De officier van justitie heeft besloten dat hij het hard gaat spelen. Hij zal geen begrip tonen en als hij praat zal hij boos praten. Tegen de krant hadden de twee verdachten gezegd dat ze ervan uitgaan dat de rechtszaak zal meevallen. Want, zeiden ze, wij zijn natuurlijk geen criminelen. De officier van justitie tegen de rechters: ‘Nou, daar denkt het Openbaar Ministerie dus even heel anders over.’
De toon is gezet en die zal ook niet meer matigen.
Als de advocaat van de verdachten aan het einde van de zitting de rechtbank voorhoudt dat verdachten op leeftijd – hij is 67, zij 68 jaar – niet thuishoren in de gevangenis, veert de officier van justitie op. Gebelgd: ‘Wij sturen wel oudere criminelen naar de gevangenis.’
De verdachten zijn een echtpaar. Het zijn Henk en Gerda, het juweliersechtpaar dat blinkende zaken dreef in Veendam en Stadskanaal. Een leven lang werkten ze zij aan zij en kneiterhard. Samen bouwden ze iets moois op. Een huis aan het water in Blauwestad, een tweede huis in de behaaglijke Spaanse zon, vermogen voor de kinderen, altijd fijne auto’s om in te rijden. En ook landelijke faam, vooral toen Henk een publiciteitsstunt bedacht. Hij maakte een gouden elfstedenkruisje voor Piet Kleine die op 4 januari 1997, op de dag der dagen, in Hindeloopen vergat te stempelen en daarom door het elfstedenbestuur werd gediskwalificeerd. Henk maakte het goed.
En nu zitten Henk en Gerda in de verdachtenbank, opgescheept met een in hun ogen kwaadaardige officier van justitie die zonder genade tegen beiden gevangenisstraffen eist van vijftien maanden.
Henk en Gerda zouden zich schuldig hebben gemaakt aan faillissementsfraude. Daarmee is bruut een einde gekomen aan de goede naam en faam van dit nu criminele echtpaar, zegt de officier van justitie. Door wat ze deden en nalieten te doen, hebben ze niet alleen de Rabo gedupeerd, maar hebben ze ook hun leveranciers met onbetaalde rekeningen laten zitten.
De aanklager: ’Je kunt zeggen dat ze van hun leveranciers hebben gestolen. Na het faillissement deden ze alsof er niets aan de hand was, ze vluchtten het land uit en zetten hun luxe leventje voort in Spanje. Ze wisten zelf wel wat goed voor hen was en daarmee speelden ze voor eigen rechter.’
Wie failliet wordt verklaard mag de broek aanhouden, maar verder dient alles ten behoeve van de schuldeisers in handen te worden gegeven van de curator. Henk en Gerda verzwegen het bestaan van garageboxen in Winschoten vol huisraad, ze smoesden niks over 75.000 euro in contanten, verstopt in een schoenendoos in de inloopkast. Ze verkochten hun villa in Spanje en staken de opbrengst – 180.000 euro – in eigen zak.
Henk en Gerda: ‘We waren ons van geen kwaad bewust.’
Rechters: ‘U bent failliet en casht 180.000 euro en dan denkt u er niet bij na om dat te melden? Leg dat nou eens uit.’
Henk: ‘Onze intenties waren goed.’
Rechters: ‘Wij kunnen niet in uw hoofden kijken, daarom kijken we naar uw gedragingen.’
Henk: ‘We zijn een beetje naïef geweest.’
Wat tot nu toe onvermeld is gebleven in dit verslag is dat de emoties tijdens de rechtszaak hoog opliepen. Al bij aanvang sloeg Henk met zijn vlakke hand herhaaldelijk hard op het houten tafelblad. Met luide en overslaande stem riep hij dat de Rabobank hem kapot heeft gemaakt, dat de Rabo een vijand was die maar één doel had: hem vernietigen. En dat hij daar ziek van is. He-le-maal leeg. Lamgeslagen. Kapot.
De rechters, vriendelijk: ‘Fijn dat u dit even heeft kunnen zeggen, dat de frustratie er nu uit is.’
Het is niet alleen boosheid wat door de rechtszaal schalde, er klonk ook bitterheid en ja, ook wanhoop.
Henk en Gerda zeggen dat als ze alles vooraf hadden geweten, dat ze het nu anders zouden doen. Zoals het hoort. Ze werkten tachtig uren in de week, of nog meer, en de bedrijfscijfers waren goed, vertelt Henk als hij is bedaard. Probleem: ‘De cijfers waren voor de ratten van de Rabo niet goed genoeg.’ Eind 2015 trok de bank de stekker uit het bedrijf en was het faillissement onafwendbaar. Henk: ‘Maar er waren oplossingen, we hadden vermogen, maar de Rabo wilde maar één ding, wij moesten kapot.’
Rechters: ‘Wat is er met die 180.000 euro gebeurd?’
Gerda, de rust zelve: ‘Daar hebben we van geleefd. En we hebben onze dochter en schoonzoon geholpen met het opzetten van een nieuwe zaak.’
Henk, weer over de toeren: ‘Want als je kinderen hebt, dan help je die. En dat zou ik weer doen. Dat doe je voor je kinderen.’ Een van de rechters merkt op dat leveranciers met onbetaalde rekeningen misschien ook wel kinderen hebben.
Er gaan jaarlijks duizenden personen en ondernemingen failliet. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is er in dertig procent van de faillissementen sprake van onrechtmatigheden en strafbare feiten. Duizenden criminele gevallen dus, waarvan misschien maar één of twee procent – mijn inschatting – wordt voorgelegd aan strafrechters. Waarom moeten uitgerekend Henk en Gerda zich verantwoorden? En ook hun dochter (‘ik zit hier fucking onschuldig’) en ex-schoonzoon (‘spijt van’)? Dochter en ex zijn medeverdachten, ze zouden fout geld van Spanje naar de inloopkast hebben vervoerd.
Een antwoord komt niet. Misschien was het daarom dat een van de drie rechters – scherp en indringend – vragen begon te stellen, waarbij ze zei: ‘Ik probeer u ook een beetje te helpen’.
De rechter gelooft niet dat Henk en Gerda naïef zijn geweest. De rechter: ‘Ik heb een ander beeld en dat wil ik u graag voorhouden, want dat vind ik wel zo eerlijk.’ Ze zegt: ‘U heeft dus altijd hard gewerkt. U zegt dat u naïef bent geweest en dat wat u heeft gedaan in het belang was van de kinderen. En daar kan ik mij ook nog wel iets bij voorstellen. Maar we hoeven er niet omheen te draaien? Zeg nou eerlijk, u wist toch dondersgoed dat wat u deed, dat dat niet goed was?’
Het wordt stil, Henk en Gerda zwijgen.
De rechter: ‘Ik zie dat u allebei knikt. Dank u wel.’
Lag daar zomaar ineens een bekentenis.
De vraag die dan rest is of criminelen als Henk en Gerda vijftien achtereenvolgende maanden in de gevangenis moeten verblijven? Dus of zij op hun leeftijd moeten worden gediskwalificeerd?
De uitspraak komt eraan.
Rob Zijlstra
UPDATE – 29 NOVEMBER 2018 – UITSPRAAK
Een diskwalificatie van acht maanden is het geworden, hij in de mannengevangenis, zij in de vrouwengevangenis. En ze moeten daarna ook nog werken: 240 uren p.p. De motivering van de rechtbank staat (uiteraard) in het helder geschreven vonnis [klik op afbeelding]
Ik kan me de frustratie voorstellen als je keihard werkt en dan ga je desalniettemin failliet en je raakt alles kwijt. Bovendien kom je ook nog eens op allerlei zwarte lijsten terecht, waardoor opnieuw beginnen of opnieuw geld lenen zeer bezwaarlijk dan wel onmogelijk wordt, ook na het krijgen van een schone lei. Ook als het jouw schuld niet is. Zelfs als je erin bent gestapt met het doel het tij te keren en de netto activa van -1 miljoen naar -100,000 hebt gebracht, failliet is failliet en dat betekent dat je aan het kruis wordt genageld en met pek en veren ingesmeerd.
Er is veel mis met de faillissementswetgeving, wat dat betreft zijn de procedures in de VS (chapter 7 en 11) veel efficienter en minder stigmatiserend voor de failliet. Als het faillissement echt je schuld niet is kan je in de VS vrij makkelijk opnieuw beginnen.
Maar dat rechtvaardigt niet het stiekem achteroverdrukken of verzwijgen van geld of activa. Hoe defect het systeem ook is, we moeten het ermee doen en de crediteuren hebben ook gezinnen met kinderen of mensen met gezinnen in dienst. Eerlijk is eerlijk, het koppel was bekend met de leningsvoorwaarden van de Rabobank, daar hebben ze voor getekend. Het blijft een Salomonsoordeel.