Als een zeehondje

Met het hoofd voorovergebogen, de ellebogen op de knieën en de handen in elkaar gevouwen staart Gilbert (35) naar beneden, naar de grond onder zijn voeten. Wat een doffe ellende. Vier jaar gevangenisstraf heeft hij zojuist te horen gekregen. Het is de eis, maar toch. Hij heeft het niet gedaan. Dat had hij ook duidelijk tegen de rechters gezegd. Hij had gezegd: ‘Ik ben onschuldig, daar ben ik heel eerlijk in.’

Hij had voorgesteld hem aan een leugendetector te leggen. Dan zouden ze het met eigen oren kunnen horen. Want waarom zou hij zoiets doen? Hij die niet eens een moeilijke jeugd heeft gehad. Is opgevoed door liefdevolle ouders. Tegen de rechters: ‘Ik heb de beste wegen bewandeld.’ En dan nu dit.

Mishandeling. En wel zo ernstig dat het een poging tot doodslag mag heten en dat alleen een langdurige gevangenisstraf op z’n plaats is. Zo zei de officier van justitie het. Gilbert zucht en herhaalt wat hij deze middag al zo vaak in de rechtszaal heeft gezegd: ‘Ik heb geen reden mijn kinderen pijn te doen. Ik ben een lieve vader.’

Terwijl de rechters hem ondervragen, scrol ik door zijn Facebook-pagina’s. En inderdaad. Veel vrolijke foto’s van Gilbert met zijn kinderen. Met zijn eigen kinderen en met de kinderen van zijn partner die hij ook als de zijne beschouwt. Hij houdt van alle kinderen. Zijn jongste is nu zeven maanden. Hij heeft haar nog nooit gezien. Twee maanden voor haar geboorte hadden ze hem gearresteerd.

In december 2017 was hij met zijn vrouw Lenna, de moeder van Don, naar de huisarts gegaan. Don, bijna 3, sliep slecht. Moest soms zomaar overgeven. Een zwelling bij de voet. De arts had gezegd dat de kwetsuren bij de leeftijd horen. In januari 2018 gingen ze weer naar de dokter, want nog steeds klachten. En Don liep raar.

Er volgde nader onderzoek met röntgenfoto’s. Die lieten een niet verklaarbare breuk in het scheenbeen zien en ‘niet recente’ botbreuken in de middenvoetsbeentjes.

Don was in 2016 al eens uit huis geplaatst vanwege een gebroken bovenarm en een blauw oogje. Het vermoeden was kindermishandeling, maar het bleef bij een vermoeden. De kwestie werd geseponeerd. Don verbleef een tijdje bij een tante.

Op 15 februari vorig jaar, een week na het laatste doktersbezoek, gebeurde het. Gilbert had tot laat gewerkt. Hij was ’s ochtends uit bed gekomen omdat vriend D. langskwam om een lader van een telefoon te brengen. Don zat toen op de bank, met ranja tv te kijken. De vriend had de kleine Don nog een boks gegeven. Niks aan de hand.

Lenna, de vrouw van Gilbert, moeder van Don, was boven. Ze belde met de kraamzorg. Dat deed ze, blijkt later uit onderzoek, van 10.21 uur tot 10.40 uur. Dertien seconden nadat ze de verbinding had verbroken, werd 112 gebeld.

Lenna onderbrak het gesprek met de kraamzorg omdat Gilbert van beneden had geroepen dat er iets met Don was. Blauwe lippen, zwellingen in de hals, wegdraaiende ogen, huilend als een zeehondje. In de ambulance: een zwellende bovenlip. Niet lang daarna ligt Don in het ziekenhuis, eerst in het Refaja in Stadskanaal, vier dagen later in het UMCG in Groningen.

Gilbert tegen de rechters: ‘Ik heb gedaan wat ik moest doen, gehandeld zoals ik moest handelen. Ik heb de ziekenwagen gebeld.’
Rechters: ‘Maar wat is er gebeurd?’
Gilbert: ‘Als ik het wist, dan had ik het gezegd. Volmondig. Ik heb niets te verbergen.’

In het ziekenhuis stellen artsen vast dat het letsel zeer waarschijnlijk toegebracht letsel is. Zeer onwaarschijnlijk: een ongelukkig ongeluk. Artsen bellen de vertrouwensarts die op zijn beurt de politie inlicht. Het letsel wordt beschreven, de politie praat met mensen uit de omgeving van het gezin, telefoons met WhatsApp-berichten worden leeg getrokken en in april wordt Gilbert gearresteerd. Kindermishandeling, poging tot doodslag.

Rechters: ‘Er moet iets zijn gebeurd waardoor het letsel is ontstaan.’
Gilbert: ‘Ik word er verdrietig van.’
Rechters: ‘Dat zal. Uw kind is slachtoffer geworden van mishandeling. Het letsel heeft geen medische oorzaak, de kans dat het een ongeluk is geweest, is klein.’
Gilbert: ‘Waarom zou ik mijn kind iets aandoen?’
Een van de rechters: ‘Het is voor mij ook ongelooflijk dat ouders hun kinderen iets aandoen. Maar het letsel moet zijn toegebracht. Door wie?’

Er zit een forensisch arts in de rechtszaal, het is een man die al dertien jaar lang gevallen van kindermishandeling onderzoekt. Hij heeft op verzoek de foto’s bestudeerd en op grond daarvan een mening gevormd. Zijn conclusie is stellig: kindermishandeling. Geprobeerd is het kind te wurgen. De verschijnselen duiden op zuurstofgebrek.

De advocaat van Gilbert: ‘Bent u wel voldoende deskundig om dit zo stellig te kunnen beweren?’
De arts: ‘Jazeker.’

Als de advocaat een serie vragen op de deskundige afvuurt van waarom niet zus of waarom zo, of kan een huidziekte ook en waarom dan niet een dermatoloog geraadpleegd, zegt de deskundige: ‘Omdat een koe een dier is, maar niet elk dier een koe.’ Als de advocaat onverstoorbaar nog meer antwoorden wil, vraagt de arts een tikkeltje ongemakkelijk aan de rechters: ‘Moet ik hier een soort examen afleggen of zo?’

Er is een WhatsApp-bericht van Gilbert waarin hij schrijft dat hij helemaal gek wordt van Don en liever pas thuiskomt als het kind slaapt. In het ziekenhuis had de kleine Don tegen een verpleegster gezegd dat papa hem ‘au’ had gedaan. Dat papa niet lief is. En dat als papa hem pijn doet, hij dan altijd bij mama slaapt.

Gilbert, hoofdschuddend: ‘Don zegt wel vaker dingen die niet kloppen.’

Misschien heeft partner Lenna het wel gedaan en is Gilbert een zo lieve vader dat hij de moeder van zijn kinderen wil beschermen. Dat hij zichzelf opoffert. De advocaat sluit het niet uit. De officier van justitie: ‘Hier zijn geen aanwijzingen voor.’

Lenna is door de politie gehoord. Eerst had ze gezegd dat Gilbert het niet heeft gedaan. Later zei ze dat ze het zich niet kan voorstellen dat Gilbert het heeft gedaan. Uit voorzorg heeft ze een scheiding aangevraagd.

Rechters: ‘Bent u nog bij elkaar?’
Gilbert: ‘Volgens mij wel.’

Tegen etenstijd is het antwoord op de allerbelangrijkste vraag in de rechtszaal nog altijd onbeantwoord.
De vraag luidt: als het niet anders kan, is het dan zo? Heeft Gilbert het dan gedaan?
De rechters moeten de waarheid bedenken.

Rob Zijlstra

update – 24 januari 2019 – uitspraak 
De rechters hebben gesproken. Het kan niet anders dan dan Gilbert het heeft gedaan. Het letsel is toegebracht en niet ontstaan. Poging tot doodslag bewezen. De straf: vier jaar cel waarvan een jaar voorwaardelijk.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s