De meeste misdrijven die worden gepleegd halen nooit de rechtszaal. Dat is maar goed ook, want zoveel rechtbanken en rechters hebben we ook weer niet. Het is ook zo dat de meeste strafzaken die wel worden behandeld, gaan over relatief kleine kwesties, hoe vervelend en naar die ook kunnen zijn. Een diefstal is niet leuk.
Dat het beeld van de misdaad anders is, komt omdat heel veel aandacht uitgaat naar het weinige dat er is, naar de zware misdaad, misdaden die de rechtsstaat van het land tarten en in crisis kunnen doen belanden.
Terwijl dat werkelijk gaande is, gaat het strafrechtbedrijf gewoon door met het werk van alledag. Een greep uit de zaken die zich in de voorbije vijf dagen in Groningen in de rechtszaal van het strafrecht aandienden: diefstal van een pakje shag, mishandelingen (ook van een levensgezel), vernielingen (bloembakken, tuinstoelen, een brandmelder), verbale bedreigingen (‘ik maak je dood’), huisvredebreuk, diefstallen van andermans spullen, pogingen daartoe (dus mislukte diefstallen), tanken en dan niet betalen, belaging via WhatsApp, schennispleging en een dief uit Ter Apel die zeventien opzettandenborstels en acht pakjes met scheermesjes van Gilette (kost een vermogen) had gestolen. Dat wil zeggen, dat was de verdenking.
Verder is het zo dat de meeste rechters geen dagtaak hebben aan de zware misdaad, net zoals bijna alle politiemensen in heel hun carrière nooit hoeven te schieten met het dienstwapen. Het klinkt niet stoer, maar 99,9 procent van de politieagent is hier niet rouwig om.
Nu ik toch bezig ben: een tiener die met een onklaar gemaakt nepwapen klooit, wordt ook nooit strafrechtelijk vervolgd, maar doorverwezen naar bureau Halt, hoe luid (en vals) het gekrakeel ook klinkt, wat moeder ook doet. En ook dat is maar beter voor iedereen.
Voor drie mannen die afgelopen week wel in de rechtszaal moesten verschijnen, pakte het allemaal wat anders uit. Zelf vonden ze het nogal overdreven, maar volgens de officier van justitie hebben de drie zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De officier van justitie keek daar zo chagrijnig bij dat het buiten pardoes begon te regenen.
Hielke (70) uit Sappemeer en Gerben (72) uit Hoogezand hebben eieren geraapt. Zij deden dat tijdens het broedseizoen – in maart – op een niet toegankelijk eilandje in het Zuidlaardermeer.
Een controleur van Het Groninger Landschap had het tweetal in de verte zien lopen met een emmer en zag ganzen opvliegen. Die samenloop van waarnemingen maakte dat de controleur wist hoe laat het was. Hij belde een boa en deze ambtenaar die mag opsporen loerde vervolgens door zijn verrekijker naar de verte en telde 44 eieren in het emmertje.
Het waren eieren van de grauwe gans, de Anser anser.
Gerben mompelt dat hij zich van geen kwaad bewust was. Hij was met Hielke meegegaan, voor het eerst. Hoe moest hij dan weten dat hij daar niet mocht komen? Bordjes? Niet gezien. Ze waren er met een bootje naar toegegaan. Toen hij uitstapte was hij weggezakt en daarbij had hij zijn bril verloren.
Hielke bromt. Hij kwam er al jaren en dan dit. Er mag niks meer. Tegen de rechter: ‘Ik wil niet onfatsoenlijk zijn, maar ik vind dit nogal wat. Vissen op het meer mag ook al niet meer. Dan heb je eens een fatsoenlijk visje, een snoekbaars, en dan moet-ie terug. Weg hobby. Nou moet ik zeker aan een kanaaltje zitten met zo’n hengelstokkie. Daar ben ik de man niet voor.’
Gerben vult aan: ‘Ik kan beter niks zeggen want dan maak ik me kwaad.’
Hielke heeft recent zijn boot verkocht want de lol is er voor hem af. Over de geraapte eieren: ‘We zagen ze aankomen. Als we wisten dat het niet mocht, hadden we de eieren toch zo kunnen weggooien?’
Gerben: ‘Die bril ben ik dus nog steeds kwijt.’
Terwijl de officier van justitie met haar donderblik de zaal inkijkt, informeert de politierechter of Hielke en Gerben er financieel een beetje warmpjes bijzitten? ‘Alleen wao? Nou, dat is dan geen vetpot.’
De officier van justitie snibt dat ze de opzet van het strafbare handelen van Hielke en Gerben kan bewijzen. Niet alleen het rapen van eieren, ook het betreden van een verboden gebied – een Natura-2000 gebied. ‘Als we dat allemaal doen, hebben we straks geen ganzen meer.’
De strafeis: een boete van tweeduizend euro, de helft voorwaardelijk. De politierechter vindt die eis veel te hoog. Zegt: ‘Maar een dikke waarschuwing is op z’n plaats, want een beetje meer respect voor de natuur is niet verkeerd. U krijgt beide een boete van duizend euro, maar die is geheel voorwaardelijk. U merkt daar dus niks van.’
Hielke en Gerben knikken en zwijgen. Op de gang: ’Een goeie rechter.’
De derde verdachte is Dik, 78 jaar, geboren en getogen in het Reitdiepgebied. Hij heeft in april het welzijn van de knobbelzwaan geschaad. Hij deed dat met de wandelstok die ooit van zijn vader was. Daarmee sloeg hij de dieren van het nest. Ook schudde hij zwaneneieren in het nest zodat moederzwaan broeden kon tot ze erbij neerviel, nageslacht kwam er niet meer van.
Dik doet er niet moeilijk over. Zegt: ‘Ik heb de pokkepest aan die beesten. Weg ermee.’
De zwanenstand in het broedgebied was structureel te laag.
Het vermoeden was dat Dik al tientallen jaren strijd voert. Bij de natuurbeschermers in het Reitdiepdal staat hij bekend als de notoire zwanenhater. Nooit hadden ze hem met de wandelstok op heterdaad kunnen betrappen. Maar in april was het raak: camerabeelden.
De politierechter: ‘Het Reitdiep is een wonderschoon gebied, het mooiste van Groningen. Dat moeten we met z’n allen behouden.’
Dik: ‘Ik heb er nog nooit eentje doodgeslagen.’
Rechter: ‘Het zal, maar u bent niet vriendelijk voor de natuur.’
Dik: ‘Rotbeesten.’
Rechter: ‘U bent wel eerlijk.’
Dik: ’Zo is het.’
De boze officier van justitie had een heel valse straf voor Dik in gedachten: verplicht vrijwilligerswerk bij een zwanenwerkgroep. Praktisch bleek dat niet mogelijk. Vandaar de eis tot de werkstraf: veertig uur, de helft voorwaardelijk.
De politierechter neemt die eis over en kijkt op de klok.
Nog drie strafzaken te gaan vandaag. Een man die plastic vervoerde, maar niet de juiste begeleidingsbrief bij zich had, een bekend café uit Groningen dat de jaarrekening van het boekjaar 2016 nog niet ten kantore van de Kamer van Koophandel heeft geopenbaard en tot slot een kip met een opzettelijk onjuist ingevuld gezondheidscertificaat.
Daarna zit de dag erop.
Nee. Veel zal de wereld er niet van meekrijgen.
Rob Zijlstra