Een droge klik klinkt, waarna de houten deur openzwaait en Lies in de opening verschijnt. Het is de deur van de verdachten die, vanuit zittingszaal 14 gezien, toegang geeft tot het betonnen cellencomplex in de catacomben van het rechtbankgebouw. Lies staat er als bevroren, haar mond een beetje open. Een onzichtbare hand lijkt haar tegen haar zin de rechtszaal in te duwen.
Schichtig spiedt ze om zich heen, stapje voor stap – het lijkt wel slow motion – gaat het richting de stoel waarop ze moet gaan zitten, op de stoel voor verdachten. In een fractie vang ik haar blik, zelden zag ik twee zulke wanhopige en bange ogen.
Met beide handen houdt ze een pluizig knuffeltje vast, vastgeklemd in haar knuisten. Het is een klein bruin-wit hondje. Ze drukt het zachte beestje tegen haar mond, haar gezicht, tegen het voorhoofd.
Als ze op de stoel zit, zegt ze met neergeslagen ogen: ‘Hallo.’ Haar groet klinkt verrassend helder. Hallo ook, zeggen rechters terug, ze zeggen het vriendelijk. De rechters hebben in de dossiers al het een en ander over Lies gelezen.
Lies is een 26-jarige vrouw. Ze is een beetje anders, maar goed genoeg om een verdachte in ons strafrechtsysteem te mogen zijn. Lies leeft in een kliniek vanwege dwanggedachten. Die heeft ze al heel lang. Drie jaar geleden sneed ze haar pink af, vroeger probeerde ze vaak zichzelf te doden, vooral nadat haar moeder was overleden. ‘Maar ik wist nooit zo goed hoe ik het moest doen’, zegt ze zachtjes tegen de rechters. Het klinkt als een verontschuldiging.
Lies wordt verdacht van brandstichting. Dat malle hoofd van haar had haar naar het politiebureau in Stadskanaal doen lopen, naar het bureau waar ze al eens eerder een ruit had vernield door er een steen tegenaan te smijten. Dat moest. Ze hadden haar aangehouden en zij had zich verzet. Behalve aan vernieling had ze zich dus ook nog schuldig gemaakt aan wederspannigheid, een heel gedoe.
Nu – dat wil zeggen ruim een jaar geleden – was ze weer naar het bureau gegaan, ditmaal moest ze naar binnen. In de hal had ze met een aansteker de dorre blaadjes van een plant in een plantenbak in de fik gestoken. Een agent had kordaat opgetreden. Hij had de brandblusser gegrepen en zonder zich te bedenken had hij het vuur dat aan de knisperende blaadjes likte doen doven.
Dit ingrijpen heeft niet kunnen wegnemen dat agenten die op die dag, op dat moment, aanwezig waren op het politiebureau in levensgevaar zijn geweest. Dat was natuurlijk niet zo, maar het Openbaar Ministerie schrijft het gewoon op in de dagvaarding, zodat het nog erger is.
Lies weet het allemaal niet meer zo goed. Ze zegt dat het geen actie tegen de politie was of zo. Dat de rechters dus niet moeten denken dat ze een hekel heeft aan agenten. Ze zegt: ‘Ze helpen mij juist heel vaak en goed.’
Het waren de dwanggedachten. Ze zegt dat als het spook haar iets opdraagt, dat dat altijd op haar zelf is gericht. Ze zal nooit iemand met een mes verwonden. Alleen zichzelf. Over brand: ‘Dat lijkt mij heel erg.’ Ze zat 38 dagen in de gevangenis, daarna brachten ze haar terug naar de kliniek.
Arme Lies.
In de kliniek waar ze nu zit, is ze op haar plek. Ze vindt het daar fijn want de mensen helpen haar. Het gaat ook best wel goed. Rare, nare gedachten zijn er nog wel, maar ze kan nee zeggen als het spook begint te grommen. Tot nu toe.
Maar de werkelijkheid die er echt toedoet, is niet de hare. De werkelijkheid is dat deze vrouw iets heeft gedaan wat een ernstig misdrijf moet heten. Brandstichting. En dus moet er strafrechtelijk worden ingegrepen. De politie heeft namelijk aangifte gedaan en een schadeclaim ingediend. De vloerbedekking is ietwat beschadigd en de Nationale Politie wil nu dat Lies een nieuwe vloerbedekking betaalt voor in de hal van het politiebureau van Stadskanaal.
Niemand daar riep: ho nou even. Niemand op het bureau die zei, maar toe nou, wij kennen Lies met haar knuffeltjes toch? Neen. De molen ging draaien en de aangifte van de politie belandde na maanden op het bureau van de officier van justitie. Diens rol is om de samenleving – dat zijn wij – te beschermen tegen criminelen en tegen Lies.
Dus. De eis die op tafel is gelegd: tbs met voorwaarden. Een andere mogelijkheid ziet het Openbaar Ministerie niet.
Lies knuffelt haar hondje. Ze aait en liefkoost. Geeft kusjes. Als de rechters haar halverwege de zitting uitleggen wat er allemaal gebeurt en wordt gezegd en wat daar mee wordt bedoeld, draait ze zich om. Ze kijkt naar mij die achter haar zit en vraagt wat de man met die laptop daar zit te doen?
De rechters zeggen dat ik iemand van de krant ben en dit ik heus haar echte naam niet in de krant zal zetten. Als Lies niet direct overtuigd lijkt, zeggen de rechters: ‘Hij kijkt ook of wij ons werk wel goed doen.’
Die opmerking noteer ik. Hoe doen de rechters het eigenlijk in zittingszaal 14? Goeie vraag, ook al omdat rechters zelf vinden dat ze hun werk niet naar behoren doen. Want de werkdruk is te hoog, overwerk is structureel, aan het bijhouden van vereiste deskundigheid komen ze niet toe en over de salarissen bestaat al jaren onvrede. Dat vraagt om ongelukken.
Arme Lies.
Arme rechters.
Tot elkaar veroordeeld.
De rechters moeten met al hun kennis en kunde, met hun ambities en werkdruk oordelen over een heel kwetsbare vrouw die langer dan een jaar geleden dorre blaadjes in brand heeft gestoken in de plantenbak op het politiebureau van Stadskanaal.
De advocaat wil geen tbs met voorwaarden. Want wat als Lies met haar dwanggedachten één foutje maakt? Dan hangt ze. Dan gaat ze de echte tbs in. En dat verdient ze niet. Lies zegt tegen de rechters dat ze liever blijft zitten in de kliniek waar ze zit.
Dinsdag doen de rechters uitspraak in deze onverkwikkelijke kwestie. Misschien dat de rechters opstaan tegen de vervolgingsmachine van het Openbaar Ministerie, dat ze fier zeggen dat ze hier niet aan meewerken, dat het strafrecht niet is bedoeld voor een vrouw als Lies. Om des gewetens wille.
Ik zou dan opschrijven dat de rechters hun werk goed hebben gedaan.
Het zal wel niet gebeuren.
Rob Zijlstra
update – 17 september 2019
Liesje is veroordeeld tot 38 dagen celstraf, tbs met voorwaarden en het betalen van een schadevergoeding van ruim 1200 euro aan de nationale politie. Ik heb de rechtbank gevraagd het vonnis te publiceren op rechtspraak.nl – het publiceren van vonnissen is (heel raar) geen automatisme.
Mooi geschreven stuk prima gedaan hopelijk krijgt Lies geen tbs
Goed verhaal Rob. Ikzelf heb dit soort zaken regelmatig langs zien komen en de tenenkrommende requisitoiren van het OM moeten aanhoren. Ik vrees echter dat ook in dit geval de rechters hun werk wellicht ‘niet goed zullen doen’ . Maar…. Ik weet niet hoe de samenstelling van de kamer was, dus je weet maar nooit.
Dan te bedenken dat er zo ontzettend veel ernstige zeden delicten op de plank blijven liggen.
Over Lies maken ze wel een zaak die ook nog enorme gevolgen kan hebben voor haar verdere leven.
In mijn ogen onterecht dat OM dit zo zwaar aanzet.
Hoop op heldere rechters in deze zaak.
Wat een triestigheid ….
Arme Lies!
Ik wens de rechters heel veel wijsheid toe.
Maar alle betrokkenen in het voortraject zouden zich nog eens goed moeten beraden over hun aandeel in dit hele proces.
bezorgde groet,
Treurig!
Dat het OM hier tijd aan verspilt en de rechters dwingt tot een uitspraak!
Ik zou als OM de echte zware dossiers die al (zo) lang op de plank blijven liggen maar eens gaan pakken… maar ja, dat kost tijd en vergt behoorlijk wat kennis.
Dossier Lies is denk ik een peuleschil voor het OM… weer een zaak afgedaan… telt even zwaar als een echt moeilijk/zwaar dossier!
Tsja, Lies is een makkelijke prooi voor het OM en de rechters. Het is snel, makkelijk en risicoloos scoren over de rug van een persoon die geestelijk zo zwak in haar schoenen staat dat ze eigenlijk in een begeleide woonvorm zou moeten zitten.