Oud-rechter Alex Brenninkmeijer (1951) was afgelopen week op de redactie van Dagblad van het Noorden voor een dialoog met journalisten. De voormalige Nationale Ombudsman zei naast veel meer dat rechters, dat rechtbanken, moeten stoppen met procedures die niet bijdragen aan het oplossen van problemen. Hij vertelt dat ook aan rechters, twee weken geleden nog, in de rechtbank van Limburg.
Een paar maanden eerder was Herman Tjeenk Willink (1942) te gast op de krantenredactie, ook voor een ontmoeting met verslaggevers. Tjeenk Willink, bijgenaamd de onderkoning van Nederland, maakt zich grote zorgen.
Over de verwaarlozing van de rechtsorde, over de uitholling van de rechtspraak waar managers (‘die een andere taal spreken’) het voor het zeggen hebben gekregen. Niet goed. De minister van staat schreef er een boekje over waarin hij een oproep doet: rechters – maar ook de professionals in de zorg en in het onderwijs – moeten de feiten onder ogen zien, de stemmen verheffen en grenzen trekken.
Ik moet aan Brenninkmeijer en Tjeenk Willink denken als ik in de rechtszaal zit en om mij heen kijk. Achter mij, op de publieke tribune, zit een klas vol scholieren. De tieners doen hun best bij de les te blijven en de strafzaak te volgen.
De verdachte is een asielzoeker uit Ter Apel die een jaar geleden, op 15 oktober 2018, een paar zwarte sokken bij de Hema had gestolen. De man is niet komen opdagen. De kans dat Abdul nog in Nederland is, is klein. Toch krijgt hij een week gevangenisstraf. Voorwaardelijk. Klaar, volgende zaak.
Iemand van de klas vraagt of iemand die in Middelstum of Groningen een paar sokken steelt, ook een week naar de gevangenis moet? De politierechter zegt dat dat zomaar zou kunnen, dat het afhangt van de omstandigheden.
Stel je eens voor, een hele
publieke tribune vol rechters
In mijn verbeelding denk ik de schoolklas weg en bedenk daar rechters voor in de plaats. Stel je eens voor, een hele publieke tribune vol rechters die vanuit een andere invalshoek naar hun eigen werk moeten kijken, vanuit de hoek waar normaal burgers zitten.
Ze zien dan de 27-jarige Daan zitten, zzp’er in de bouw. De verdenking is dat hij in de zomer van 2016 hennep heeft geteeld en de benodigde stroom heeft gejat.
Daan heeft er een verhaal bij. Niet dat het niet waar is, maar er zijn omstandigheden. Thuis ging het niet zo goed en toen hadden twee vrienden gevraagd of hij zin had mee te gaan, om ergens te pokeren.
Er werd met groot geld gespeeld en hij had die avond veel gedronken, zoveel dat hij de volgende dag nauwelijks nog herinneringen had. Toen waren er twee mannen gekomen, zware jongens aan de deur. Ze zeiden dat hij gisteravond veel geld had verloren, dat hij een schuld had van 9.500 euro. Of hij nu even wilde dokken.
Het beetje geld dat Daan aan het einde van een maand bouwvakken overhield moest direct naar Menzis waar hij ook schulden had. Hij bood aan dat ze de auto zouden meenemen, een Mini, zeker 10.000 euro waard.
De zware jongens sloegen het Mini-aanbod af en waren met een tegenbod gekomen: in je schuur richten we een hennepkwekerij in. Na een oogst zou hij vrij van pokerschulden zijn. Hij hoefde niets te doen, alleen een beetje water geven.
Zo was het gegaan. Tegen de rechters: ,,Ik heb er niks mee nodig gehad, ik ben min of meer gedwongen.’’ Nee, hij kent die zware jongens niet. Wel was hij bang voor hen.
In de schuur groeiden de planten
langzaam zeker richting de lucratieve oogst
In de schuur groeiden al snel 300 planten, langzaam maar zeker richting de lucratieve oogst. Maar er kwam een anonieme misdaadmelding. Agenten legden de oren tegen de schuur te luister en namen hennepkwekerijgeluiden waar. Dat was op 2 augustus 2016.
Daan werd aangehouden, de Mini van zeker 10.000 euro in beslag genomen en afgevoerd. Als Daan straks zijn criminele winst moet afdragen, is de eerste 10.000 euro alvast binnen. Dat is het idee.
De politie maakte de hele administratieve rimram in orde, een speciale eenheid besnuffelde daarna het dossier nog eens om vast te stellen dat Daan zo’n 70.000 euro winst moet hebben gemaakt. Die moet-ie nu betalen, zij het dat die 10.000 van de Mini in mindering mag worden gebracht. Dat geld is immers al binnen, want de Staat der Nederlanden kan als het moet voortvarend zijn: de Mini is al lang verkocht.
Op de publieke tribune bewegen de rechters wat onrustig heen en weer.
De officier van justitie krijgt het woord. Ze zegt dat het onbegrijpelijk is dat zij deze zaak nu pas aan de rechtbank voorlegt. Ze snapt zichzelf ook niet. Ten aanzien van de hennepplanten en de diefstal van stroom kan worden gezegd dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en dat er een samenhang bestaat tussen het kweken en de diefstal.
De toekijkende rechters mompelen: mooi verwoord.
De politie had beter
haar werk moeten doen
Over de ontneming, het afpakken, van die overblijvende 60.000 euro zegt de officier van justitie dat ze niet snapt wat ze heeft opgeschreven. Uit het dossier blijkt namelijk helemaal niet dat er is geoogst. Ze zegt: ,,De politie had beter haar werk moeten doen. Ik verzoek de rechtbank de ontnemingsvordering af te wijzen.’’
De rechters krabben zich achter de oren. Tja.
Over de straf zegt de officier van justitie dat ze kort kan zijn. ,,Het is langer dan drie jaar geleden. Ik ga daarom geen gevangenisstraf eisen. Ik eis een werkstraf van 120 uur en die mag geheel voorwaardelijk.’’
De politierechter heeft het allerlaatste woord. Hij is het eens met de officier van justitie. De eis wordt de straf. ,,U heeft meegedaan, u heeft de wil gehad op een gezamenlijke opzet en op een gezamenlijke uitvoering en dat is meer dan alleen maar medeplichtigheid.’’
De tribune knikt. Prachtig.
De strafzaak heeft ruim een uur geduurd. Daan oogt opgelucht, maar heeft nog wel een vraag. Nu hij niets hoeft te betalen, wil hij de in beslag genomen Mini terug. Kan dat niet (kan niet, want de auto is immers door justitie verkocht), dan wil hij het geld, dan wil hij die 10.000 euro.
De rechter zegt dat hij daar niet over gaat. Een nieuwe juridische procedure is geboren.
Op dat moment komen – in mijn verbeelding – twee wijze mannen de rechtszaal binnen. ’t Zijn Brenninkmeijer en Tjeenk Willink. Ze kijken ernstig, doen de deur dicht, pakken beiden een stoel en zeggen tegen de rechters op de tribune: ,,Wij moeten eens even met jullie praten.’’
Rob Zijlstra
→ Alex Brenninkmeijer
→ Herman Tjeenk Willink
Weer een mooi stuk Rob!! Een doordenker.
Dankje