Het klinkt apart. Dat iemand die nog maar net 18 jaar al met z’n puistenkop bij de rechter terecht moet staan voor mensenhandel. Alsof er iets niet klopt. Maar het klopt wel, de puisten misschien niet, de rest is maar al te waar.
Strafzaken waarbij kinderen nu eens niet als weerloze slachtoffers, maar als verdachten in de schijnwerpers staan, zijn in de zalen van het strafrecht geen uitzonderingen.
Alleen deze maand al telde ik bij deur van de kinderrechter nogal wat jeugdigen die werden verdacht van diefstallen van dure telefoons en dito merkkleding (maar ook van wokgarnalen en goedkope sokken), van vernielingen (auto’s), openlijk geweld, gewone en zware mishandelingen (op scholen) en pogingen daartoe, van drugshandel, bedreigingen en beledigingen, wapenbezit, heling (scooters), van een verkrachting en nu dus ook van mensenhandel. In dit geval van seksuele uitbuiting.
Voor ieders gemoed en vertrouwen in de toekomst is het helemaal niet erg dat kinderrechters deze strafzaken samen met ouders (als die er nog zijn) en hulpverleners achter gesloten deuren afhandelen.
Wat de 18-jarige Pim bezielde mensenhandelaar te willen zijn (of niet), heb ik dus niet direct kunnen beluisteren. Wel indirect, want Pim heeft een volwassen handlanger, de 26-jarige Ko.
Ko stond ’s ochtends terecht, de jonge Pim tot laat in de middag. De twee verdachten zijn vrienden. Ko wordt omschreven als een jongeman die bovengemiddeld intelligent is. In zijn strafzaak werd ook iets over Pim gezegd: dat die nog slimmer is.
Ko is ooit vanuit Rotterdam naar Groningen gekomen. In de grote havenstad waar zijn ouders hem hadden verwaarloosd had-ie er een puinhoop van gemaakt. Het bracht hem een strafblad dat inmiddels zestien pagina’s telt. Voor een 26-jarige is dat al een beste.
Om uit zicht te geraken van foute matties was hij op een dag vol mooie voornemens naar Groningen getogen voor een nieuw leven. Even vond hij onderdak bij een instelling voor jongens zoals hij, maar toen op zijn kamer een wapen werd gevonden, kon hij vertrekken. Groningen heeft hem uiteindelijk niet veel goeds gebracht, zegt hij tegen de rechters.
Hij had een studie logistiek gedaan, daarna eentje voor servicemedewerker, maar wil nu klusser worden. Met een eigen klusbedrijf. ,,Want je hebt inkomen nodig, je zult toch een beetje moeten werken.’’
Rechters: ,,Kunt u klussen dan?’’
Ko, zonder twijfel: ,,Zekers.’’
Rechters: ,,Hmm.’’
Met z’n tweeën zouden ze in februari van dit jaar een heel andere klus hebben geklaard. Gedurende twee weken zouden ze een jonge vrouw hebben gedwongen tot prostitutie. Het geld dat zij verdiende met – het is niet anders – neuken met en pijpen van vreemde mannen moest ze aan Pim en Ko afdragen.
Het geld stopten ze in een pot die op tafel stond in de kamer van Pim die toen nog maar 17 was. Ze noemden dat hun jackpot.
De vrouw die zij uitwrongen – die zij exploiteerden en kech noemden of chickie – was volgens de officier van justitie een 18-jarige kwetsbare vrouw. Ze had een tijdje in een gevangenis gezeten van een Zuid-Amerikaans land vanwege drugssmokkel. Toen ze berooid terugkwam in Nederland, in Groningen, was daar de slimme Pim. Zelf wilde ze wel bij de Albert Heijn werken, maar Pim had een beter idee.
De jonge kwetsbare wist wel wat, want ze had, toen ze nog minderjarig was, ook al eens in de prostitutie gewerkt. Misschien zijn er nu wel mannen die dit lezen en denken, hé, volgens mij weet ik wel om wie het gaat. Dit terzijde.
De officier van justitie schetst een beeld van Pim als de initiator en regelaar en van Ko als de uitvoerder. Ko bracht de jonge kwetsbare op de scooter naar afspraken, naar de cardates. Dus naar parkeerplaatsen waar klanten in auto’s lustig zaten te wachten. Maar er werd ook een paar keer een hotelkamer bij Van der Valk geregeld. Ko haalde, aldus de officier, ook weer op.
Van Pim weet ik het dus niet, maar Ko ontkent.
Hij zegt tegen de rechters: ,,Ik heb er niets mee te maken.’’
De jonge kwetsbare zou ook door Pim zijn verkracht en zijn mishandeld met een rode bezemsteel waarop later bloed van haar is aangetroffen. Dat zou zijn gebeurd in de krappe containerwoning met de tafel met daarop de jackpot en in aanwezigheid van Ko.
Ko: ,,Ik heb daar niks van meegekregen, ik zat wel aan tafel, maar ik had oortjes in.’’
Rechters: ,,U heeft later ook geen letsel gezien?’’
Ko: ,,Als ik iets had gezien had ik ingegrepen.’’
Rechters: ,,Vriendinnen zagen de volgende dag wel letsel.’’
Ko: ,,Ik let niet zo op de details.’’
Rechters: ,,Of heeft u het wel gezien, maar wilt u het niet zeggen?’’
Ko, geïrriteerd nu: ,,Als ik niets wil zeggen beroep ik mij op mijn zwijgrecht.’’
De rechters houden Ko fragmenten van chatgesprekken voor die uit de telefoons van de verdachten zijn gehaald. Ko mag dan vertellen wat er wordt bedoeld als hij en Pim chatten dat er iemand is die een vluggertje wil en dat dat dan kan voor een barkie. Of wat er wordt bedoeld als ze chatten dat ‘puur is 200 voor een los uur’ en dat ‘3 uur 3 x 180’ is? En, vragen de rechters aan Ko, waarom hij condooms en glijmiddel moest ophalen voor Pim.
Ko gaapt.
De rechters: ,,Je zou hieruit kunnen opmaken dat u mogelijk betrokken bent.’’
,,Nee.’’
De officier van justitie zegt dat Pim de initiator van deze klus was, maar dat Ko een niet weg te denken schakel in het geheel is geweest. Dat fysiek geweld niet werd geschuwd. Dat het kwetsbare slachtoffer werd gedwongen haar verdiensten af te staan, dat Ko haar heeft gestuurd en haar heeft gecontroleerd, dat hij op laakbare wijze van haar heeft geprofiteerd. De strafeis, vervolgt de officier van justitie, moet een duidelijk signaal naar de samenleving zijn: elf maanden celstraf. Plus de maand die hij nog op de lat had staan. Maakt samen een jaar.
Een paar uur later zal de officier van justitie tegen Pim de PIJ-maatregel eisen. Dat is jeugd-tbs en is niet mals. Misschien sprak de officier van justitie hier ook wel van een signaal naar de samenleving, maar dat is dus niet bekend.
Doordat jeugdstrafzaken niet openbaar zijn blijft de buitenwereld qua weten bakken vol ellende en narigheid bespaard. Je leest er niet veel over, maar het is er dus wel.
Dan weet u dat even.
rob zijlstra