Rechters en verdachten spreken niet altijd dezelfde taal. Toch praten ze met elkaar. Dat levert soms bijzondere dialogen op. Opgetekend in Zittingszaal 14. Deel 2.

Helaas De verdachte zou samen met zijn echtgenote de boel hebben belazerd, maar vindt niet dat hen iets valt te verwijten. Tegen de rechter: ,,Onze intenties waren goed.’’ Rechter: ,,Dat zal. Maar wij kijken naar de gedragingen.’’

Wat u zegt Er is ook wel eens overeenstemming. Rechter: ,,U pleegt sinds 2000 vooral winkeldiefstallen. Waarom?’’ Verdachte: ,,Het is verschrikkelijk, ik ben vader van drie kinderen, verstandelijk gezien is het gewoon belachelijk.’’

Uit de droom Rechter vindt het salaris van de verdachte wel erg hoog. Zegt: ,,Ik heb het opgezocht. U bent lasser. Misschien moet ik ook eens iets anders gaan doen.’’ De verdachte helpt de rechter uit de droom: ,,Veel overuren.’’

Kom op Rechter vertrouwt het niet en vraagt aan de verdachte: ,,Heeft u een bonnetje van dat horloge van Chanel? Verdachte: ,,Kom op rechter, Antillianen hebben geen bonnetjes.’’

Oei (1) De verdachte zegt consequent en vaak ‘meneer de rechter’. De rechter is vriendelijk en geduldig, maar na een uurtje is de maat vol. Rechter: ,,Meneer de verdachte, ik ben een vrouw.’’

Oei (2) Rechter vraagt aan de verdachte: ,,Hoe oud is uw dochtertje?’’ Verdachte, trots: ,,4 maanden.’’ De moeder vanaf tribune: ,,6 maanden.’’ Rechter: Ai, gevaarlijke fout voor een vader.’’

M/V De verdachte is stellig. Hij zegt: ,,Een vrouw van een echte vent zit niet in de gevangenis.’’ De rechter wijst de verdachte erop dat zijn vrouw, net als hij, vastzit. Verdachte zucht: ,,Ja. Om mij te kleineren.’’

Geen vraag Een politieman is opgeroepen om als getuige op te treden in de rechtszaal. Een verdachte heeft het recht om vragen te stellen aan getuigen. Verdachte vraagt: ,,Waarom liegt u?’’ De rechter grijpt in: ,,Dat is geen vraag.’’

Vrij De verdachte ontkent de beschuldigingen met kracht. De rechter zegt dat hij nog wel veel vragen heeft.
De verdachte: ,,U mag vragen wat u wilt.’’ Rechter: ,,Ja, want we leven in vrij land.’’

Agressie De verdachte zegt tegen rechters: ,,Ik wil vechten voor mijn agressie.’’ De rechter reageert: ,,Vechten? U bedoelt dat u wel in behandeling wilt.’’ De verdachte: ,,Nee.’’

Bam De verdachte heeft een portier voor een café met een ketting geslagen. Rechter: ,,Wat was uw bedoeling?’’ Verdachte: ,,Slaan.’’

Perceptie De verdachte zegt dat hij soms jointjes rookt.
Rechter: ,,Hoe vaak?” Verdachte: ,,Drie keer per dag.’’
Rechter: ,,Dat is best veel.’’ Verdachte: ,,Nee, dat is soms.’’

Klaar mee De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist tegen een 72-jarige verdachte. De rechter heeft nog geen oordeel, maar wel een vraag. ,,Wat zijn uw plannen voor de toekomst?’’ Verdachte: ‘Wachten op de dood.’’

Artikel 311 Rechter: ,,Heeft u in die woning ingebroken?’’ Verdachte: ,,Juridisch gezien wel ja.’’

Oei (3) Advocaat: ,,Ik wil graag…’’ Rechter: ,,Dat weet ik. Daar hebben we vrijdag toch over gebeld?’’ Advocaat: ,,Oh, was u dat.’’

Hou toch op De rechter loert een tijdje in de papieren en zegt dan tegen de verdachte: ,,U kreeg een uitkering van 600 euro per maand.’’ Verdachte: ,,Wat? Kreeg ik zo veel?’’ Rechter: ,,Doe niet zo dom, man.’’

Slechte moeder Verdachte (straatroof) raakt tijdens de ondervraging door de rechters geëmotioneerd. Verdachte: ,,Als ik een andere moeder had gehad, dan had ik hier niet gezeten.’’ Rechter: ,,U heeft inderdaad niet een eenvoudige start gemaakt in uw leven.’’ Verdachte veegt de tranen weg, herpakt zich en zegt: ,,Gelukkig is mijn moeder dood.’’

Dus toch niet De verdachte is er vandoor gegaan. Ontsnapt uit de halfopen inrichting. Verdachte: ,,Ik dacht dat dat niet strafbaar was. Dat je mag ontsnappen.’’ Rechter: ,,Klopt. Zolang je geen tralies verniel.’’

Gelukkig (not) Verdachte (woninginbraken): ,,Ik moet de waarheid vertellen toch?’’ Rechter: ,,Nee hoor, maar het wordt wel op prijs gesteld.’’ Verdachte: ,,Nou, ik ben gelukkig.’’ Rechter: ,,Nietwaar. U heeft problemen, want u zit vast en tegenover mij.’’

Jargon De verdachte (poging tot moord) loopt al een tijdje mee, hij beheerst het politiejargon. Rechter: ,,Heeft u met een plank geslagen?’’ Verdachte in alle ernst: ,,Nee, met een op een plank gelijkend voorwerp.’’

Vrijheid Een gevangenis is geen hotel. De verdachte is gedetineerd en heeft het zwaar. Ze verzucht: ,,De wereld is zo groot, maar is voor mij nu zo klein gemaakt.’’

Wat denk je wel De verdachte doet eigenwijs en bijdehand, de rechter raakt geïrriteerd. Rechter: ,,Kom op zeg, hoe oud bent u?’’ Verdachte: ,,19 jaar.’’ Rechter: ,,Nou, 19 jaar geleden deed ik dit werk ook al.’’

Je moeder Verdachte zegt dat hij onschuldig is, maar dat het wel zijn auto was. Zegt: ,,Ik had mijn auto uitgeleend. Ik had beter naar mijn moeder moeten luisteren.’’ Rechter: ,,Wat zei moeder dan?’’ Verdachte: ,,Auto niet uitlenen.’’

Overtuigend Officier van justitie: ‘Verdachte gaf een flying kick, ik weet niet wat dat is, maar ik acht het wettig en overtuigend bewezen.’’

Andersom Man, al heel veel jaren in de tbs, ziet perspectief. Zegt tegen de rechters: ,,Ik geef de kliniek waar ik nu zit een kans.’’

Hik Verdachte: ,,Ik een alcoholprobleem? Nee, geen probleem. Ik drink wel eens een biertje, maar altijd verspreid over de dag.’’

Dwalen Verdachte, een veelpleger, ziet een zoveelste gevangenisstraf niet zitten: ,,Ik heb een paar corrigerende tikjes nodig als ik op het dwaalspoor beland.’’

Jij? Rechter is meelevend en zegt dat hij de levensgeschiedenis van de jonge verdachte (19) heeft gelezen en dat hij die triest vindt. Verdachte: ‘Dat vindt jij helemaal niet.’’

Ervaringsdeskundige ,,Verdachte hoort de eis en vraagt aan de rechters: ‘Word ik nu gedwongen het kader in te gaan van een traject?’’

Hebbes Rechter: ,,Nooit twijfel?’’ De verdachte natuurgenezer: ,,Nee. Ik baseer mij op wetenschappelijke inzichten.’’ Rechters: ,,Nou, wetenschappers twijfelen altijd.’’

Wantrouwen De rechter is vriendelijk en vol begrip. De verdachte (straatroof) vertrouwt het niet. Zegt: ,,Jij maakt mij niet wijs dat ik over twee weken weer buiten sta.’’

Welopgevoed Verdachte bedreigde vriendin tijdens het eten met en mes. Rechter: ,,Hoe kwam u aan dat mes?’’ Verdachte: ,,Ik eet met mes en vork.’’

Hangen Op het T-shirt van de verdachte staat: ‘Laat maar hangen.’ Rechter: ,,Wilt u daar iets mee zeggen?’’ Verdachte: ,,Neuh. T-shirt is van mijn zus.’’

Beloof De rechter vraag aan de tolk of ze de eed of de belofte wil afleggen. De tolk denkt diep diep na en zegt dan: ,,Uuh… die zonder God.’’

rob zijlstra

→ deel 1 van deze serie staat hier