In de rechtszaal is het woord van de politie altijd waar. Als een agent zegt iets te hebben waargenomen en dat opschrijft in een proces-verbaal dan is dat zo, ook als het niet zo is. Rechters moeten net als heel de samenleving ergens vanuit kunnen gaan. Een bedoeling van de politie is dat die op een eerlijke manier feiten boven water haalt. Aan een liegende agent heb je helemaal niks.
In die zin was het afgelopen week wel even schrikken toen de politie bekendmaakte dat wij in Nederland in een narcostaat wonen. De drugsjongens hebben de strijd gewonnen en worden nu ongemoeid stinkend rijk. Als de politie dat zegt, dan moet het waar zijn.
Overigens, de narcostaat was nog maar net uitgeroepen of het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde dat de jaarlijkse daling van de criminaliteit in heel het land onverminderd doorzet. Dat kan kennelijk in een narcostaat.
En er kan nog veel meer, zo bleek in zittingszaal 14 waar deze week zware woorden vielen. De strafrechtadvocaat sprak van een gemene aap, waarop de officier van justitie verontwaardigd terugmepte met de opmerking dat raadslieden ‘ongestaafde suggesties achterwege dienen te laten’.
Waar gaat dit over?
Over Jan B. Er is een voorgeschiedenis. In maart 2011 werd B. veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Als leider van een criminele organisatie had B. zich schuldig gemaakt aan zaken als afpersing, drugshandel, mishandeling en wapenbezit. In het voorjaar van 2016 mocht B. de gevangenis verlaten omdat hij tweederde deel van de opgelegde straf had uitgezeten. Dat zijn de regels.
Aan zo’n vervroegde vrijlating zijn voorwaarden verbonden. De meest logische: geen nieuwe strafbare feiten plegen. Flik je dat wel, dan ga je terug het hok in. Jan B. had dus flink wat te verliezen toen hij in mei 2016 na zes jaren achter de tralies de bajes mocht verlaten: welgeteld 1095 dagen oftewel drie jaar.
Eenmaal vrij gaat het lang goed met Jan B., tevens de voormalige leider van de meest fanatieke hooligans van FC Groningen ooit. Deze week zei hij tegen de rechters dat hij geen voetbalsupporter meer is. Hij is nu vooral huisvader die met vrienden af en toe nog op stap gaat.
Op 2 november vorig jaar bijvoorbeeld. In een cafe in de binnenstad van Groningen willen ze een shotje drinken. Met z’n zessen komen ze binnen. Wat rumoerig, dat wel. Ze gaan zitten en bestellen. Daarbij maakt een van B.’s vrienden een seksistisch getinte opmerking over de bips van een medewerkster. Haar mannelijke collega neemt het daarom over. Als hij de bestelling op tafel zet, krijgt hij een tik. Tikje. Als geintje bedoeld, zeggen ze. Er ontstaat irritatie.
Jan B. staat op en zegt tegen de medewerker dat ze voor de gezelligheid komen, dat ze een goede fooi zullen geven en geen problemen willen. Hij legt daarbij zijn hand op de schouder van de medewerker. Die is daar niet van gediend en duwt B. weg.
Jan B. zegt: ‘Het was een flinke duw. Hij was opgefokt. Ik zei toen, wat wil je nou?’ B. doet voor hoe hij het zei: met gespreide armen, het hoofd iets naar voren.
De medewerker beweert iets anders. Hij zegt dat hij ineens een kopstoot kreeg. Vanuit het niets. En dat B. hem daarna probeerde te slaan. Er is geen letsel, wel een pijnlijke neus.
Jan B. tegen de rechters: ‘Ik probeerde het goed te doen, te sussen, maar dat werkte dus averechts. Ik heb geen kopstoot gegeven. Ik heb die jongen niet geraakt.’
Zo gaat het vaak in de rechtszaal, dat een gebeurtenis verschillende lezingen kent die nooit tegelijk waar kunnen zijn. Soms biedt een camera uitkomst. En anders is het aan de politie om met feiten de waarheid boven water te halen.
Nu is Jan B. geen lieverdje en de politie is al meer dan twintig jaar niet zijn beste vriend. Hij heeft een gewelddadige reputatie en dus de schijn tegen. Waarom zou een medewerker van een café een kopstoot verzinnen? Aan de andere kant: waarom zou Jan B. drie jaar van zijn vrijheid op het spel zetten voor niks?
De cafe-medewerker wil nadat hij heeft ontdekt met wie hij te maken heeft gehad, aanvankelijk geen aangifte doen. Op aandringen van de politie doet hij het toch, maar anoniem. Hij heeft ook twee getuigen. Die leggen – ook anoniem – verklaringen af nadat ze samen met de politie en het slachtoffer de kwestie hebben doorgesproken.
Uit het kamp van Jan B. wordt niemand door de politie gehoord. Advocaat Eenhoorn heeft daarom getuigen opgeroepen. Zegt: ‘Een poging om de zaak in evenwicht te brengen.’ Drie van hen worden in de rechtszaal onder ede gehoord. Nee, geen van hen heeft de kopstoot gezien.
Jan B. wordt kort na het incident in zijn woning door een arrestatieteam opgepakt. Eenhoorn: ‘Ze knalden met getrokken pistolen dwars door de deur heen en mepten er in het bijzijn van vrouw en kind flink op los.’
Nu komt de gemene aap uit de mouw. In het strafdossier zit een proces-verbaal dat ambtsedig door een politieman is opgesteld. Naar waarheid. Er staat dat er een nieuw onderzoek is gestart naar Jan B. Doel van dit onderzoek is niet om feiten aan het licht te brengen. Doel is – het staat er – om Jan B. veroordeeld te krijgen ‘waardoor hij zijn resterende gevangenisstraf zal moeten uitdienen’.
Het is toch werkelijk een schande, zegt de advocaat. Tegen de rechters: ‘Toen ik het las vielen mij de schellen van de ogen. Dit is geen waarheidsvinding zoals van de politie mag worden verwacht. Dit is een georganiseerde actie om Jan B. weer achter de tralies te krijgen.’ De advocaat zegt dat de politie een misdrijf heeft gezocht om B. aan op te kunnen hangen. ‘Want daar komt het op neer.’
De officier van justitie noemt het proces-verbaal dat ook in zijn bezit is, een ‘ongestaafde suggestie’. Om vervolgens vier maanden celstraf te eisen voor de kopstoot (en voor een ploertendoder die in de woning van B. is gevonden). En daarnaast, jawel, de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, van 1095 dagen.
Jan B. zegt dat hij veertig maanden zitten op zich wel zal overleven. ‘Maar veertig maanden zitten voor iets wat ik niet heb gedaan, vind ik onrechtvaardig.’
In narcostaten is veel geoorloofd.
Rob Zijlstra
update – 15 maart 2018 – uitspraak
De rechtbank ziet het een tikkeltje anders. De handelswijze van de politie noemt de rechtbank ‘heel bijzonder’. Alleen heeft dat geen consquenties. Politie blijft betrouwbaar, vinden de rechters. De mishandeling is te bewijzen: 6 weken celstraf. Dat dat moet betekenen dat B. de rest van zijn straf – dus nog 3 jaar – moet uitzitten, vindt de rechtbank niet. Wel 180 dagen.
vonnis (zodra beschikbaar)
Tja, zelfs als de waarheid in het midden ligt blijft het moeilijk rechtspreken …..
Vriendelijke groet,
Ha ha geweldig: “de narcostaat was nog maar net uitgeroepen of het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde dat de jaarlijkse daling van de criminaliteit in heel het land onverminderd doorzet.” Scherp opgemerkt. Ik verbaas me al tijden over de berichtgeving die enerzijds spreekt over dalende criminaliteit en anderzijds spreekt over enorme stijging en halve ondergang van Nederland door criminaliteit, kan iemand even het nep nieuws duiden?
‘ De officier van justitie noemt het proces-verbaal dat ook in zijn bezit is, een ‘ongestaafde suggestie’.
Dermate letterlijk maak je het niet vaak mee; dat een verklaring van een opsporingsambtenaar door het OM gebagatelliseerd wordt. Dat is het domein van strafrechtadvocaten.
Die OvJ had gebrek aan een geloofwaardig scenario.
Er zijn steeds minder mensen bereid om aangifte te doen. Dit in de wetenschap dat er heel veel zaken bij de politie blijven liggen, wegens onvoldoende opsporingscapaciteit. Die dalende misdaadcijfers neem ik dan ook met een grote korrel zout.
Het aantal moorden neemt flink toe: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/29/aantal-moorden-in-nederland-flink-gestegen-a1586531
Hier zijn de slachtoffers: https://moordatlas.nl/