Hamid is een 32-jarige hardwerkende en vriendelijke jongeman, zegt de advocaat toegenegen. De officier van justitie schudt met afgrijzen het hoofd: Hamid is een dikke leugenaar. Hamid zelf kan aan het einde van de strafzaak nauwelijks nog een woord uitbrengen. Met dichtgeknepen keel huilt hij: ,,Het is niet eerlijk.’’
Of is er iets anders aan de hand?
Eerst dit. Hamid wordt verdacht van witwassen. Hij, hij die zo keihard werkt, vindt dat heel erg, die verdenking. Hij gaat er onder gebukt.
Hamid verkoopt pizza’s. Dat doet hij 364 dagen per jaar, al zes jaren achtereen. Alleen op 25 december is zijn zaak eventjes gesloten. Hij begint om acht uur ’s ochtends met het snijden van het vlees, de champignons, de uien, de groenten en hij kneedt het deeg. Een pizza is niet zomaar iets, zegt hij. De advocaat vult aan: ,,Hobby’s heeft hij niet en uitgaan doet hij nooit. Altijd maar werken.’’
Hamid: ,,Ik heb twee kinderen, maar die zie ik nauwelijks. De oudste is acht, toen ik haar de laatste keer zag, stond ik versteld. Dacht oh, wat ben jij al groot en wat praat je al goed.’’
Op een nacht reed Hamid in de auto van zijn zus langs de rechtbank. Hij slingerde, zo erg dat agenten die dat slingeren waarnamen hem een stopteken gaven. Toen hij het portierraampje opendraaide en beleefd ‘goedenacht heren’ zei, roken de agenten hennep. Hamid vertelde dat hij een harde werker is, net klaar met ondernemen, dat hij naar de coffeeshop was geweest voor nog een rokertje thuis.
De agenten stelden vast dat de aan de Eufraat geboren Hamid zich recentelijk had uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Nederland, dat de auto niet was verzekerd en dat er nog boetes op zijn naam openstonden.
Hamid: ,,Ik slingerde niet.’’
Rechters: ,,U was onder invloed, daarvoor bent u bij de kantonrechter geweest.’’
Hamid: ,,Ik had nog niet geblowd.’’
Rechters: ,,Agenten zagen een tas op de achterbank. Een big shopper met daarin een laptoptas met een slotje. U zei dat die tas van uw zus was en dat er schoolspullen in zaten.
Hamid: ,,Ik zou thuis nog een blowtje roken.’’
Rechters: ,,U zei dat u die openstaande boetes niet kon betalen, dat u als ondernemer een slechte maand had gedraaid.’’
‘Het komt bijna nooit voor dat iemand
met een tas in de auto rondrijdt met daarin 266.000 euro’
De tas moest open. De agenten telden (later) niet alleen 3.400 briefjes van 5 euro, maar ook 106 biljetten van 500 euro. Met de rest opgeteld: ruim 210.000 euro. Uit drie broekzakken en een binnenzak haalden de agenten nog eens 56.000 euro.
Leg uit Hamid.
Spaargeld.
Zegt: ,,Ik heb er zes jaren onafgebroken keihard voor gewerkt. Nooit vakantie. Ik spaarde wat ik kon.’’ De advocaat: ,,Dus altijd maar werken, zuinig leven, geen luxe.’’
Een van de rechters: ,,Het komt bijna nooit voor dat iemand met een tas in de auto rondrijdt met daarin 266.000 euro.’’
Hamid: ,,Ik was vergeten dat die tas met mijn geld in de auto op de achterbank lag.’’
De drie rechters kijken nu met meewarige blikken naar Hamid. Zo van, toe nou beste man, dat kunnen we toch niet geloven? De officier van justitie: ,,Bij de aanhouding kwam hij met de eerste leugens en daar gaat hij in de rechtszaal gewoon mee door.’’
Om iemand te kunnen veroordelen voor
witwassen moet worden aangetoond dat
het geld afkomstig is van ‘enig misdrijf’.
Nu zit het vandaag de dag zo dat wie veel contant geld heeft en niet kan verklaren hoe hij aan dat geld komt, een probleem heeft. Ook omdat dat geld ’s nachts op de achterbank van een slingerende auto lag waarvan de bestuurder zich had uitgeschreven, zich heeft onttrokken aan het zicht van de autoriteiten.
Om iemand te kunnen veroordelen voor witwassen moet worden aangetoond dat het geld afkomstig is van ‘enig misdrijf’. Een verdachte heeft de plicht – de officier van justitie is hier aan het woord – openheid van zaken te geven. Kan hij geen legale bron voor het geld aantonen, of onvoldoende deugdelijk, dan mogen wij zeggen dat het geld uit een illegale bron komt. En dan kan er dus worden veroordeeld voor witwassen.
Hamid: ,,Het is eerlijk verdiend spaargeld.’’
Met wel twintig agenten waren ze bij Hamid binnengevallen. Heel de buurt was getuige en sindsdien wordt Hamid met de nek aangekeken. De advocaat: ,,Hij groet zijn collega-ondernemers wel, maar die groeten niet meer terug.’’ Na de inval was hij ook veel politiemensen als klant kwijtgeraakt. Bij de inval werden wel ongeopende enveloppen van de belastingdienst aangetroffen, maar geen bedrijfsadministratie.
De politie sprak met de boekhouder. Die liet weten dat er goede zaken werden gedaan, maar dat de omzet niet van dien aard was dat Hamid daar 266.000 euro spaargeld aan kan overhouden. Zo mooi was het ook weer niet. En nee, er werd geen belasting betaald.
Hamid reageert: ,,Ik heb geen boekhoudkundige kennis. Ik werkte alleen maar.’’ Advocaat: ,,Keihard hè.’’
Rechters: ,,Maar u bent ondernemer. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee.’’
Hamid: ,,Ik weet dat niet.’’
Rechters: ,,U weet wel dat omzet niet hetzelfde is als winst?’’
‘Meneer de verdachte kan zich niet
verschuilen achter zijn onwetendheid’
De politie had gepraat met de broer van Hamid. Die werkt ook in de zaak. Hoeveel pizza’s verkopen jullie eigenlijk, luidde een vraag. De broer had toen gezegd: gemiddeld vijftien per dag. En op heel goede dagen wel eens dertig. Hamid: ,,Mijn broer is niet zo snugger.’’
De officier van justitie: ,,Meneer de verdachte kan zich niet verschuilen achter zijn onwetendheid. Dit is meer dan duidelijk een kwestie in de categorie 2 van het witwassen, goed voor een gevangenisstraf van zeventien maanden. Dat is ook mijn eis. En die 266.000 euro krijgt hij niet terug.’’ De advocaat werpt tegen dat celstraf het einde van de pizzeria betekent wat grote gevolgen heeft voor heel de familie. ,,Hamid is de oudste zoon, hij moet voor de familie zorgen.’’
Of is er wat anders aan de hand?
Misschien is Hamid inderdaad een harde werker, maar zijn die vijftien dagelijkse pizza’s een dekmantel voor drugshandel. Zoiets kan, zegt de officier van justitie. Of nog anders: misschien is Hamid een geldezel, een koerier, die misdaadgeld vervoert voor een criminele organisatie. En dat hij – nu hij met hun geld gepakt is – bang is en wel moet liegen om erger dan zeventien maanden celstraf te voorkomen. Dat kan ook.
De rechters zeiden niet: laten we dit tot op de bodem uitzoeken. Ze zeiden dat over twee weken uitspraak wordt gedaan. Misschien was het wel daarom dat Hamid piepte dat het niet eerlijk is.
rob zijlstra
UPDATE – 20 januari 2020 – uitspraak