De toekomst

In de verdachtenbank van zittingszaal 14 zit een sjofel geklede man die 10 jaar ouder lijkt dan de 45 die hij net is geworden. De woorden die hij spreekt zijn grauw, zijn zonder glans. Als de rechters iets voor hem kunnen doen, mompelt hij met het hoofd gebogen, dan graag. En anders maar niet.

Is zijn naam Hassan? Is goed. Of is het Murad? De rechters bladeren door de papieren. Wat de rechters maar willen, klinkt het vermoeid. Het maakt hem niet uit. Hij is een man van niks. Hij heeft geen adres of plek om te zijn, laat staan om te wonen. Zelfs voor de bed-bad-brood-regeling, de soberste opvang, komt hij niet in aanmerking. Wat doet een naam ertoe als je toekomst al is afgelopen?

De man heeft vlees gestolen bij een filiaal van de Jumbo in Groningen. Klopt, zegt hij als de rechters hem vragen of het waar is. Het was in 5 jaar tijd winkeldiefstal nummer 11. Hij kreeg al eens de straf die voor mannen als hij is bedacht: twee jaar detentie met zorg om daarna weer fris en fruitig deel te kunnen nemen aan de samenleving.

Dit hangt deze man nu weer boven het hoofd, weer twee jaar detentie. Aan het einde zal hij niet fris en fruitig terugkeren. Vanwege zijn status mag hij niet aan onze samenleving deelnemen. Na twee jaar detentie met zorg wacht hem opnieuw een leven op straat.

Wat deze verdachte anders maakt dan veel van zijn lotgenoten is dat hij niet verslaafd is aan drugs of alcohol. Hij steelt als hij honger heeft. Wie leeft moet soms ook een beetje eten. We hebben er een naam voor bedacht: overlevingscriminaliteit.
Nog niet zo lang geleden zouden we hem gewoon een ordinaire dief hebben genoemd en hem brandmerken om herhaling te voorkomen. Hielp het niet, dat brandmerken, dan wachtte de galg. De galg hielp wel, want wie bungelt kan niets stelen.

Dat we een tikkeltje beschaafder zijn geworden heeft met het verstrijken van tijd te maken. In 1860 werd in Nederland de laatste doodstraf voltrokken, zes jaar daarvoor waren de lijfstraffen afgeschaft. In de plaats kwamen vrijheidsstraffen, te ondergaan in gebouwen die we gevangenissen en huizen van bewaring noemden en die aan het einde van de 19de eeuw als paddenstoelen uit de grond schoten. Heel aangenaam werd het niet, want het lot van de gestrafte diende miserabel te zijn.

De tijd brengt doorlopend nieuwe opvattingen over wat rechtvaardig is. Of billijk of fatsoenlijk. Of beter of mooi.

Afgelopen week diende in de rechtbank van Groningen een bijzondere zaak bij de bestuursrechter. Dat is weliswaar geen misdaad en straf, maar wel recht.

Er stonden twee partijen tegenover elkaar. Aan de ene kant een advocaat van de gemeente Groningen, aan de andere kant twee leden van de Bond Heemschut. Ze hebben een verschil van inzicht, komen daar niet uit en nu moet de rechter helpen.
Het probleem heeft alles te maken met de tijd. Het zit zo: eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd in Groningen groots gedacht en gedaan. De Gasunie had in 1987 de stad 25 miljoen (gulden) gegeven voor de bouw van een nieuw museum. Zes jaar later stond het er.

In die geest werd ook het stadhuis in Groningen onder handen genomen. De vermaarde kunstenaar Ruud van de Wint (1942 – 2006) kreeg in 1990 de opdracht kunst te maken van het plafond in het Groningse stadhuis. En zo geschiedde.
De tijd verstreek – welgeteld 30 jaar – en de gemeente bedacht ineens dat het goed, beter of gewenst zou zijn het stadhuis eens flink terug te brengen in de neoclassicistische stijl. Iemand keek omhoog en vroeg: wat doen we dan met het werk van Van de Wint?

Weg ermee, want het past niet bij de neoclassicistische stijl die de gemeente voorstaat, zei er een. Geen harmonie, vulde een ander aan. Wel zonde, mokte een derde. De gemeente dacht goed te doen door zichzelf een vergunning te verlenen waarmee het kunstwerk aan het oog kan worden onttrokken. Ze willen er een plafond onder timmeren.

De advocaat zei dat de gemeente er alles aan zal doen om het waardevolle werk goed te conserveren. Het idee is dat als we over een jaar of 30 jaar zijn uitgekeken op het neoclassicisme, omdat we dan weer anders denken, de plafondschildering opnieuw zichtbaar kan worden gemaakt.

De leden van de Bond Heemschut zijn tegen. Zij voeren aan dat het stadhuis een rijksmonument is en dus bescherming geniet. Dat het zo zit dat alles wat door de eeuwen heen met goed fatsoen aan het gebouw is toegevoegd deel gaat uitmaken van het monument en dus ook de bijbehorende bescherming dient te krijgen. Verstoppen is niet beschermen.

Bestuursrecht is ingewikkeld. Ik kijk naar buiten, naar de binnentuin van de rechtbank. Er is daar een vijver waarover ik eens las dat de oudbouw en de nieuwbouw van het gerechtsgebouw in het rustgevende water worden gespiegeld en zo samensmelten en dan als het ware een wisselwerking aangaan met de twee sculpturen van de al even gekende kunstenaar Thom Puckey (1948). De ene sculptuur is een opwaaiend doek van marmer, de ander een bronzen waterstraal die vanuit het niets op de grond uiteenspat. Het kunstwerk heet Splash.

Maar de vijver weerspiegelt helemaal niks. Jarenlang zat er zelfs geen water in en nu ligt het er maar een beetje shabby bij. Het opwaaiende doek hing altijd in de honderd jaar oude rode beuk die vorig jaar vanwege zwam uit voorzorg is neergehaald. Het kunstwerk ligt nu in delen al bijna een jaar afgepoeierd op de grond. Zou kunst wel in goede handen zijn bij de rechtbank?

De gedachten dwalen van de rechtbanktuin naar het jaar 2051. Dan is de tijd misschien wel van mening dat de plafondschildering van Ruud van de Wint in ere moet worden hersteld en dus weer zichtbaar moet worden.

Iemand zal zeggen: ,,Eindelijk, na 30 jaar.’’
Een ander zal uitleggen hoe het zover is gekomen. Dat we toen anders dachten, zo anders dan nu. Dat we toen, in 2021, bijvoorbeeld mensen die niets hadden, dakloos en soms hongerig waren en zonder coins, twee jaar opsloten in een gebouw omdat ze een halve kilo vlees hadden gestolen bij een supermarkt, dat was een winkel.
Die iemand: ,,Echt?’’
De ander: ,,Tja. Daar schamen we ons nu voor, maar in die tijd maakte niemand zich daar druk over, we vonden zoiets toen heel normaal.’’

rob zijlstra

UPDATE – uitspraak
Gelukkig zijn er rechters. De veelplegersmaatregel (ISD) is de man bespaard gebleven. De man is niet rechtmatig in Nederland, dan mag hij hier dus ook niet resocialiseren, is de redenering. Straf krijgt hij wel: 1 maand gevangenisstraf.  Hij zat ruim 3 maanden in voorarrest. Dat dan weer wel.

Een gedachte over “De toekomst

  1. Pingback: ZITTINGSZAAL 14

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s