Shitzooi thuis | en zeven maanden cel voor een levensdelict

Levensdelicten spreken tot de verbeelding. Is er een moordzaak in de rechtszaal, dan is er meer pers aanwezig dan op de dagen zonder. Nieuwsberichten over moord en doodslag lezen lezers graag. Een brandstichting, diefstallen, een smak geweld of een zoveelste verbijsterende zedenzaak halen niet per definitie het nieuws. Moord en doodslag altijd.

Moord en doodslag kenmerken zich door triest- en treurigheid. In de rechtszaal zijn het droeve aangelegenheden. Misschien is het dat. Dat het de droefenis is die tot de verbeelding spreekt.

Op televisie en in films is het leven anders. Een moord op tv gaat gepaard met spanning, opwinding en met onverwachte wendingen. Zouden moorden en doodslagen op tv en in de film zijn zoals het in het echt gaat, dan zou er niemand naar kijken.

In het echte leven gaat een levensdelict bijvoorbeeld als volgt. Ik citeer een 21-jarige jongeman, dader.

,,Hij kwam slaand achter mij aan, sloeg op mijn hoofd, hij schopte, ik duwde hem weg, toen ben ik naar boven gerend, naar mijn kamer, om een mes te pakken, weer naar beneden, het ging allemaal heel snel, ik wilde door de voordeur om weg te komen, maar hij stond daar, in de gang me op te wachten, hij pakte me vast en hij gooide me op mijn rug op de trap. Toen is het uit de hand gelopen…’’

De ‘hij’ is een woedende en dronken man, stevig van postuur, sterk als een beer, matroos op zee. Hij is tevens de vader. De ‘ik’ is zijn zoon Wim, 20 jaar, klein van stuk en erg bang.

,,Ik lag op mijn rug, op de trap, toen begon hij weer te slaan, zat bovenop me, hij drukte met zijn knie op mijn borst, toen heb ik van me afgezwaaid met het mes, ik wilde hem gewoon van me af hebben.’’

De rechters vragen of Wim in de gaten had dat hij, tijdens dat zwaaien, zijn vader met het mes in de borst heeft gestoken? Diep ook. Nee, dat had hij niet gemerkt. Zag hij bloed? Ook niet. Wim zegt: ,,Blijkbaar is het wel gebeurd. Maar ik wilde weg, ik heb van me afgezwaaid.’’

Op het politiebureau, later die nacht, hoort hij dat zijn vader dood is. Tegen de rechters: ,,Dat was nooit mijn bedoeling.’’

Dat Wim in de rechtszaal de dader is, staat niet ter discussie. De vraag die een antwoord nodig heeft is hoe deze vreselijke gebeurtenis moet worden gekwalificeerd. Juridisch. Daarbij zijn niet alleen de feiten van belang, maar ook de omstandigheden. Pas als de feiten en omstandigheden helder zijn, kun je verder en komt een eventuele straf aan de orde. Nooit andersom.

Haalde Wim het mes van boven met de intentie zijn vader te doden? Dan is moord in beeld. Wilde hij dat niet, maar gebeurde het toch door dat gezwaai met het mes tijdens de worsteling? Doodslag is dan een optie. Of was het zelfverdediging (noodweer)?

Aan de ruzie ging gedoe vooraf en aan dat gedoe een weinig vrolijk leven. Vader zat dronken naar luide muziek te luisteren in de tuin, het was al na tien uur in de zondagse zomeravond. Wim en zijn moeder hadden een paar keer gevraagd of het wat zachter kon, maar dat kon niet. Ze moesten hun bek houden. Wim besloot de speaker met de luide muziek naar binnen te halen. ,,Ik wilde geen geouwehoer, ik moest de volgende dag ook gewoon weer vroeg opstaan en aan het werk.’’

Het weghalen van de lawaaispeaker was voor de vader de trigger. Hij stoof achter zijn zoon aan.

De rechters zouden later, bij de uitspraak, opmerken dat er sprake was van een complexe thuissituatie. Ze bedoelen daarmee dat het daar thuis een shitzooi was. Er was altijd gedoe en gedonder en in drank ondergedompeld geweld.

Wim: ,,Ik wist niet beter. Mijn vader had een kronkel in het hoofd. Ik werd vaak geslagen, uitgescholden en gekleineerd.’’ Aan de rechters vertelt hij dat hij al twee jaar lang met een mes onder zijn hoofdkussen sliep. ,,Je ligt in bed en kunt niet slapen vanwege de ruzies beneden. Mijn vader sloeg een keer het raam van mijn slaapkamer stuk. Vaak was ik bang.’’

De rechters vragen of Wim weleens gedachten heeft gehad om zijn vader dood te maken? Wim schudt met zijn hoofd. ,,Nee. Niet. Maar ik heb wel vaak gedacht dat het met mij verkeerd zou aflopen.’’

De rechters pellen de ui af. Geen kalm beraad. Dus geen moord. Maar ook geen noodweer (en dus geen straf), zoals de raadsman bepleitte.

De rechters zeggen dat Wim een mes heeft opgehaald en dat hij zich met dat mes heeft begeven in een dreigende situatie. In plaats van naar boven te gaan om dat mes op te halen, had hij ook naar buiten kunnen rennen.

Verder oordelen de rechters dat de verdediging met een mes tegen een aanval met dronken vuisten niet proportioneel is. De rechters: ‘Het verdedigingsmiddel (mes) staat niet in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding (de beukende vader).’

Wim had liggend op die trap terug moeten slaan.

De conclusie van de rechters: Wim is schuldig aan doodslag en er zijn geen juridische redenen hem geen straf op te leggen. Vijftien jaar gevangenisstraf straf had maximaal gekund. Binnenkort zelfs 25 jaar, want de straffen moeten van de politiek strenger.

De rechters oordelen echter – gezien Wim – dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. De maximale straf is dan twee jaar detentie in een jeugdinrichting. Dat was ook de eis en de rechters vinden die eis op zich oké.

Maar ze besluiten anders. Vanwege de shitzooi thuis. Een psycholoog rapporteerde aan de rechtbank dat bij Wim sprake is van een posttraumatische stressstoornis, het gevolg van jarenlange psychische en fysieke mishandelingen door zijn vader. Dat maakt dat de doodslag in verminderde mate aan Wim kan worden toegerekend. De rechters willen daar rekening mee houden.

Ze vinden het niet wenselijk dat Wim nog langer in de gevangenis blijft. Beter: begeleid wonen en hulp bij zijn problemen. De opgelegde straf: achttien maanden jeugddetentie waarvan elf maanden voorwaardelijk. Dat betekent voor Wim, die sinds juni vorig jaar vastzit, in totaal zeven maanden in het gevang. Betekent ook dat hij volgende week naar huis mag.

In Nederland kun je dus zeven maanden celstraf krijgen voor doodslag. Voor de tv is dat niet te filmen, maar volgens mij is hiermee in het echte leven fair en eerlijk recht gedaan.

rob zijlstra


UPDATE – 14 januari 2022

Het Openbaar Ministerie (OM) is in hoger beroep gegaan. Het OM vindt zeven maanden. te weinig. De officier van justitie zegt dat met het toepassen van het jeugdstrafrecht de strafeis al fors naar beneden is gegaan. Zou het volwassenenstrafrecht aan de orde zijn dan had hij zes jaar celstraf zullen eisen. ,,Het verschil tussen zes jaar en zeven maanden is gewoon te groot.”

Nabestaanden hebben laten weten niet blij te zijn met het bovenstaande verhaal. In hun ogen is een eenzijdig beeld geschetst – ook in de rechtszaal – waarbij het slachtoffer vooral als dader is neergezet en de dader het slachtoffer. In de ogen van nabestaanden is het minder zwart-wit.

 

 

 

Plaats een reactie