet uit, zag geen vrienden meer, maar sleet de dag met doemdenken. Alleen de conflicten tussen moeder en buurvrouw verstoorden de sleur van zijn droeve dagen.
Op die 13e september zag Geert die kat in de tuin struinen. Hij opende de achterdeur en zag toen ook de buurvrouw. Paar dagen eerder had hij een emmer water over het beest gegooid. Tegen de rechters zegt hij: ’Dat helpt niets. Het is een dier en een dier heeft een eigen instinct.’ Vijandig en onvriendelijk had hij tegen de buurvrouw geroepen: ‘Hou die vlooienbaal binnen.’ Tegen de rechters: ‘Ik was boos en mijn gemoedstoestand was niet goed.’
De onvriendelijke opmerking over de rotkat gaat gepaard met een harde schop tegen het tuinhekje van hout. Een plank kan het geweld niet verdragen, schiet los en vliegt in een boog door de lucht en treft, jawel, het voorhoofd van buurvrouw. Zij komt ten val en daarbij sneuvelt de tuinkabouter. Iemand belt een ambulance.
De buurvrouw laat weten te bang te zijn om naar de rechtszaal te komen. Dat staat in een verklaring die de officier van justitie voordraagt. Vooral de mishandeling van de tuinkabouter (zo wordt het gezegd) heeft haar veel pijn gedaan. Het was een erfstuk. Geert krijgt te horen dat hij niet kan rekenen op vergiffenis. ‘Ik wil hem nooit meer zien. De haat die ik voel neem ik mee in mijn graf.’
Terwijl buurvrouw met een hoofdwond naar het ziekenhuis wordt gebracht, bellen twee agenten aan bij Geert. Hij laat hen binnen, de agenten melden dat hij is aangehouden en Geert vraagt of daar nog over valt te praten. Als dat niet het geval is, geeft hij een van de agenten een kopstoot, spuugt hij lelijke woorden in de rondte waarna er een robbertje wordt geknokt. Met peperspray delft Geert het onderspit.
Rechters: ‘Waarom verzette u zich?’
Geert zucht diep en vertelt dan: ‘Een half jaar eerder was er een bedrag van 2,5 miljoen euro op mijn rekening gestort. Een storing bij de bank, zo bleek. Ik heb een foto van het bedrag gemaakt en die heb ik naar een paar vrienden gestuurd. Die foto is onbedoeld ook bij anderen terechtgekomen. Dat maakte me angstig. Ik dacht, straks denken die anderen dat ik echt zo veel geld heb. Ik had allemaal scenario’s in mijn hoofd. Ik dacht, ik moet moeder niet alleen laten. Daarom wilde ik niet mee.’
Geert wordt meegenomen naar buiten.
Daar verzet hij zich opnieuw.
In de tuin komt een agente door getrek en geduw ten val waarbij ze gewond raakt.
Geert roept en doet, dreigt met narigheid, schopt de wijkagent tegen de voet (er scheurt een kuitspier), een derde agent spuugt hij in het gezicht en gilt dat hij aids heeft.
Eenmaal geboeid in de politieauto schopt hij een ruit stuk.
Geert zegt tegen de rechters: ‘Ik heb geen aids. Ik weet niet wat mij bezielde. Ik heb verschrikkelijke dingen geroepen. Ik heb oprechte spijt.’
De officier van justitie rept van disrespect voor het gezag, twee van de drie agenten hebben een tijdje niet kunnen werken. Zegt dat het Openbaar Ministerie bij geweld tegen politiemensen de strafeisen verdubbelt. ‘Tel ik alles bij elkaar op dan kom ik uit op vijftien maanden celstraf. Maar ik moet ook rekening houden met de verdachte en met het feit dat het alweer wat langer is geleden. Daarom eis ik, alles overwegende, een werkstraf van 200 uur. Maar wel met acht maanden voorwaardelijke celstraf erbij als waarschuwing.’
Geert heeft een paar dagen in een politiecel gezeten. Toen hij werd vrijgelaten vetrok hij onmiddellijk naar het buitenland. Daar vond bij een nieuwe werkgever een andere internationale baan. Nu heeft hij het weer reuze naar zijn zin. Goed salaris, met uitzicht op bonussen. ’Ik sta positief in het leven, ik heb leuke en creatieve mensen om mij heen en ik ben trots op wat ik heb bereikt. Ik realiseer mij ook dat ik nu veel te verliezen heb.’ Zijn advocaat vraagt de rechters: doe een beetje minder werkstraf in ruil voor een geldboete erbij.
De rechters denken al een week na over wat in dit verhaal rechtvaardig moet heten en komen de komende week met hun uitspraak.
Op de valreep zegt Geert nog: ‘Moeder en buurvrouw groeten elkaar weer.’
Rob Zijlstra
update – 15 december 2016 – uitspraak
De rechters hebben gesproken. Geert is veroordeeld tot 243 dagen gevangenisstraf waarvan 240 voorwaardelijk. Daarnaast: een werkstraf van 150 uur. Een van de gedupeerden raakte wel gewond, maar niet zwaar. Dat scheelt dus 50 uur werken. De aangerichte schade moet Geert vergoeden.
Doe een beetje minder werkstraf en een vervangende boete vraagt de advocaat! Ofwel mijnheer heeft/verdient weer geld genoeg om zijn gewelddadige gedrag makkelijk af te kunnen kopen! Zo wordt straf nauwelijks meer afschrikwekkend en over genoegdoening hoeven we het helemaal niet meer te hebben. Wat zouden de buurvrouw en de agenten hiervan vinden!