Voorbedacht gemoed

In de rechtszaal gaat het niet altijd over de vraag of de verdachte de dader is. De meeste verdachten erkennen schuldig te zijn, vaak met spijt en de verzuchting ‘kon ik het maar terugdraaien’.

In de rechtszaal gaat het vaker over twee heel andere vragen: over hoe het moet heten wat de verdachte heeft geflikt en wat dan de best passende straf is. Of het een onsje meer of minder moet wezen.

In het wetboek van strafrecht staat een reeks aan verboden gedragingen. Stelen. Mag niet. Het mag niet omdat dat is afgesproken. Het is niet mogelijk gebleken om alle gedragingen van de onvoorspelbare mens in verboden te vangen. Daarom is er speelruimte.

Lenen is nog geen stelen, maar er komt een moment dat lenen dat wel wordt. De rechter mag bepalen wanneer.

Wie met een pak melk de supermarkt verlaat zonder dat te betalen, maakt zich schuldig aan diefstal. Wie dat pak melk in de winkel leegdrinkt, niet. Dan moet het verduistering heten. Ook verboden, want je mag niet iets verduisteren wat van een ander is. Tenzij je kunt aantonen dat je het slechts verstopte met de intentie het weer tevoorschijn te laten komen.

Waarom je in de supermarkt een pak melk zou willen verstoppen weet ik ook niet.

De gewapende overvaller die de medewerker van de winkel een duw geeft en een graai in de kassa doet, pleegt een diefstal met geweld. Maar hoe moet het heten als de roepende overvaller voorstelt ‘je geld of je leven’ en de medewerker kiest voor geld en dat zelf uit de kassa haalt en het aan de overvaller geeft? Dan heet het afpersing. Voor de straf maakt het niks uit.

Maar nu komt het.

Bij moord en doodslag is er voor het slachtoffer qua gevolg geen verschil. In beide varianten van het levensdelict is het over en uit. Voor de dader is het verschil daarentegen levensgroot. Op doodslag staat maximaal 15 jaar celstraf. Moord kan levenslang opleveren, of 30 jaar.

Het verschil zit ’m in het moment dat voorafgaat aan het dodelijke geweld. Was het een ogenblikkelijke gemoedsopwelling? Dan doodslag. Dus dat je het niet van plan was, maar dat je het toch deed. Om iemand te kunnen veroordelen voor moord moet worden aangetoond dat er sprake is van voorbedachten rade. Dus dat je het kwade dat je van plan was, ook echt uitvoerde.

Rechtsgeleerden hebben dit bedacht en zolang het bestaat, praten ze erover. Volgens de huidige opvatting is het niet eenvoudig een moord te plegen. Er wordt dan ook nauwelijks nog gemoord, in die zin dat moord meestal doodslag moet heten. Dit komt omdat de Hoge Raad hoge eisen stelt aan die voorbedachten raad. Kun je je in een vlaag van woede, in een luttele seconde, beraden alvorens de trekker over te halen? Jaren geleden kon dat, maar heden ten dage niet. De eisen zijn zo hoog dat wat eerst moord heette, nu doodslag is. Voor de moordenaar (doodslager?) betekent dit vooral een lagere straf.

Voor een mislukte moord of doodslag geldt hetzelfde, alleen heet het dan een poging tot. Bij een poging tot is de maximale straf een derde lager dan de geslaagde variant.

In de vroege ochtend van 15 oktober 2017 zitten drie mannen op een bankje aan de Korreweg in Groningen. De mannen zijn vrienden, ze hebben flink gedronken. Azim – net tien dagen vader – heeft een revolver.

Ze roepen voorbijgangers op het fietspad na. Twee vrouwen passeren, zij negeren het mannengebral. Dan komt de 21-jarige Sidney aangefietst. ‘Wil je wat drinken?’ Sidney stopt, zegt bedankt, zegt dat hij niets wil drinken. ,,Ik moet morgen weer werken.’’

Ze trekken aan zijn fiets.
T. zegt: ,,Laat hem gaan.”
Azim maakt een slaande beweging waarop Sidney – judoër – hem bij zijn jas grijpt.
T. roept naar Azim: ,,Hé, ’t is klaar.’’
D.: ,,Ga maar.’’

Azim zegt dan: ,,Hij gaat nergens heen.’’

En hij schiet.

Een camera in de verte registreert het. In acht seconden wordt vijfmaal met een constante regelmaat geschoten. Vier kogels raken de wegrennende Sidney.

De officier van justitie in Groningen sprak vorig jaar van een weerzinwekkende misdaad in de overtreffende trap. De student (veiligheidskunde) is de rest van zijn leven aangewezen op een rolstoel.

Het Openbaar Ministerie kwalificeerde de misdaad als een poging tot moord en eiste 12 jaar celstraf (en tbs). De rechtbank oordeelde dat niet is voldaan aan de eisen die worden gesteld aan de voorbedachten rade. Aan het schieten ging niet het vereiste beraad (even nadenken) vooraf. De straf is daarom lager: 10 jaar (en tbs).

In hoger beroep gebeurt er iets bijzonders.

De advocaat-generaal (zo heet een officier van justitie in hoger beroep) zegt dat de Hoge Raad de lat veel te hoog legt voor de voorbedachten raad. Vrij vertaald zegt ze: ,,In dit tijdsgewricht kan ik niet bewijzen dat dit een poging tot moord was, terwijl het dat natuurlijk wel is. Meermalen gericht schieten op een iemand die wegrent kun je immers moeilijk een gemoedsopwelling noemen.’’

In haar stem klink spijt, spijt omdat ze nu niet een hogere straf kan eisen, eentje die past bij een poging tot moord.

Er ligt op dit moment een plan van de wetgever om het strafmaximum voor doodslag (en de poging daartoe) te verhogen van 15 naar 25 jaar. Dat scheelt nogal. In de rechtszaal van het gerechtshof laat de aanklager haar rol als magistraat even voor wat het waard is en gaat ze op de stoel van de politiek zitten. Ze zegt: ,,Ik hoop dat het strafmaximum spoedig zal worden verhoogd.’’

De boodschap van het Openbaar Ministerie: doodslag moet weer vaker moord heten en de straffen moeten hoger. Wie het weerzinwekkende gebeuren op de Korreweg op zich laat inwerken kan het er even moeilijk niet mee eens zijn.

Naast de eis van tien jaar cel die nu in hoger beroep op tafel ligt (volgende week uitspraak) is de maatregel tbs geëist. Over de combinatie van een lange celstraf en tbs lopen de meningen ook uiteen. Hoe onlogisch en zinvol is het dat iemand eerst kaal in de gevangenis zit en pas jaren later wordt verpleegd aan een vastgestelde stoornis?

Zoiets is, zei tbs-deskundige Michiel van der Wolf van de faculteit rechtsgeleerdheid van de Groninger universiteit vorige week op een lezing in Groningen, zoiets is alsof de huisarts een bord snert voorschrijft aan een patiënt met een maagzweer.

Hoe ook, Azim A. moet het ermee doen.

rob zijlstra

2 gedachtes over “Voorbedacht gemoed

  1. Bekijk het eens anders; door met een doorgeladen pistool op zak te lopen toon je al aan de intentie te hebben om iemand te vermoorden, immers … als je dat niet van plan bent, dan neem je geen doorgeladen pistool op zak mee, dan laat je het ding thuis in de la liggen, of beter, je houdt je aan de wet en schaft er helemaal geen een aan.
    Er kan hier dus geen sprake zijn van gebruik in een opwelling als je al uren met het ding op zak loopt. Gewoon poging tot moord dus, al was van tevoren niet bekend wie het slachtoffer zou worden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s