Beangstigende informatie | Nyanja rook naar brand en had een aansteker. Reden om haar te arresteren

Er stond eens een armoedige man in zittingszaal 14 terecht omdat hij brand had gesticht. Hij was een man van niks. Het enige dat hij bezat was de kleding die om zijn lijf hing en de wens nog niet dood te gaan.

Hij kwam uit Onesti, Roemenië, zijn vader was een gewelddadige zatlap. Sven werd opgevoed in tochtige jeugdgevangenissen. Daar leerde hij overleven. Op een dag wist hij te vluchten en belandde hij na omzwervingen door Europa in Groningen.

Zijn pogingen hier een normaal leven op te bouwen bleven zonder succes. Hij sleet zijn bestaan in de krochten van de stad waar mensen geen tandenborstels, bankpasjes of vrienden hebben, geen doodnormale dingen als gladde banden of collega’s.

Sven had wel onderdak: hij sliep in het geitenhok van de kinderboerderij. Als de nacht begon en niemand hem zag, sloop hij erheen. Het was daar droog als het regende.

En daar stichtte hij brand. Hij had oude kranten in de fik gestoken. Uit wanhoop of om een andere reden, dat bleef wat vaag. Het geitenhok raakte behoorlijk beschadigd. Sven kreeg in de rechtszaal foto’s te zien van wat hij had aangericht. Erger dan hij dacht. Tegen de rechters, met neergeslagen ogen: ,,Nog meer schuldig.’’

De officier van justitie zei medelijden te hebben met Sven. Hij noemde zijn omstandigheden situaties van ‘schrijnende hulpeloosheid’.. Dit betekende niet dat daarmee de brandstichting was afgedaan. Er moest wel worden afgerekend.

De officier van justitie kwalificeerde het voorval niet alleen als brandstichting, maar ook als chantage. Sven had in de ogen van het gezag de brand gesticht om hulp af te dwingen. Bij dergelijk manipulerend gedrag past een gevangenisstraf van vijftien maanden. Dat was de eis. Sven kreeg er tien.

Ik moest aan deze trieste zaak denken toen deze week een jonge vrouw in de zittingszaal verscheen, eveneens als verdachte van brandstichting. Zij komt uit Malawi, een van de armste landen van de wereld. Haar vader is geen zuiplap, maar opperrechter, de hoogste magistraat van het land. Nyanja zat nooit in jeugdgevangenissen, maar groeide op in een bubbel, in die van de hogere Afrikaanse kringen.

Ze was 19 jaar toen ze naar Nederland, naar Groningen, kwam om te studeren, een goede gewoonte binnen haar familie. Nyanja koos voor wiskunde aan de rijksuniversiteit. Ze woonde uiteraard niet in een geitenhok, maar in het wooncomplex (containers) voor internationale studenten.

En daar, op de bovenste verdieping, was een kleine brand geweest. Ze had zelf 112 gebeld. Toen de politie ter plaatse kwam en het vuur doofde was er niemand. De brand was ontstaan in een plastic prullenbak met daarin een zwartgeblakerd kladblok waar de naam van Nyanja opstond. Via de beheerder traceerden ze haar, ze rook naar brand en had een aansteker. Reden om haar te arresteren en op te sluiten.

In de rechtszaal doet ze haar verhaal in het Engels zoals mensen dat in Oxford bezigen (zegt haar advocaat). Nyanja zoekt, voordat ze spreekt, naar de woorden die ze wil zeggen. Weloverwogen.

Rechters: ,,Heeft u de brand gesticht?’
Nyanja is een tijdje stil en zegt dan: ,,No.’
Rechters: ,,Daar moest u over nadenken?’
Nyanja: ,,Yes.’’

Het was de eerste keer dat ze alleen en zonder familie in het buitenland was. De overgang van Malawi naar Groningen was groot. Haar advocaat zegt dat je rustig van een cultuurschok kunt spreken.

De studie viel haar zwaar. En ze was eenzaam, vertelt de praatgrage raadsman al voor de zitting. Corona hielp ook niet. Thuis in Malawi maakte de familie zich zorgen, want het contact werd steeds minder.

In juli van het voorbije jaar ging het mis. Nyanja werd uit haar studentenkamer gezet omdat ze een huurachterstand had van twee maanden en de verhuurder woningen verhuurt om aan studenten geld te verdienen. Ze belandde met twee grote tassen met haar bezittingen op straat en zwierf een paar dagen door de stad waar ze vervelende mannen tegen was gekomen.

Toen ze het niet meer wist, keerde ze vol wanhoop terug naar het studentencomplex waar gemeenschappelijke doucheruimtes zijn die niet zijn afgesloten. Ze zette spullen voor de deur zodat niemand naar binnen kon lopen. Tegen de rechters zegt ze dat ze bang was.
Ze zegt: ,,Ik wilde niet alleen zijn. Ik wilde dat ik iemand had die ik om hulp kon vragen, maar dat was niet het geval.’’ Ze vertelt dat ze in slaap was gevallen en wakker werd van rook. In paniek, zegt ze, belde ze het alarmnummer. Daarna vluchtte ze. Ze zegt dat de kruk van de deur heet was.

Het onderzoek wijst uit, zo houden de rechters haar voor, dat de brand moet zijn gesticht. Aangestoken door iemand. Nyanja: ,,Dat is angstige informatie.’’ De rechters zeggen dat het nog ernstiger is. Dat de verdenking is dat zij de brand heeft gesticht. Nyanja: ,,Dat beangstigt mij nog het meest.’’

Na haar aanhouding kreeg ze in de gevangenis bezoek van een psychiater die niet uitsluit dat Nyanja die dag, die periode, psychotisch ontregeld was. Stress. Heimwee. Onrijpe identiteitsontwikkeling. Gering probleemoplossend vermogen. Verminderd toerekeningsvatbaar. Een beetje hulp zou haar helpen.

Nyanja: ,,Goed punt.’’

De rechters willen weten hoe ze haar toekomst ziet
Nyanja: ,,Ik was blij en trots op wat ik deed, om hier te studeren. Maar ik heb een te grote stap genomen.’’

Ze wil naar huis.

Ze wil bij haar familie zijn. Om bij te komen van alles. Daarna wil ze haar wiskundestudie misschien voortzetten. In Londen. Of in Zuid-Afrika. Ze weet het nog niet.

In een strafzaak kun je niet ineens zeggen, het is wel goed zo. Er ligt een rekening die vereffend moet worden. De officier van justitie zegt dat brandstichting een ernstig strafbaar feit is, dat er gelukkig geen mensen in het complex waren, maar dat er wel schade is aangericht.

De prijs: een jaar gevangenisstraf. Daarvan mogen vijf maanden voorwaardelijk. Ze zit al bijna zeven maanden vast. Dat kan betekenen dat Nyanja op de dag dat de rechters uitspraak doen zij de gevangenis mag verlaten, over een kleine twee weken.

De strafzaak wordt vanaf de publieke tribune gevolgd door de consul-generaal van Malawi. De vertegenwoordiger had er rekening mee gehouden dat hij Nyanja direct na afloop van de zitting mee zou mogen nemen. De opperrechter had hem gevraagd een oogje in het zeil te houden en zijn dochter op het juiste vliegtuig richting Malawi te zetten zodra dat kan.

Ik denk dat het een lieve consul-generaal is.
Hij had voor alle zekerheid een dikke winterjas voor haar meegebracht.

rob zijlstra

 

UPDATE – 8 februari 2022
Nyanja kan naar huis. De rechtbank heeft haar veroordeeld tot 7 maanden celstraf, de tijd die gelijk is aan haar voorarrest.  De rechters achten bewezen dat ze de brand heeft gesticht. Het kan niet anders, zo staat in het vonnis. → dvhn 

 

Plaats een reactie