In het gebouw van het Openbaar Ministerie Noord-Nederland in het zuiden van de stad Groningen – op zo’n driehonderd meter van Drenthe – hebben officieren van justitie een zaal ingericht waar ze rechtertje spelen. Op de deur is een bord geplakt waarop Zittingzaal 1 staat. In deze spierwitte zaal gebeuren dingen die het daglicht verdragen, maar waar advocaten en veel rechters niet blij mee zijn.
Zittingen bij het Openbaar Ministerie zijn bedoeld om de druk op de strafrechtfabriek te verlichten. Wie wordt verdacht van een eenvoudig strafbaar feit – bedreiging, belediging van ambtenaren, een niet al te harde klap voor de kanis, winkeldiefstal – kan er terechtkomen. Het bijzondere is dat de officier van justitie de straf kan opleggen.
Dus diegene die beweert dat je iets hebt geflikt, geeft je ook de straf. Er komt geen rechter aan te pas. Gevangenisstraffen mogen niet, wel taakstraffen tot 180 uur.
In de echte rechtszalen staat een taakstraf van 180 uur qua zwaarte gelijk aan drie maanden gevangenisstraf. Het gaat dus wel ergens over.
Als gevolg van de coronabeperkingen is het aantal strafzaken dat wacht op een oordeel van de rechter fors opgelopen. Er lag al een hoop te wachten, maar nu is er bijna geen doorkomen meer aan. Omdat het recht z’n beloop moet hebben zijn maatregelen bedacht om de corona-achterstanden weg te werken. Een van de maatregelen: nog meer officieren van justitie rechtertje laten spelen.
Wie iets eenvoudigs heeft geflikt maar toch een echte rechter wil, kan zo’n afdoening door het Openbaar Ministerie weigeren. In de praktijk blijkt dat de moeite waard. Rechters zijn minder streng dan officieren van justitie. Straffen die rechters opleggen zijn meestal lager dan de eis.
Ik had dit nog niet opgeschreven of er diende zich al een voorbeeld aan.
In augustus vorig jaar trof de politie in de woning van de 26-jarige Asram uit Groningen een hennepkwekerij aan. Asram kon het in het gezelschap van 158 hennepplanten moeilijk ontkennen.
Hij had straatschulden bij Mo en Mo had toen voorgesteld hennepplanten in zijn woning te zetten. Met de opbrengst – 5.500 euro – konden de schulden worden weggestreept. Zo was het gegaan. Asram had na die eerste oogst de boel overgenomen om zelf ook wat te verdienen, want geld om te leven groeide niet op z’n rug.
Toen de politie kwam – na anoniem geklik – vertelde Asram dat hij tweemaal een oogst had binnengehaald. Van het geld had hij nepspullen gekocht van Gucci, Versace, een tas van Louis Vuitton en echte sneakers van Valentino die meer dan 400 euro hadden gekost. Alles werd in beslag genomen.
De afdeling rekenen van de politie becijferde dat Asram 50.000 euro had verdiend. De officier van justitie rekende het na en kwam uit op dik 12.000 euro. Naast een taakstraf van 150 uur, twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf eiste de officier van justitie dat Asram die 12.000 euro afdraagt aan de staatskas opdat recht wordt gedaan aan de slogan ‘misdaad mag niet lonen’.
De rechter vond de eis aan de te hoge kant. Passender: 120 uur met één voorwaardelijke maand cel. En het misdaadgeld dat hij wel heeft verdiend, hoeft hij niet terug te betalen.
De rechter: ,,Want dat kan hij natuurlijk nooit betalen, hij heeft immers geen draagkracht.’’ De rechter hield rekening met het feit dat Asram ten onrechte ontvangen uitkeringen wel moet terugbetalen, zo’n 10.000 euro. Hij had de inkomsten uit de misdaad niet opgegeven bij de soos.
De dure nepkleding krijgt hij niet terug, met uitzondering van de Valentino-sneakers. Die stonden per ongeluk in het dossier vermeld als schoenen van Reebok. Foutje, bedankt rechter.
De officier van justitie keek er een beetje beteuterd bij. Zou deze strafzaak zijn afgehandeld in het zaaltje bij het Openbaar Ministerie dan was Asram er niet op deze manier mee weggekomen. Dan had hij nog jaren op de financiële blaren gezeten.
Nu is het niet zo dat officieren van justitie allemaal boemannen en boevrouwen zijn.
Voor Asram zat de 39-jarige Agnes uit Groningen in de verdachtenbank vanwege winkeldiefstallen in Roden. Bij Etos had ze flesjes parfum in een geprepareerde tas gestopt, bij Gall&Gall een fles champagne van Moët & Chandon.
In haar auto op de parkeerplaats bij het winkelcentrum lagen nogal wat spullen, schoenen, ondergoed, die je kunt kopen en stelen bij de Aldi, Kruidvat en Zeeman. Deze drie bedrijven hadden geen aangifte gedaan want het was daar op die dag, 24 december, veel te druk voor. Alle spullen werden wel in beslag genomen.
Agnes geeft de diefstallen van de champagne en de parfum toe. Ze is een alleenstaande moeder, heeft drie kinderen en samen moeten ze rondkomen van zeventig euro in de week. Met de kerst voor de deur wilde ze ook wel eens wat.
Agnes werd aangehouden samen met een van haar dochters. Die had er niks mee te maken, zegt ze, maar de officier van justitie denkt beter te weten. Dochter had immers bij de politie verteld dat zij de diefstallen had gepleegd, niet haar moeder.
Agnes: ,,Dat heeft ze gezegd om mij te beschermen.’’
De rechter: ,,Of u uw dochter.’’
Agnes zegt niks terug.
De officier van justitie eist een taakstraf van dertig uur en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf. En dat was een hoogst opmerkelijke strafeis. Ik hou rekening met Kamervragen.
Sterker nog.
Agnes is eerder veroordeeld tot een taakstraf voor winkeldiefstal. De wet – het populistische artikel 22b – bepaalt dat iemand die al eens een taakstraf heeft gehad niet opnieuw een taakstraf kan krijgen. Er moet dan ook een echte vrijheidsstraf bij. Rechters omzeilen dit wettelijke taakstrafverbod door één dag celstraf op te leggen naast een nieuwe taakstraf. Met die ene dag zonder vrijheid mag het weer wel.
En die ene dag is dan de dag die iemand na aanhouding al vast heeft gezeten op het politiebureau. Maar Agnes zat nog geen minuut vast. De politie stuurde haar en haar dochter na verhoor direct naar huis. ’t Was kerstavond.
Zou de officier van justitie zich houden aan de wet, dan zou hij moeten eisen dat Agnes minimaal één dag in de vrouwengevangenis moet doorbrengen. Eén zo’n dag leek de officier van justitie te zot en dus legde hij een eis op tafel die in strijd is met de wet die hij moet handhaven.
Ik vroeg.
De officier van justitie: ,,Tja. Je moet ook naar de persoonlijke omstandigheden kijken.’’ De rechter snapte de ongehoorzame officier en noemde de eis ,,niet helemaal volgens de regels van de wet, maar wel heel redelijk.’’ Hij vonniste even ongehoorzaam conform. Tegen Agnes: ,,U mag van geluk spreken.’’
Sterker.
Zeeman had geen aangifte gedaan. En dus gelaste de rechter dat Agnes de in beslag genomen damesonderbroeken terugkrijgt.
Ga altijd naar de rechter.