Als slachtoffer mag je verwachten dat jouw belangen bij het Openbaar Ministerie in goede handen zijn. Maar ook de verdachte moet kunnen rekenen op een eerlijke proces. Rechters moeten daarop toezien. In onderstaande zaak laten het Openbaar Ministerie en de rechters de verdachte bungelen omdat zij de belangen van het vermeende slachtoffer zwaarder laten wegen.
leestijd: 2 minuten
Zijn hond was doodgegaan en hij, man alleen, 72 jaar, wil dolgraag weer een nieuwe vriend. Maar hij durft het niet aan vanwege wat hem mogelijk boven het hoofd hangt. Gevangenisstraf. Waar zou de hond dan naartoe moeten?
Drie jaar heeft hij er met een knoop in de buik op moeten wachten, maandag was het zover. Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt hem van aanranding. Ja. Hij had haar een knuffel gegeven, haar borst aangeraakt en hij had gezegd dat ze er weer lekker (of mooi) uitzag. En een tik op de bil, dat ook. Maar meer niet.
Het was, in augustus 2017 in de badkamer gebeurd, in de badkamer die ze deelden. Zij, zijn nichtje, was bij hem komen wonen omdat ze in de stad ging studeren. Ze dronken samen koffie, keken vaak samen even tv en praatten met elkaar. Hij kent haar al heel haar leven.
Op die dag dat het was gebeurd, had ze direct haar spullen gepakt en was ze vertrokken. En ze had aangifte gedaan. Hij zegt tegen de rechters dat hij geen kwade bedoelingen had. Dat hij zei dat ze er lekker (of mooi) uitzag, had geen seksuele lading, maar het was om haar een beetje op te beuren want ze had het niet altijd even gemakkelijk. En die tik op de bil, ja, dat had natuurlijk niet gemoeten.
De rechters vragen van alles aan de verdachte, ook naar de details van drie jaar geleden. De rechters vragen niet aan de officier van justitie waarom deze zaak jarenlang op de plank heeft gelegen, terwijl zo’n tijdsverloop zelfs in het trage strafrecht onbehoorlijk lang is.
Halverwege de zitting merkt een van de rechters op dat ze constateert dat het nichtje – zij die aangifte heeft gedaan – niet in de rechtszaal aanwezig is terwijl in het dossier staat dat ze dat wel wil. Ze wil een schadevergoeding indienen en ook gebruik maken van het spreekrecht.
Waarom deze constatering niet aan het begin van de strafzaak werd gedaan, bleef onbesproken. De afwezigheid van het nichtje is de officier van justitie ook ontgaan. Na de opmerking van de rechter zegt de officier van justitie: ,,Tja. Een ingewikkeld dilemma. We hebben te maken met een gedateerde zedenzaak en we hebben te maken met de belangen van het slachtoffer.’’
De rechtbank doet na beraad wat de officier van justitie voorstelde: de verdere behandeling van de strafzaak aanhouden, dus uitstellen, om het nichtje in de gelegenheid te stellen het restant alsnog bij te wonen en haar zegje te doen.
De rechters tegen de verdachte: ,,We houden de zaak voor onbepaalde tijd aan.’’
De verdachte, niet blij: ,,Wat is voor onbepaalde tijd?’’
Dat weten de rechters ook niet.
De praktijk weet het wel: het vervolg zal maanden op zich laten wachten.
Misschien nog langer.
Dank je voor het schurende gedicht hiernaast. Ik was er naar op zoek…
Oei, dit is geen beste beurt van de rechtbank. Het lijkt wel of de zaak niet goed is voorbereid, anders was de aanpak vast anders verlopen. Ik heb wel beter voorbereide zaken meegemaakt. Hopelijk wordt de verdere behandeling beter aangepakt.
Ik ben wel benieuwd waar de schadevergoeding op gebaseerd is. Immateriële schade? Dat is vaak heel lastig te bewijzen en wordt ook vaak niet toegekend in strafzaken.