Nou ja. Het was al eens eerder crisis in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Gesjoemel en gesodemieter bij de politie (en justitie) in Amsterdam en omstreken leidde 25 jaar geleden tot een parlementaire enquete (commissie Van Traa) wat onder meer een rapport van 5.500 pagina’s opleverde.
Inzake Opsporing heette het. Als je het bestelde, kreeg je een doos vol.
In dat rapport werd niet alleen de crisis in de opsporing beschreven, maar werd ook een nauwgezet beeld geschetst van de criminaliteit waarmee Nederland een kwart eeuw geleden zat opgescheept. Veel te veel om dat hier allemaal eventjes te herhalen, maar één passage is altijd in mijn hoofd blijven zitten. Ergens in dat omvangrijke rapport staat dat alle vormen van criminaliteit die in Amsterdam bestaan ook in Groningen voorkomen. Alleen van alles een beetje minder.
In de voorbije 25 jaar is de misdaad er, zeg maar, niet op achteruit gegaan. En sinds deze week mogen we weten dat de strijd tegen de misdaad in Amsterdam glansrijk is verloren. Terwijl wij van de samenleving van alles bedachten om van ze te winnen, werden criminele mannen lachend miljonair en hun onzichtbare bazen miljardair.
Lezend in de Achterkant van Amsterdam – het rapport waarin de crisis van nu wordt beschreven – moet ik weer aan die vergelijking met Groningen van toen denken. Hoe ziet de achterkant van Groningen er eigenlijk uit? Wint het gajes ook hier?
Ik ben er niet gerust op.
De politie doet wel eens met man en macht in alle vroegte invallen in henneppanden, om mensen te arresteren en goederen als auto’s en geldtelmachines in beslag te nemen, om daarna persberichten de wereld in te slingeren waarin 64 keer het stoere woord ondermijning wordt gebezigd. Uiteindelijk, ook na jaren, hoor je er nooit meer iets van.
Praten met politiemensen in wandelgangen doet de hoop op goed ook niet gloren. Nu mogen politiemensen in wandelgangen van het management niet (meer) met journalisten praten, maar als ik toch goed naar ze luister worden er nauwelijks nog onderzoeken gedraaid. Onderzoeken die er wel zijn moeten binnen een week tot resultaat leiden. Blijft dat uit, dan is de zaak onopgelost. Op werkvloeren van politiebureaus broeit de onvrede.
Allemaal vanwege de capaciteit.
Het strafrecht zou op zich nog wel iets kunnen betekenen om de misdaad enigszins te beteugelen. Strafrechters kunnen immers met hun uitspraken aan de samenleving duidelijk maken wat nou wel en wat nou niet mag. Maar als grote politieacties zonder resultaten blijven en van rechercheurs het onmogelijke wordt verwacht, blijft er voor strafrechters weinig over om zich over uit te spreken.
En dit laatste is zo. Ik verwacht dat het aantal strafzaken in de categorie ‘ernstig’, dus de zaken die worden voorgelegd aan de meervoudige strafkamer (drie rechters), dit jaar dertig procent minder zal zijn in vergelijking met vorig jaar. Dat was een jaar waarin het aantal zaken sinds lange tijd niet zo laag was.
Hoe lelijk is de achterkant van Groningen? In zittingszaal 14 in de rechtbank van Groningen zijn wekelijks voorbeelden op te tekenen die allerminste fraai zijn. Ter verontrusting:
Eind oktober 2017 is er een melding bij de politie die voor niet alledaagse ophef zorgt. Er is ingebroken in een woning in Hoogezand, in een woning van een politieman die op vakantie is. De buit: de wapenkluis met daarin politiekogels en het bijbehorende politiewapen, de Walther P99Q.
Het wapen was volgens de voorschriften veilig opgeborgen in de aan de betonnen vloer vastgeschroefde kluis, verstopt op de slaapkamer. In de kluis lagen ook patroonmagazijnen en tien biljetten van vijftig euro.
Een uiterst gevoelige kwestie, sprak de officier van justitie deze week in de rechtszaal. Het gevoelige zat’m niet zozeer in het feit dat een politieman het slachtoffer was geworden van woninginbraak. Dat komt wel vaker voor. Nee, het was dat het wapen via verkeerde handen in omloop was gebracht. De kwestie werd terstond gemeld aan het hoogste gezag, het Openbaar Ministerie. Geen discussie: de Walther moest zo snel mogelijk terug.
De beste speurneuzen waren niet nodig, want de daders kwamen snel in beeld. Een kennis van de vakantievierende politieman, een meisje uit de buurt, zou op de poezen passen en had dus een sleutel van de woning.
Een paar dagen voor de inbraak had ze de poezen verzorgd en had ze – ze was er toch – ook wat vrienden uitgenodigd om te chillen. Ze childen op de bank in de kamer en daarna op het bed in de slaapkamer.
Het politie-onderzoek bracht geen braaksporen aan het licht. Wel stond een schuifdeur open. En zo rees al ras het vermoeden dat de vrienden van de poezenoppas wel eens de daders zouden kunnen zijn. De politie noteerde hun namen en luisterde vervolgens hun telefoons af. Ja hoor. Wat de agenten hoorden klonk voldoende verdacht om de woningen van twee chill-vrienden aan een nadere onderzoek te onderwerpen.
Bij de een (23 jaar) vonden ze het dienstwapen, in een schuurtje onder de stenen. Bij de ander (21 jaar) de kogels, patroonmagazijnen en tien briefjes van vijftig. De twee werden gearresteerd en zaten zo’n twee weken vast.
De 23-jarige zegt in de rechtszaal dat hij niets wil zeggen, hij beroept zich op het zwijgrecht. De 21-jarige zegt dat hij in de woning, ja ook op de slaapkamer, heeft gechilld, maar dat hij met de diefstal niets te maken heeft. En die gestolen spullen die bij hem thuis zijn aangetroffen dan? Ooit van iemand gekregen. Nee, hij gaat niet zeggen van wie. Die tien biljetten van vijftig euro? Zelf verdiend met eerlijk werk.
Dan gaat de officier van justitie staan. Ze zegt tegen de rechters dat ze haar excuses wil aanbieden. Omdat ze deze bijzondere kwestie uit oktober 2017 pas nu aan de rechtbank voorlegt. Zegt: ,,Deze zaak heeft niet de prioriteit gekregen die het had moeten hebben.’’
Capaciteit.
Omdat het Openbaar Ministerie de zaak op z’n beloop heeft gelaten, vindt de officier van justitie het niet opportuun – niet eerlijk – om nu nog gevangenisstraffen te eisen. Werkstraffen volstaan. Voor de een 50 uur, de andere mag boeten met 140 uur.
De twee jonge mannen zijn mannen met eerste banen, criminelen zijn ze nog niet. Maar ze kunnen nu wel een spannend verhaal vertellen. Dat ze lagen te chillen op het bed van een agent en dat ze toen zijn wapen hebben gestolen en kogels en 500 euro.
Lachend verlaten ze het gerechtsgebouw.
Rob Zijlstra
update – kritische noot
Journalist Bart de Koning van Follow the Money analyseerde het rapport de Achterkant van Amsterdam. Hij heeft nogal wat bedenkingen >> analyse follow the money
“Een kennis van de vakantievierende politieman, een meisje uit de buurt, zou op de poezen passen en had dus een sleutel van de woning.”
Dat is toch wel een heel erg hondsbrutaal om op de simpele vraag of je de katten wil verzorgen dit vertrouwen te beschamen en te misbruiken en iemands huis te gaan gebruiken als afwerkplek voor je vrienden en gelijk nog even de kluis leeg te halen.
Onbegrijpelijk dat de betreffende juffrouw zich niet voor de rechtbank moet verantwoorden.
Eens met anoniem, de hele kluis is meegenomen en daartoe eerst los gemaakt van de vloer, dat moet juffrouw ook gemerkt hebben. Vreemd dat zij niet terecht staat. En verder vind ik het enorme flutstraffen die geëist worden, ondanks het tijdsverloop. Zo hebben de verdachten geen advocaat meer nodig. Hopelijk gaat de rechtbank er niet in mee. Tenslotte lijkt het mij beter de pistolen in de vakantie op het politiebureau te laten.
Misschien dat de betreffende agent ook wat beter had kunnen nadenken voordat hij zo’n slet op zijn huis laat passen. (Iets zegt me dat het een nederlands meisje was met 2 op z’n minst getinte vriendjes)
Beetje mensenkennis zou de politie toch niet vreemd moeten zijn.
Bedankt voor het delen!