Het strafrechtelijk vervolgen van verwarde mensen, of van mensen die even in de war zijn, is geen aparte tak van sport binnen de strafrechtspraak. Je kunt je afvragen waarom dat zo is.
Wie normen overtreedt, moet gestraft. Dat is de afspraak. Het is niet om de misdaad te bestrijden, maar om iedereen weer even te laten weten wat wel en wat niet mag, waar de grenzen liggen. Daarna kan de wereld weer door draaien.
Het komt voor dat een slecht mens – een crimineel – na straf, dus nadat hij een tijdje op de verdiende blaren heeft gezeten, tot inkeer komt en besluit (belooft) een beter mens te worden. Als dat lukt is dat mooi meegenomen.
Wat voor de crimineel geldt, geldt niet voor de mens die op weg naar een zeker einde ontregeld raakt. Straf heelt geen zieken.
Wat te doen met Sara, een 45-jarige vrouw die op een dag werd geboren in Sarayönü? Zij pleegde een misdrijf. Dat ze dat deed staat niet ter discussie. Ze zegt het zelf ook. Sara heeft een jaar geleden een vrouw met een mes in de rug gestoken. Zij deed dat, zegt de officier van justitie, met voorbedachten rade. Het is een poging tot moord.
Het is voorbedacht omdat ze naar de Hema was gegaan en daar een Chief Knife (large) had gekocht met de bedoeling ermee te steken. Het is een poging omdat de vrouw die werd gestoken leeft. De steek in de rug, met kracht toegebracht, had fataal kunnen zijn, wat maakt dat de aanklager spreekt van een zeer ernstig misdrijf.
Als je Sara zo ziet zitten in de verdachtenbank, zij is een kleine vrouw, zou je niet zeggen dat zij een gevaar vormt voor de samenleving. Voorzitter van een breiclub zou ze kunnen zijn of van het buurtcomité dat ijvert voor een 30-kilometerzone in de wijk. Of deelauto’s. Sara zegt dat ze geen moordenaar is: ‘Dat zit niet in mij.’ Ze zegt dat het ook niet haar bedoeling was iemand om het leven te brengen. Als ze dat zegt, moet ze even huilen.
Ze was met haar verhaal naar de media gestapt, maar wij wilden haar niet geloven. Ze vond geen gehoor. Ze had als kleine vrouw uit een Turks provinciestadje het opgenomen tegen het grote GGZ Drenthe, de instelling in Assen die haar niet alleen veel onrecht had aangedaan, maar ook haar maatschappelijk leven had verwoest. Zo voelde ze dat.
De GGZ had haar zeg maar gek verklaard en laten opnemen en dat wilde ze niet. Het was tegen haar wil. Later beweerde de instelling dat de opname op vrijwillige basis was geweest, maar de uitkomst van de strijd die ze was aangegaan luidde dat haar onrecht was aangedaan. De GGZ had jaren van haar leven afgenomen en dat had niet gemogen.
Ter compensatie biedt de instelling uiteindelijk geld aan. Sara mag 5.000 euro krijgen. Maar ze wil meer, ze wil het geld, maar vooral ook erkenning, erkenning van het onrecht. Maar die erkenning blijft uit en daar kan ze moeilijk mee omgaan. Het gaat dan ook mis. Ze raakt haar huis kwijt, haar baan, ze raakt dakloos. De Turkse gemeenschap waartoe ze behoorde laat haar vallen. Dat is wat ze aan de rechters vertelt. Het had haar verdrietig, machteloos en boos, heel boos, gemaakt en dat allemaal door elkaar.
Ze zint op wraak. Er is een man die lelijke dingen over haar op het internet heeft gezet en haar zo tot schande maakte. Ze weet waar in Rotterdam hij woont. Daarom kocht ze dat grote mes, om hem te steken.
De avond voorafgaand aan haar voorgenomen misdrijf leest ze een nieuwsbericht. Ze leest dat GGZ Drenthe financieel in zwaar weer zit, dat er moet worden bezuinigd en dat er banen op de tocht staan. En, dat vooral, dat de directeur een ontslagvergoeding van 80.000 euro heeft meegekregen.
Er knapt iets. Haar scheepten ze af met 5.000 euro en zo’n directeur, verantwoordelijk voor haar ondergang, krijgt 80.000. De volgende ochtend besluit ze niet naar Rotterdam te gaan, maar naar het hoofdkantoor van GGZ Drenthe. Het mes stopt ze in haar rugtas. Buiten regent het.
Bij de balie vraagt ze naar de directeur. De medewerkster belt naar boven. Kort daarop komt een vrouw van de trap naar beneden. Sara loopt naar haar toe, ze tovert een busje pepperspray tevoorschijn en spuit. Daarna pakt ze het mes uit de rugtas en steekt. Dan gaat ze op een bankje zitten.
In de rechtszaal tegen de rechters: ‘Ik wilde laten zien dat ik ook macht heb.’
Rechters: ‘Het was een groot mes.’
Sara: ‘Veel macht.’
Ze herhaalt dat ze niemand wilde vermoorden. Zegt: ‘Toen ik binnen was wilde een voet weer naar buiten, maar de andere wilde blijven.’ En: ‘Ik wilde iemand een litteken voor het leven geven. Het is jammer dat het zo is gegaan.’
In het Pieter Baan Centrum hebben ze bij Sara tussen de oren gekeken. Conclusie: ‘Ze lijdt aan haar eigen levensgeschiedenis.’ Ze is psychotisch, er zijn wanen. Ze meent dat ze met gebeden rampen kon veroorzaken. Niet uitgesloten moet worden dat de ramp met de MH17 haar schuld is, zo denkt ze. Er zijn ook frappante overeenkomsten: net als GGZ Drenthe ontkent ook Rusland.
Sara zegt tegen de rechters: ‘Ik kan nu weer helder denken. Ik krijg nu goede zorg. Ik zit al een jaar vast, er zijn geen incidenten geweest. Ik werk aan alles mee. De GGZ is geen vijand meer.’ Ze vindt dat ze wel wat hulp kan gebruiken. Een beetje begeleiding zou welkom zijn. Meer is niet nodig.
De officier van justitie – strijder tegen de misdaad – ziet het anders. Tegen de adviezen van deskundigen in eist hij het zwaarste middel dat hij in huis heeft voor een verdachte die hij beoordeelt als volledig ontoerekeningsvatbaar: de maatregel tbs met dwangverpleging. Sara vormt een gevaar voor de samenleving en die samenleving heeft recht op maximale bescherming. En het strafrecht kan daarvoor zorgen.
Slecht en verward belanden in de gebouwen waar de strafrechtspraak wordt bedreven in hetzelfde verdachtenbankje, twee werelden van verschil worden daar op één hoop gegooid. Er komt vast een dag dat we dat anders doen. Maar daarmee kan nu nog geen rekening worden gehouden.
Rob Zijlstra
update – 27 oktober 2018 – uitspraak
De rechtbank heeft Sara veroordeeld tot de maatregel tbs met voorwaarden. De rechtbank vindt dwangverpleging – zoals was geëist – een stap te ver. De vrouw wordt op dit moment behandeld in een kliniek en is stabiel. Ze zal daar nog twee jaar moeten blijven. Doet ze dat niet (ze kan weglopen), dan kan de maatregel alsnog worden omgezet in een tbs met dwangverpleging.
In totaal heeft de rechtbank veertien voorwaarden geformuleerd waar ze zich aan moet houden. Behalve de behandeling krijgt ze ook een verbod op het gebruik van sociale media.
De GGZ-medewerkster krijgt en schadevergoeding van ruim 14.000 euro. Een deel, 7500 euro, is smartengeld.