In de rechtbank van Groningen was eens een officier van justitie actief – later werd hij burgemeester in Friesland – die na zijn lange uiteenzettingen over de feiten en de verzamelde bewijzen zich in de rechtszaal tot de verdachte richtte, de strafeis formuleerde en dan steevast vroeg: ,,U hoeft het er niet mee eens te zijn, maar heeft u mijn eis begrepen?’’
Als de verdachte dan ja zei of knikte, dan ging de officier tevreden zitten, soms met een ‘dat is mooi’ of een ‘dankjewel’.
Dat strafeisen worden begrepen is van groot belang. Begrip houdt het recht staande. Dat geldt natuurlijk ook voor het vonnis, de uitspraak van de rechter, maar dat volgt in dit verhaal pas over vier weken.
Buitenstaanders als verslaggevers, krantenlezers, de mensen die door straten lopen of zij die thuis aan het koken zijn hebben als het om het recht gaat makkelijk praten. Zij zijn tevreden als zij weten dat het recht z’n beloop heeft gehad, dat rechters verdachten niet onheus hebben bejegend, dat het er een beetje eerlijk aan toe is gegaan, er geen onschuldigen zijn veroordeeld en, nog beter, dat de schuldigen hun verdiende loon hebben gekregen.
Over het verdiende loon, dus de straf, tonen onderzoeken aan dat de meeste mensen zich kunnen vinden in de door rechters opgelegde straffen. Het begrip neemt toe naarmate er meer kennis is van een kwestie. Een éénkoloms krantenbericht kan nog leiden tot gemopper en gebrom, bij een halve pagina is er instemming.
Er zijn wel mensen die schreeuwen dat de straffen veel te laag zijn, maar deze mensen schreeuwen vaak dat zo luid dat ze de geluiden van de redelijkheid niet meer horen. En dat ook niet willen. Zij zijn niet met de meesten.
Dit is allemaal waar.
Maar dan ineens word je slachtoffer, staat de politie voor de deur met slecht nieuws. Ineens is je zuster dood met wie je een paar dagen geleden nog dikke lol had, is het je broer die je over een week zou bezoeken. Ineens zijn je ouders dood. Op slag ben je nabestaande.
Het recht gaat uit van redelijkheid, maar waar moet je die vandaan halen als je geen buitenstaander bent, maar een direct betrokkene bij een nauwelijks te bevatten misdrijf? Hier moest ik dinsdag steeds aan denken toen de rechtbank de Groninger bioscoopmoorden behandelde.
Op zaterdag 26 oktober 2019 werden Gina en Marinus Visser in bioscoop Pathé bruut om het leven gebracht door een dwaas. Gina en Marinus Visser waren de vaste schoonmakers van de bioscoop en wilden die zaterdagochtend beginnen met hun werk dat ze al doen zolang de bioscoop er is.
Urenlang moeten de nabestaanden luisteren naar de onnavolgbare woorden van de man die een verdachte moet heten, maar als dader in de verdachtenbank zit. Gina en Marinus werden door hem neergestoken, beveiligingscamera’s in het bioscoopcomplex legden de gruwelijkheden vast. Alles was te zien, het was een film zonder acteurs.
De strafzaak draait dan ook niet om de vraag of Ergün S. (34) het wel of niet heeft gedaan, of hij schuldig is of niet. Hij heeft het gedaan, iets wat hij niet uitspreekt, maar het ook niet ontkent. Hij zegt: ,,Ik vind het lastig.’’
De grote vraag in zittingszaal 14 is hoe de geschokte samenleving met Ergün S. moet afrekenen? Met wat moet hij betalen? De nabestaanden vragen de rechtbank om de samenleving ‘maximaal’ tegen Ergün S. te beschermen, dat hij dus nooit meer vrijkomt. Dat de rekening levenslang moet zijn.
Hun bedroefde woorden maken indruk, het verhaal van de dochter van Gina en Marinus komt binnen en raakt. Maar dwars door het grote verdriet van de nabestaanden heen moet in de rechtszaal na de schuldvraag nog een tweede vraag worden beantwoord: is hij die het strafbare feit heeft gepleegd ook een strafbare dader?
Anders: kan wat de verdachte heeft gedaan aan hem worden toegerekend? Deze vraag wordt in elke strafzaak gesteld en meestal luidt het antwoord: ja, het kan.
Maar in deze zaak moet het antwoord nee zijn, zegt de officier van justitie en ze vraagt de rechters om net als zij heeft gedaan het advies van het Pieter Baan Centrum te volgen. Ergün S. is schizofreen en niet zo’n beetje ook en daarmee is hij volledig ontoerekeningsvatbaar. Door een psychose was hij niet in staat zijn wil te bepalen. De wanen in zijn hoofd bepaalden wat hij deed.
De man is ziek. Hij heeft het strafbare feit gepleegd, maar is geen strafbare dader. En dat betekent dat geen straf kan worden opgelegd. Er is geen verdiende loon. Dit is de redelijkheid van het recht.
Ergün S., geboren en getogen in Rotterdam, kwam naar Groningen om dichter bij zijn dochtertje te zijn dat hij niet meer mocht zien. In Rotterdam rende hij soms met zwaaiende armen achter trams aan. Trams zag hij als vrienden, als strijders waarmee hij de armoede de wereld uit zou helpen. Daartoe sprak hij niet alleen met de president, maar ook met de wereldleiders.
Dat was niet ongevaarlijk, wat maakte dat hij een pak nodig had dat hem beschermde. Het pak moest er eentje zijn zoals Iron Man draagt, de superheld. Hij omwikkelde zich met folie, waar hij lachgaspatronen aan vastmaakte zodat hij zich razendsnel kon verplaatsen zodra dat moest.
Het gaat mis als de waan hem vertelt dat elitetroepen met wie hij eerder nog bevriend was, zijn dochtertje hebben ontvoerd en haar hebben meegenomen naar de Noordpool waar zij sterft in een vat met zoutzuur. Tegen de rechters: ,,Ik was ontroostbaar.’’
En in die gemoedstoestand sjouwt hij op zaterdagochtend 26 oktober 2019 als Iron Man door de vroege stad, ergens gaat een deur open, hij glipt naar binnen. In het ketelhuis vindt hij een plek om te rusten.
Gina Visser opent om 07.46 uur de deur van het ketelhuis en wordt vrijwel direct neergestoken. Marinus komt op het gegil af, er is een korte worsteling waarin ook hij dodelijk wordt verwond. Camera’s registreren dat Ergün om 07.51 uur de bioscoop verlaat. De volgende dag wordt hij gesignaleerd en schiet de politie de man neer die zich heeft omwikkeld met zilverfolie.
Wie schuldig is, maar niet strafbaar, kan wel tbs met dwangverpleging krijgen. En dat is ook de eis die de officier van justitie aan de rechtbank voorstelt. Het is het meest maximale.
We hoeven het er niet mee eens te zijn.
Als we het maar begrijpen.
rob zijlstra
Fijn zoals je het verwoord hebt Rob!
Mooi verhaal. Het is inderdaad lastig. Maar in dit geval bij iemand die zo gestoord is vraag ik me af of hij niet beter in een gesloten inrichting had moeten zitten ipv op straat ronddwalen met alleen af en toe ambulante begeleiding. Had 2 levens gespaard. Maar ja, bestaan dat soort instellingen nog wel.
De familie van E. maakte zich grote zorgen en had aan de bel getrokken. Er was een procedure in gang gezet voor een gedwongen opname via een rechterlijke machtiging. Als ik het goed heb begrepen ging het mis omdat E. Rotterdam (waar hij woonde) had verlaten. Hij was naar Groningen gegaan maar dat was in Rotterdam niet bekend.
Goed verhaal, maar meest maximale is wel heel veel!
Pingback: Het voorleesvonnis | ZITTINGSZAAL 14