Abstract ding

Ze slaakt een diepe zucht en bibbert er een onzekere ‘jaaa’ uit, als antwoord op de vraag of het klopt dat het de eerste keer is dat ze voor de rechter staat. De politierechter legt vriendelijk uit hoe het proces verloopt, dat er misschien wel een straf wordt geëist door die meneer daar (de rechter wijst naar de officier van justitie), dat zij als verdachte het laatste woord krijgt en dat ,,ik, want ik ben de rechter’’ helemaal aan het einde uitspraak zal doen.

Laura (24): ,,Oké.’’
En dan, iets monterder: ,,Ik ben zó zenuwachtig, ik vind dit zó spannend.’’ Liever zou ze nu door de grond zakken.

Laura wordt verdacht van winkeldiefstallen. De ‘meneer daar’ – de officier van justitie – spreekt van een strooptocht. Op één dag, in meerdere winkels: deodorant, conditioner, mascara, haarmaskers, nagellak, lippenstift, schoenen, broeken, lingerie, een trui, twee kettingen, haarklemmen.

Dit zou ze gedaan hebben met een vriendin uit Hoogeveen. Samen waren ze naar Groningen gegaan om een dagje te winkelen, toen dat nog kon. Het was op 9 november 2019, het strafrecht kan, zoals bekend, nogal sloom zijn en corona helpt ook niet mee. Ze parkeerden de auto bij Ikea en wandelden naar de binnenstad. Onderweg vertelde de vriendin hoe makkelijk het is om spullen uit winkels te stelen. Vooral bij Kruidvat.

Laura liet zich meeslepen, maar nu ze in de rechtszaal zit vindt ze het ,,heel kut allemaal’’. Ze moet ook huilen. ,,Alles komt weer boven.’’

Laura had ook niet naar de rechtbank kunnen gaan. Ze had thuis kunnen blijven, wat zonder twijfel
beter was geweest voor haar welzijn en gemoed. Verdachten zijn niet verplicht hun strafzaak bij te wonen.

Kwaad kan het overigens niet dat ze hier is. Politierechters – zij oordelen over de meer eenvoudige misdrijven – stellen het op prijs als een verdachte, iemand die mogelijk de rechtsorde in beroering heeft gebracht, publiekelijk verantwoordelijkheid neemt door zich te laten zien. Het vergroot de kans dat de straf lager uitpakt dan de officier van justitie eist. Aan deze alinea kunnen geen rechten worden ontleend.

Nu staat de wet nooit stil. Demissionair minister van Rechtsbescherming Sander Dekker gaat over rechters, rechtbanken en over slachtoffers. Voor deze laatste groep koestert hij warme gevoelens, verdachten laten hem koud.

Als je zijn tweets op Twitter leest heeft de man het beste met het land voor, worden we wereldkampioen veilig. Maar de mensen die er het beste van moeten maken, zijn doorgaans geen fan.

Dekker is voor lik op stuk. Hij heeft niks met geldboetes of met taakstraffen. Hij is voor taakstrafverboden. Het allerbeste om kampioen te worden: iedereen de bak in. Dit is geen grondige analyse van zijn beleid, Dekker twittert dit soort dingen. Niet op persoonlijke titel, maar als de hoogste rechtsbeschermer van het land.

Twee weken geleden twitterde de minister: ‘De rechtstaat hoeft geen ivoren toren of abstract ding te zijn. Voor mensen in de knel is de wijkrechter soms echt een uitkomst (…)’ Los van de wijkrechter: hoezo hoeft geen…?

Wil de minister hier zeggen dat wij van het volk denken dat de rechtsstaat in een ivoren toren zit? En wat nou: abstract ding? Minister, een rechtsstaat is een staat waarin de overheidsmacht aan banden wordt gelegd door het recht. Dat past echt niet in een toren.

Terug naar Laura.

Tot grote tevredenheid van minister Dekker heeft de Eerste Kamer recent ingestemd met de Wet uitbreiding slachtofferrechten, een wet uit zijn koker. In die wet is opgenomen dat verdachten van (ernstige) misdrijven een verschijningsplicht krijgen. Verdachten moeten straks verplicht naar de rechtszaal komen.

De reden die de minister hiervoor heeft bedacht: slachtoffers moeten aan verdachten kunnen vertellen wat het misdrijf bij hen heeft aangericht. Ook mag het slachtoffer de rechter een advies geven over de straf of de verdachte uitmaken voor rotte vis. Ook als hij onschuldig blijkt.

Het gaat nu nog om verdachten van zedenmisdrijven en ‘ernstige’ zaken. Laura is vooralsnog niet ernstig genoeg, maar voor hoelang nog? En het klinkt misschien sympathiek, tornen aan de positie van verdachten ten gunste van die van slachtoffers. Maar wat is de praktijk?

In vijftien jaar rechtbankverslaggeving heb ik geen strafzaak meegemaakt waarbij een verdachte van een ernstig misdrijf niet in de rechtszaal aanwezig was. Uitzonderingen bevestigen de regel. Verdachten komen gewoon, mits het vervoer vanuit de gevangenis is geregeld. Dat is een taak van justitie, onder verantwoordelijkheid van de minister.

Bij het vervoer gaat het nog wel eens mis. De dienst die het boeventransport uitvoert heet de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O), in rechtbanken de dienst vertraging en oponthoud genoemd.

Jawel. Het komt voor dat een verdachte niet naar de rechtbank wil komen. Rechters kunnen dan een ‘bevel medebrenging’ afgeven en dat doen ze ook. De verdachte is dan verplicht te komen, als het moet halen ze hem op.

Oftewel: wat Dekker nieuw invoert, bestaat al.

Wat de nieuwe wet ook met zich meebrengt is dat verdachten straks verplicht aanwezig moeten zijn als de rechtbank twee weken na de zitting uitspraak doet. De praktijk van nu: verdachten blijven in het gevang. Zo’n uitspraak duurt hooguit een paar minuten en om daarvoor vanuit alle delen van het land helemaal naar Groningen of Assen te moeten worden vervoerd? Niet.

Voor de rechtbank is het een crime, want het betekent een flinke aanslag op de capaciteit die nu al krapper dan krap is. DV&O moet een keer zo groot worden, de budgetten verdubbeld. Alleen al voor de benzine zijn miljoenen euro’s extra nodig.

Laura zat bij de politierechter en die doet altijd direct uitspraak. De rechter zegt dat Laura met de eis van de officier van justitie voor haar strooptocht is gematst: 50 uur taakstraf waarvan 30 uur voorwaardelijk. Toen ze het deed ging het niet goed met haar, inmiddels heel veel beter, ze gaat ook weer naar school. De rechter: ,,Respect. Ik neem de eis over.’’

Laura is zichtbaar opgelucht nu het achter de rug is. De rechter zegt dat ze twee weken de tijd heeft om in hoger beroep te gaan. Ze vraagt of Laura misschien nu al weet of ze dat gaat doen?
Laura, ze heeft geen advocaat: ,,Uuuh. Nee. Geen hoger beroep… dat is toch goed?”
De rechter knikt en zegt welgemeend: ,,Succes verder.’’
Laura, blij: ,,Dank u wel.’’

Door haar misdaad liep de rechtsorde een deuk op. Met de straf wordt de schade hersteld. Terwijl de minister van Rechtsbescherming voortdurend de confrontatie met de rechtspraak aangaat, eindigen de meeste strafprocessen met vriendelijke woorden, in vrede. Wat zoiets als afwezigheid van strijd betekent.

rob zijlstra
dit artikel is op 8 mei gepubliceerd in dagblad van het Noorden

Een gedachte over “Abstract ding

  1. Pingback: ZITTINGSZAAL 14

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s