De zinnen verzetten

Sinister is niet het woord. Dat zou overdreven zijn. Onheilspellend? Nee, ook niet. De omgeving is vertrouwd en niet anders dan twee weken geleden. Het is eerder bevreemdend. Of ongenoeglijk. De lichten zijn uit en het gerechtsgebouw lijkt verlaten, maar in de verte galmen door de duistere leegte voetstappen. En buiten blaft een boom.

Ook de rechtspraak is uit het veld geslagen. De derde staatsmacht van onze democratie probeert zo goed als mogelijk de waarden overeind te houden. Urgente zaken gaan als het even kan door.

Speciale aandacht is er voor het eerlijke proces. Er zijn verdachten die vastzitten en in afwachting zijn van de behandeling van de strafzaak. Rechters moeten tussendoor beslissen of de opgesloten verdachte het proces in vrijheid mag afwachten of dat er redenen zijn de beklaagde in het cachot te laten zitten.

De regel – want wet – is dat een verdacht mens zijn strafproces in vrijheid mag afwachten. Tenzij er gevaar is voor herhaling of de vrees bestaat dat de verdachte, eenmaal vrij, ervandoor gaat. Of dat de verdenking een zo ernstig misdrijf betreft dat de samenleving geschokt zou raken als de verdachte naar huis mag.

Wie wordt verdacht van een moord komt nooit eerder vrij, maar de rechtbank in Groningen stuurde afgelopen week wel een man naar huis die terecht moet staan (niet voor het eerst) voor een verkrachting en ontucht met een kind. De samenleving heeft nu misschien net iets te veel aan de kop om geschokt te raken. Voor de slachtoffers is het een beproeving.

pijler van de rechtspraak

Openbaarheid van de rechtspraak is ook een waarde, in vredestijd zelfs een pijler van de rechtspraak. Ik bel met rechtbankverslaggevers. Zij melden dat elke rechtbank een eigen invulling geeft aan wat nu het beste is. Voor het corona-tijdperk was dat niet anders. De wet is voor iedereen gelijk, maar binnen de rechtspraak vormen rechtbanken met allemaal een eigen president en vice-presidenten kleine koninkrijkjes.

Collega Danielle Molenaar (rechtbank Assen) was in de rechtszaal achter de glazen wand neergezet. Ze had goed zicht op de achterkant van een groot beeldscherm waardoor ze de rechters niet kon zien. Op de voorkant van dat beeldscherm sprak de verdachte tot die rechters, de advocaat was via een inbelverbinding telefonisch aanwezig. Molenaar klaagt niet: ,,Het was redelijk te volgen.’’ De verslaggever die niet naar binnen mocht vond van niet.

Zorgelijk zijn geluiden uit de zuiden waar de pers slecht wordt geïnformeerd over urgente zaken. Een andere collega meldt dat ‘zijn’ rechtbank onderzoek doet naar mogelijkheden voor beeldverbindingen. ,,Terwijl het hier al een wonder is als de gewone geluidsinstallatie het doet.’’

In het midden van het land volgde een rechtbankverslaggever een strafzaak vanuit huis via een skypeverbinding. Een unicum. ,,Het geluid was redelijk belabberd, maar het was beter dan de week daarvoor. Toen was er niks.’’

Amsterdam doet lastig

Rechtbanktekenaar Petra Urban (ooit uit Groningen, nu Amsterdam) baant zich samen met verslaggever Saskia Belleman van De Telegraaf een weg door de onduidelijkheden in rechtbankland. Ook zij ervaren verschillen. Rotterdam doet het soms goed, maar weert de pers bij een zaak van een ‘coronakucher’. In Den Bosch is het zo geregeld dat iedereen kan meekijken op de beeldschermen. Amsterdam doet lastig.

Petra Urban: ,,Veel rechtszalen zijn zo groot dat je daar best op veilige afstand van elkaar kunt zitten.’’
Saskia Belleman: ,,Eens. Dit moet niet nog maanden duren.’’

Hoe gaat het in Groningen? Dikke duim. De rechtbank behandelde deze week de urgente zaak van de 23-jarige Jan die met de boevenbus vanuit de gevangenis in Vught onderweg was naar Groningen. Of de pers ook zin had om te komen.

Zo kwam het dat ik de verlaten rechtbank betrad met galmende voetstappen. Bijeenkomsten met meerdere mensen mocht al niet meer. Toen de deur van zittingszaal 13 dichtging telde ik acht aanwezigen: twee leden van de politie (met handschoentjes aan), de officier van justitie, de rechter, de griffier, de advocaat, natuurlijk Jan en de rechtbankverslaggever van zittingszaal 14. We zaten ver uit elkaar.

De kwestie van Jan was geen zaak, zoals een Groninger rechter het graag zegt, die de aarde uit haar baan doet schieten.

roken en drinken tot in de ochtend

Jan was vanuit Beerta met de bus naar Groningen gegaan om te drinken en te roken. Dat had erin gehakt want om zes uur in de ochtend bedreigde hij op de Grote Markt een portier met een vuurwapen. Dat zegt de officier van justitie.

Jan zegt het anders. Het was geen wapen, maar een speelgoedpistooltje dat hij als kind in een speelgoedwinkel had gekocht. Het nepwapen is in beslag genomen en dat raakt hem. Zegt: ,,Een emotionele factor speelt hier zeker een rol.’’

Jan kan zich niet voorstellen dat die portier bang is geweest. ,,Kom nou toch, het is een portier. Ik heb zelf in de beveiliging gezeten.’’ Jan geeft toe dat hij zijn speelgoed beter thuis had kunnen laten. ,,Maar ja, in de stad weet je het nooit.’’

De rechter vraagt of hij naar de portier heeft geroepen: ‘Ik trap je hoofd eraf?’
Jan, zwaaiend met de armen: ,,Nee, nee, ik deed gewoon een showtje.’’
Rechter: ,,Riep u: ‘ik maak je dood?’
Jan: ,,Bullshit.’’

Niks bullshit. Jan is schuldig. Hij moet nu de twee maanden celstraf uitzitten die hij in januari voorwaardelijk kreeg opgelegd. Daarnaast krijgt hij vier nieuwe maanden voorwaardelijk en moet hij zich laten behandelen in een forensische kliniek. Jan is in korte tijd – rotdrugs – van het padje geraakt.

Geen showtjes meer

De rechter adviseert hem om de komende drie jaar (proeftijd) geen showtjes meer op te voeren. Jan knikt, zegt dat hij geen gouden bergen kan beloven, maar dat hij het ermee eens is.

Jan: ,,Ik dank u voor deze uitspraak.’’
De rechter: ,,En ik dank u voor uw komst.’’

Het slechte nieuws zit in de staart van dit verhaal. Experts hebben de 22,5 meter hoge rode beuk in de rechtbanktuin onderzocht. De boom – 100 tot 150 jaar oud – was verdacht nadat aan de voet een reuzenzwam was gesignaleerd. Uitkomst: verhoogde kans op stambreuk. De reus kan omvallen.

De rechtbank heeft bij de gemeente een kapvergunning aangevraagd. De zaak is urgent.

Ik belde de bekende stadsecoloog Jan Doevendans.

Hij zegt dat we ons niet moeten laten leiden door angst. ,,Zo’n boom heeft een voorname functie bij het verzetten van de zinnen. Dan staar je maar wat voor je uit en kijk je naar die grote boom. Dat is een denkmoment. En volgens mij zijn die momenten voor de rechtspraak heel belangrijk.’’

Ja, juist nu.

Rob Zijlstra

 

winter

zomer

 

Plaats een reactie