De buit: een laptop, een beamer,
medailles van gelopen marathons
en politie-uniformen van
de bewoner des huizes
Rechters vragen het regelmatig aan verdachten, ook als die net uit de mond van de officier van justitie een pittige gevangenisstraf hebben horen eisen: ‘Hoe ziet u uw toekomst?’ Wat moet je dan zeggen met achttien maanden gevangenisstraf in het verschiet, waardoor je je baan, je huurwoning en waarschijnlijk ook je vriendin kwijtraakt? Nooit zeggen verdachten dan tegen de rechters: ‘Die toekomst, die bepalen jullie.’
In de rechtszaal zijn verdachten bescheiden. Misschien komt dat door de benarde positie waarin je als verdachte nu eenmaal zit. Je bent klein en niet in de gesteldheid grote dromen op tafel te leggen. Dus niet: ‘Ik wil eerst vrijspraak en dan zes van de mooiste auto’s, mannequins als vriendinnen en een ontzettend prachtig huis met zon aan zee. En een tijger als huisdier.’
Je zegt: ‘Ik wil weer naar school, mijn opleiding afmaken.’
Of: ‘Een woning en heel graag werk als het even kan.’
Veel verdachten – de meeste – dromen van huisje, boompje, beestje, van een normaal leven, zonder verslaving, chaos en gesodemieter.
Slechts eenmaal was er een verdachte in zittingszaal 14 die zonder blikken of blozen aan zijn rechters vertelde dat hij een crimineel wilde worden. En op zijn 30ste wilde hij dood, het liefst doodgeschoten. Hij had gehoord dat een lichaam na het 30ste levensjaar aftakelt, dus dan heeft verder leven toch geen zin.
Toen hij dit vertelde was hij 18 jaar en verslaafd aan wiet en whisky. De rechters veroordeelden hem tot twee jaar gevangenisstraf omdat hij met een balletjespistool op straat een oude man had beroofd van diens (lege) portemonnee. Hij is inmiddels 23 jaar en werd twee maanden geleden door rechters naar een psychiatrische inrichting gestuurd na een ernstig geweldsincident. Misschien komt het goed met Tony Montana. Zo noemde hij zich graag.
Dit was de inleiding.
Nu komt Gert.
Gert had een huis, met vrouw en kinderen, een tuin met een hond en hij had het mooi voor elkaar in de vorm van een goedlopend eigen bedrijf met een garage en auto’s om te verkopen.
Nu steelt hij auto’s en breekt hij in.
Tegen de rechters zegt hij monter: ‘Ik ga hier niet het slachtoffer zitten spelen. Ik heb het allemaal zelf gedaan.’
Gert heeft het verkloot. Problemen in de relatie mondden uit in een scheiding, in financiële malheur, in guur weer en uiteindelijk in een vlucht in drugs. Binnen twee jaar raakte Gert zijn positieve saldo, zijn partner, zijn kinderen, zijn huis met tuin en zijn goedlopende bedrijf kwijt. Tweemaal liet hij zich opnemen om de verslaving de nek om te draaien, maar tweemaal, elf maanden per keer, bleef de zucht de baas.
Gert heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal uit een auto. Aan de Radebinnensingel in Groningen stond een Peugeot 107. Van buiten kon je zien dat in de auto geld lag. Gert forceerde het slot – dat kan hij – want hij wilde dat geld. Een voorbijganger zag hem rommelen en waarschuwde de politie.
Rechters: ‘Was u dat?’
Gert: ‘Ik heb dat gewoon gedaan ja.’
Hij zou een aanhangwagen hebben gestolen bij het autobedrijf in Adorp. De aanhanger was met een ketting vastgemaakt aan een lantaarnpaal. Camera’s van het naastgelegen Esso-tankstation maakten opnames. Gert herkent zichzelf. Te zien is hoe hij het slot forceert en de aanhanger meeneemt.
Rechters: Waarom?’
Gert: ‘De nood was hoog. Ik deed het niet voor mijn plezier.’
Op de camerabeelden is ook de auto te zien die met het karretje wegrijdt, een Daihatsu Gran Move. Het blijkt een gestolen auto. Gert ontkent. Hij had de auto geleend van een kennis uit de kroeg. Hij had een auto nodig (‘ja, om verkeerde dingen mee te doen’), maar geen geld voor borg of huur. De kennis kon de auto wel een dagje missen. Hij had er niks achter gezocht. Het was een nette auto. De naam van die kennis? Nee. Gert geeft geen namen. Hij levert niemand uit. Zegt: ‘Dat zit niet in mij.’
De inbraak in een slagerij bekent hij wel. Met anderen had hij geprobeerd een kluis te openen. Toen dat niet lukte namen ze een tv-toestel mee en kippenpootjes. De anderen? ‘Nee.’ In een wasstraat in Hoogkerk kraakte hij geldautomaten vol munten. Had hem twintig euro opgeleverd. Dat de schade aan de automaten 13.000 euro bedraagt, lijkt hem wat overdreven.
Dan was er nog de diefstal van een auto in Haren. In de auto lag een huissleutel, in het dashboardkastje een briefje met het huisadres. Kat in het bakkie, dacht Gert en hij reed met anderen naar het adres in Siddeburen. De buit: een laptop, een beamer, medailles van gelopen marathons (waaronder die van New York) en politie-uniformen van de bewoner des huizes. De politiekledij zou voor 1500 euro zijn verkocht aan Poolse mannen.
De poging in te breken in een oliebollenkraam ontkent hij.
Wat moet de toekomst van Gert zijn? De voormalige ondernemer wil wel terug naar vroeger, toen het nog goed was. ‘Zonder drugs kan ik werken en voor mezelf zorgen. In de gevangenis leer ik niks. Met de handel in auto’s kun je nog altijd goed geld verdienen.’
Gert zit nu negen maanden in detentie. In augustus is er plek voor hem in een kliniek. Dus als hij tien maanden cel kan krijgen, dan kan hij er volgende maand naar toe. In de gevangenis gebruikt hij niet, hij is al negen maanden clean. Weet: dan ben je er nog lang niet.
Dat Gert zijn leven wil beteren, mag zo wezen. Het steekt de officier van justitie dat hij de namen van mededaders niet wil noemen. ‘U wilt schoon schip maken, maar geeft geen volledige opening van zaken. Ik ben daarom sceptisch over uw motivatie. U moet niet onderschatten wat de impact is van wat u heeft gedaan. En die behandelplekken in klinieken zijn duur en zeer gewild.’
Gert knikt. Dat weet hij ook wel. Zegt: ’Ik wil het echt.’ Hij weet dat hij niet veel te willen heeft. De officier van justitie geeft Gert na wikken en wegen het voordeel van de twijfel (doen officieren van justitie vaak). Wat haar betreft mag de nabije toekomst van Gert in de drugskliniek liggen. Doet hij niet wat daar van hem wordt verwacht, dan mag hij nog twaalf maanden extra zitten.
Dan is er geen huisje, geen boompje. Dan wacht het beest.
Rob Zijlstra
update – 10 juli 2017 – uitspraak
Lees de columns van Rob Zijlstra elke week met veel plezier! Grote waardering voor deze verslaggever!
dank u wel