In het boek De verschrikkelijke eenzaamheid van de inbreker van rechtsgeleerde Jan Leijten (1926 -2014) wordt een beeld geschetst van de inbreker. Geen vrolijk beeld, zo ook de drie mannen, verdacht van inbraken, deze week in zittingszaal 14 geen opgetogen indruk maakten.
Jan Leijten schreef dat echte inbrekers angstige en eenzame mensen zijn die er altijd ’s nachts op uit moeten en dat het dan heel dikwijls regent. Terwijl anderen in bed liggen met hun lief, moet de inbreker aan het werk. Het levert weinig op, de risico’s zijn groot, het werkterrein bevindt zich altijd in vijandelijk gebied. Inbreken is voor de inbreker een angstaanjagende bezigheid.
Tot zover Jan Leijten.
Op naar de rechtszaal.
Op de publieke tribune zit één man. Aan de lange tafel direct achter de verdachtenbank waar de drie beklaagden met hun drie advocaten zitten, zitten twee rechtbankverslaggevers en vier gedupeerden (de slachtoffers). Links en rechts vier parketwachters (politiemensen) die moeten voorkomen dat de inbrekers uitbreken. Tegenover dit gezelschap de griffier, de drie strafrechters en de officier van justitie.
De verdachten zijn Jan (25), Mark (25) en Ronald (26). Vrienden. Ze wekken niet de indruk dat ze de wereld de komende tijd gaan verrijken met een mooie gedachte, laat staan met een goed idee. Het zijn mannen die vinden dat wat van u is net zo makkelijk van hen is. Waarom? Daarom. Simpel zat.
Jan zit anders dan Mark en Ronald niet in voorlopige hechtenis. Hij mocht vorig jaar oktober de gevangenis verlaten met een enkelbandje om. Overdag is hij aan het werk, maar ’s avonds en ’s nachts moet hij thuis zijn en binnen blijven. Doet hij dat niet, dan komt het alarm.
Stelen vond Jan niet iets om over na te denken, zoiets deed je gewoon, ook omdat het zo lekker makkelijk is en handig als je – zoals hij – gek van gokken bent, van beerenburg houdt en van wiet om te roken. Jan is een spanningzoeker die geen grenzen kan stellen, noteerden de deskundigen van de reclassering. Vanwege zijn werkt ligt in de kofferbak van zijn zwarte Suzuki Swift altijd een betonschaar. Handig als je naast je werk inbreker bent.
Eind vorig jaar is Jan getrouwd. Getuige zijn Facebook-pagina was dat een gelukkige dag.
Mark is de meeste zwijgzame van het stel. Als hij al iets zegt of antwoord geeft op een vraag, dan doet hij dat minzaam of zo zachtjes mogelijk. Hij heeft een fors strafblad, de eerste veroordelingen waren van de kinderrechter. Niet alleen deed hij diefstallen, er waren ook geweldsdelicten. Mark zit sinds september achter de tralies en is zo te zien al maanden niet meer met het daglicht in aanraking gekomen.
Toen hij nog vrij was ontbrak het hem aan een zinvolle dagbesteding, hij hing rond met fouten vrienden, van werken kwam het nooit. Dat gaat wel veranderen, mompelt Mark die tot hij werd vastgezet genoot van een Wajong-uitkering. Hij heeft een kennis die een zzp’er kent of zo, die iets kan regelen, iets in de bouw. Of zo.
Ook Ronald zit sinds september vast. In het verleden hield hij zich bezig met het aanrichten van vernielingen, soms hier en daar een bedrijfsinbraak. Hij had zijn leven niet op orde omdat het geld dat er was werd besteed aan drank en drugs. Het ging echt mis toen zijn kind uit huis werd geplaatst en Ronald vanwege het verdriet nog meer ging drinken en snuiven. Toen hij door de woningbouw ook zelf het huis werd uitgezet, mocht hij in de schuur slapen van Jan.
Ook Ronald genoot een Wajong-uitkering (zoals veel verdachten in deze branche). Plannen voor de toekomst? Jazeker. Ronald is van plan om van drugs af te blijven. In de gevangenis doet hij dat al en tot zijn eigen verrassing bevalt dat. Zo slaapt hij alweer veel beter.
De officier van justitie zegt dat het hem opvalt dat de drie steeds besmuikt zitten te lachen. Zegt: ‘Ik hoop maar dat dat is vanwege de zenuwen.’ Veel positiever wordt het niet. De officier van justitie is bang dat de verdachten, eenmaal vrij, worden wat ze eigenlijk al zijn: recidivisten.
Wat de aanklager betreft levert Jan zijn enkelbandje in en gaat hij terug naar de gevangenis, net getrouwd maakt niet uit. Drie jaar celstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk, dat mag. Ook Mark en Ronald horen drie jaar gevangenisstraf eisen, daarvan acht maanden voorwaardelijk.
In september vorig jaar werden ze gearresteerd. De verdenking is dat ze zich schuldig hebben gemaakt aan tientallen inbraken. Hun ding: kantines en gebouwen van sportverenigingen. De buit was soms maar een paar tientjes, de schade liep meestal in de duizenden euro’s. Voor veel verenigingen was het de zoveelste keer.
Ze sloegen bijvoorbeeld toe bij vv Gomos in Norg, bij vv Diever-Waspe, bij de scouting in Roden, bij korfbalvereniging Sparta Zevenhuizen, bij tennisvereniging Mepsche in Niekerk, bij vv Niekerk, bij vv Grijpskerk. De buit bestond soms ook uit zitmaaiers, bladblazers, aggregaten, (duur) gereedschap, televisies, laptops. Spullen waar altijd kopers voor te vinden zijn die geen vragen stellen.
Uit de kantine van sc Kootstertille namen ze een aan de grond genagelde en loodzware kluis mee. Nabij Den Horn pikten ze een motorboot die ze verstopten in het riet van het Leekstermeer en later verkochten via het internet aan een echtpaar in Heerhugowaard. Een deel van de buit is teruggevonden in de schuur van Jan.
In Leek, Hoogkerk, Roden en in Kollum braken ze met de bedrijfsbetonschaar uit de kofferbak muntautomaten open bij autowasbedrijven. De kraak in Leek werd hen fataal. Er hing een camera. De eigenaar plaatste de beelden op Facebook met de vraag of iemand ‘deze hufters in combinatie met de Suzuki Swift met zwarte motorkap’ herkent.
De herkenning kwam. Het is de auto van Jan en zijn vrienden heten Mark en Ronald, zeiden de mensen. Het filmpje staat nog online en is inmiddels meer dan honderdduizend keer bekeken.
Ik zie ze bezig. Op vijandelijk gebied. In de nacht als anderen slapen bij hun lief. Ik zie Jan met de betonschaar in de weer, terwijl Ronald bij wijze van toneelstuk de auto wast en Mark verveeld op de uitkijk staat. De buit was net genoeg om benzine te kunnen kopen die nodig was voor de strooptochten door de eenzame nacht.
Inbrekers zijn niet te benijden.
Rob Zijlstra
de uitspraken volgen

Jan met zijn bedrijfsbetonschaar aan het werk
Inbrekers zijn misschien niet te benijden maar hun slachtoffers ook niet.
Precies.